Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 749] [Zij scheen, zo juichend en jong,] * Zij scheen, zo juichend en jong, Geen kind, maar een boze fee. Haar tred sleurde vlammen mee. Wie luisterde waar zij zong Ontroofde zij rust en vree. ‘Al dekt ook een floers de kist, Ik zag door de zwarte wa. Nog sluipt mij de kwelgeest na. Zijn drift waar ik niets van wist Verleidt mij door duivelslist. En toch is voor hem de straf: Zijn woede schrikt mij niet af. Dit leven dat God mij gaf Bloeit op uit zijn donker graf: Papaver in 't kerkhofgras: Mijn dwaallicht op zijn moeras.’ Vorige Volgende