Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 143] Stormfakkels 1932 [p. 144] Roffels en aantoetsingen [p. 145] Heksenliederen * Mijn muziek is een oorlogsram. Ik vlieg rond als d'ontploffingsvlam. Ik bestijg de cycloon, die woedt Op 't gezwalp van uw razend bloed; Kweek de tuin, die te barsten staat Van een bloei uit verfoeilijk zaad. Giftig, meer dan 't verdelgend gas, Geurt mijn pronkerig monstergewas. Als de donsveer, hoog op de ruk Eens orkaans, voortgesleurd in 't geluk Van mijn spel, van mijn dolle nuk, Rijt ik 't hart aan de doornen stuk. [p. 146] * Ik moest het geloven: De celdeur was open. Ik tastte, gekropen Door modder en kwijl. Het grauwde van boven: Een trap naar een uitgang. Toen gierde aan de ruitstang Mijn mes als een vijl. Ik zweef in alkoven Of schuil onder vloeren, Blijf gluren en loeren Uit spleet en uit hoek. Ik wring mij door hoven, Door stegen en schuren, Glijd neer langs de muren, Weet niet wat ik zoek. Vorige Volgende