Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 661] [Op aarde wandelt een sterrenkind.] * Op aarde wandelt een sterrenkind. Wie haar ooit aanzag werd woest verblind. De reinste bloem, en de rijkste geur, Maar 't zaad is wanhoop, twist en getreur. De wolk des hemels brengt schaduw voort. Zo daalt haar schaduw: misdaad en moord. Te fel die luister, te zwaar die wijn, Gegist met liefde die niet mag zijn. Een knaap ging zorgloos en trots voorbij. Hij dronk 't venijn van de razernij. In haar licht wezen, haar blanke pracht, Zag hij de raadsels der sterrenacht, Zag steeds nadien, droef en stervenskrank, Haar gouden lokken, haar schouders blank; Zag 's avonds haar bij de vijver staan - ‘Hier baad ik in 't schijnsel van de maan.’ Vorige Volgende