Verzamelde gedichten(1993)–Hendrik de Vries– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 1510] R. Scherpbier in 't Beerenhuis * Reggie Scherpbier, in 't Beerenhuis Is van uitbeelding soms treffend scherp, Als in Zelfportret, no. 3, Maar soms ook wat antiek-achtig slapjes, Mee door invloed van 't onderwerp. Bescheiden, bijna gedwee, Zijn de vier knusse sneeuwlandschapjes (Waar ik 9 nog 't liefst van zie, Schoon ik ook neig tot no. 2). Evenzo no. 12, de ‘Terp’. - Zijn dit landschappen, 't zijn toch tevens Een soort wei-overwogen stillevens. No. 8, ‘Bloemen’, fijn van toon, Eenvoudig, en kuis, en klaar, Ontkomt niet geheel aan 't gevaar Van de soberheid: - àl te gewoon. No. 7, ‘Laantje’, nog minder Daarin zie ik bepaald niets goeds, Deze streepjestechniek doet hinder Aan de sfeer; 't werd een dor systeem. No. 6, ‘Boerderij’, daarentegen, Met een extra-voelbare toets, Heeft meer luisters en gloeds verkregen. 15, ‘Zondagmorgen’; een zweem Van verhaalstijl, die lang niet schaadt, En weer typisch is voor de verwantschap Met antieken. - 't Genoemd winterlandschap No. 2 overschrijdt ook de maat Van de soberheid haast, maar blijft goed. (Wat al weer niet behoedt voor 't verwijt: [p. 1511] Meer 't karakter te tonen van plaat Dan van echt schilderij.) Men vermoedt, Al deze ernst en deze ijver ten spijt, Hier geen stroom bruisend leven. Dit werk Is beschaafd, maar niet bijster sterk; 't Is omzichtig, preuts en geremd, Maar heeft ook iets dat prettig stemt. Vorige Volgende