Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 712] [Ergens diep in een bos is een open plek.] * Ergens diep in een bos is een open plek. Daar huilt een katuil met boze stem Tegen een heks in twistgesprek. Boven haar schoorsteen stijgt rook van pek, Netel en doorn, distel en brem. Scheef is haar dak als een paddestoelscherm; 't Hangt over balken van wilg en berk. Wreed zijn haar honden, groot en sterk - Waken voor kelders vol noodgekerm. Ergens hoog op een berg staat een machtig kasteel. Daar dwars doorheen gaat een trap naar een toren. Een afzichtlijke dwerg houdt wacht, nacht en dag. Daar zit, in een kamer vol groezelig rag, De prinses, die verstand en besef heeft verloren. Ze ziet neer over beken, wuivende bomen; Droomt haar verwarde woelige dromen. Ze lacht niet veel, en 't is droevig te horen: Een harde, ongevoelige, dode lach. 's Voorjaars ook treurt heur hof, herfstig bruin en geel. - Door de woedende wind waart heur dof beklag. Vorige Volgende