Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1520] [Zoude ik U minnen wijl Gij, hoog ten hogen,] * Zoude ik U minnen wijl Gij, hoog ten hogen, O God, uw vromen 't paradijs ontsloot? Is 't vrees der hel, die mij weerhoudt van pogen Uw naam te ontwijden, zo onschendbaar groot? Neen, Heer! Gijzelf hebt mij tot min bewogen Door 't kruis dat Uw onschatbaar bloed vergoot: Door Uw gelaat, gemarteld en bespogen; Mij drijft Uw hoon, Uw eerloos-duistre dood. Mij drijft Uw liefde, Heer! en zo volkomen Dat ik U minde, ook zonder hemels loon. U duchtte ik, ook al deed geen hel mij schromen; Mijn liefde vraagt geen gave of gunstbetoon, Want, waar' mijn hoop voor eeuwig mij ontnomen, Zij vloeide U toe, met even volle stromen. Vorige Volgende