Inhoudsopgave
[Eerste stuk]
Voorrede
Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der afgodische volkeren Van America.
Eerste Afdeeling. Behelzende de Overeenkomst hunner Zeden en Gewoonten met die van andere Aloude en Hedendaagsche Volkeren.
I. Hoofdtstuk.
Van den Oorsprong der Amerikanen.
II. Hoofdtstuk.
Van der Amerikanen Afgodendienst, hunne gevoelens van de Godheit, van 't Paradys, enz. en van hunne Offerhanden.
III. Hoofdtstuk.
Van der Amerikanen Priesteren en Waarzeggeren, en van eenige hunner Voorzeggingen.
IV. Hoofdtstuk.
Van de Geboorte der Kinderen; van eenige Gewoontens der Kraamvrouwen; van de Veelwyvery; van de Wyze van Opvoeding der Kinderen; van de Liefde der Ouderen tot dezelve, en van de Naamgeeving.
V. Hoofdtstuk.
Van de Taalen der Amerikanen, enz.
VI. Hoofdtstuk.
Van de Kleeding der Amerikanen.
VII. Hoofdtstuk.
Van der Amerikanen Lighaams Versierselen.
VIII. Hoofdtstuk.
Van de Schoone Gestalte der Amerikanen.
IX. Hoofdtstuk.
Van de Lichaams-Oeffeningen der Amerikanen enz.
X. Hoofdtstuk.
Van de Minnehandel der beide Sexen, en van de Huwelyken der Amerikanen.
XI. Hoofdtstuk.
Van der Amerikanen Leevenswys handelende.
XII. Hoofdtstuk.
Van hunne Ziektens, en hoedanig zy de Geneezing in 't werk stellen.
XIII. Hoofdtstuk.
Van de Welgemaniertheit der Amerikanen, en van hunne Deugden en Ondeugden.
XIV. Hoofdtstuk.
Van den Akkerbouw der Amerikanen.
XV. Hoofdtstuk.
Van de Oorlogen der Amerikanen.
XVI. Hoofdtstuk.
Van de Liefde tot hun Vaderlandt.
XVII. Hoofdtstuk.
Van den Koophanel der Amerikanen; van hunne Regtsgedingen, van hunne Slaven, enz:
XVIII. Hoofdtstuk.
Van hunne Lykdienstige Plehtigheden enz.
XIX. Hoofdtstuk.
Op welk een wyze de Amerikanen hunne Geschiedenissen bewaart en behouden hebben.
Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der afgodische volkeren Van America.
Tweede Afdeeling. Vervattende een Verklaring van de Godsdienstige Plechtigheden der Amerikaansche Volkeren.
I. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van de Baay van Hudzon, enz.
II. Hoofdtstuk.
Van de Godsdienst der Volkeren die langs den Oever van de Mississipi woonen, als ook die der Canadeezen, der Bewooners van Terreneuf, der Iroqueezen enz.
III. Hoofdtstuk.
Van de Offerhanden en Aanbiddingen der Volkeren van Canada.
IV. Hoofdtstuk.
Van de Huwelyks-Plechtigheden der Volkeren van de Baai van Hudzon, alsmede die van Mississipi, en Canada.
V. Hoofdtstuk.
Van de Gochelaars; en hoe dit Volk met hunne Zieken handelt enz.
VI. Hoofdtstuk.
Van de Lykplichtigheden der Volkeren van Canada, Mississipi, enz.
VII. Hoofdtstuk.
Hoe men by de Volkeren van Canada en Mississipi Raadsvergaderingen houdt; en de Gewoonte van hun Danssen.
VIII. Hoofdtstuk.
Plechtigheden des Oorlogs, by de Volkeren van Canada, Mississipi enz.
IX. Hoofdtstuk.
Hoedanig deeze Amerikaansche Volkeren hunne Krygsgevangenen handelen.
X. Hoofdtstuk.
Van de Bygeloovige Plegtigheden deezer Amerikaansche Volkeren, eer zy ter Jagt gaan, en van hunne Geloften.
XI. Hoofdtstuk.
Van de Geslacht-Wapens en Zinnebeelden der Amerikanen.
XII. Hoofdtstuk.
Van de Jaarreekening deezer Volkeren en van hunne Dagteekeningen ter geheugenisse van eenige Zaaken van Gewigt, die zy behandelen.
XIII. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van Cibola, van Nieuw-Albion, Nieuw-Mexico, California enz.
XIV. Hoofdtstuk.
Van de Huwelyks Plechtigheden en andere gewoonte der Indianen van Nieuw-Mexico.
XV. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst, der Virginianen.
XVI. Hoofdtstuk.
Van de Gevoelens der Virginianen aangaande de Godheit, Schepping enz:
XVII. Hoofdtstuk.
Van hunne Priesters en Waarzeggers, en van hunne Geestelyke Kastyding en Tugt.
XVIII. Hoofdtstuk.
Van hunne Feesten en Godsdienstige Oeffeningen.
XIX. Hoofdtstuk.
Van hunne Plechtigheden van Oorlog en Vrede, en van hunne Zinnebeelden.
XX. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelyken, van de Opvoeding hunner Kinderen, en van hunne Geneesmiddelen.
XXI. Hoofdtstuk.
Van hunne Lykdienstige Plechtigheden; hun gevoelen van den staat der Ziele na de Doodt, en van hunne Jaarreekening, enz.
XXII. Hoofdtstuk.
Van de Godsdienst der Volkeren van Florida.
XXIII. Hoofdtstuk.
Van de Godsdienstigheit der Floridanen aan de Zonne; van hunne Feesten, Tempelen, Priesters, Tuchtiging enz.
XXIV. Hoofdtstuk.
Van hunne Oorlogsplegtigheden, hunne Lykplegtigheden, en hun gevoelen aangaande de Onsterflykheit der Ziele.
XXV. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelykspligtigheden; van de Opvoeding hunner Kinderen, en van hunne Gedagtenis houding.
XXVI. Hoofdtstuk.
Van den Godtsdienst der Inwooners van de Caribische Eilanden, van hunne Priesters en Tugtigingen.
XXVII. Hoofdtstuk.
Van hunnen Feesten en Vergaderingen; als mede van hunne Oorlogen.
XXVIII. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelyks Plechtigheden, Kinderopvoeding, Lykdiensten, en Gedagtenis-houdingen.
XXIX. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Inwooners van 't Eilandt Hispaniola.
XXX. Hoofdtstuk.
Van den Godtsdienst der Mexikanen, en hunne Tempelen, als mede die van hunne Nabuurige Volkeren.
XXXI. Hoofdtstuk.
Van hunne Offerhanden, Boetoeffeningen, Priesters, Tuchtiging enz.
XXXII. Hoofdtstuk.
Van der Mexikanen Feesten in 't algemeen.
XXXIII. Hoofdtstuk.
Van hun Plecht-gebruik in Vrede en Oorlog; en van hunne Zinnebeelden en Jaarreekening.
Verklaring Van de nevenstaande afbeelding. Der mexikanen eeuw. In 't buiten Rondt. En 't jaar der Mexikanen. In 't binnen Rondt.
XXXIV. Hoofdtstuk.
Van de Krooning hunner Koningen, en Plechtigheden die daar mede gaan verzelt.
XXXV. Hoofdtstuk.
Van der Mexikanen Huwelyksplechtigheden; hunne Echtscheiding enz.
XXXVI. Hoofdtstuk.
Van de Plechtigheden, die zy by de Geboorte hunner Kinderen oeffenen; en hun gebruik van Opvoeding.
XXXVII. Hoofdtstuk.
Van hun gevoelen wegens den Toekomenden Staat; hunne Lykplechtigheden, en van die omtrent het afsterven hunner Keizeren in zwang gingen.
XXXVIII. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Inwooneren van Campechie, Jucatan, Tabasco, Cozumel, enz.
XXXIX. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van Nicaragua en van hunne Huwelyks Plechtigheden.
XL. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van Dariën, Panama, Nieuw Granada en Cumana.
XLI. Hoofdtstuk.
Van hunne Oorlogs, Huwelyks; en Lyk-Plechtigheden enz.
XLII. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van Cubagua, die van Caribana en van Nieuw Andalusie; en hoedanig hunne manier van Geneezing hunner Zieken zy, als mede van hunne Huwelyks- en Lyk-Plechtigheden.
XLIII. Hoofdtstuk.
Van den Godstdienst der Volkeren die rondom de Rivier Orenoco woonen, en van die van Guiana; als mede van hunne andere Plechtigheden.
XLIV. Hoofdtstuk.
Van den Godtsdienst der Volkeren rondom de Rivier der Amazonen woonende, en in het binnenste van 't Zuidlyk Amerika tot omtrent Peru, en van hunne byzondere Plechtigheden.
XLV. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van Brazil, en van hunne Oorlogs, Huwelyks, en Lykplegtigheden.
XLV. Hoofdtstuk.
Van den Godsdiest der Volkeren van La Plata, en van eenige andere afgelegen Natien; hunne Plechtigheden enz.
XLVII. Hoofdtstuk.
Van den Godstdienst der Volkeren van Peru.
XLVIII. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst eeniger Volkeren die Onderdanen der Yncas zyn, en van de gevoelens der Peruanen hunnen Oorsprong aangaande.
XLIX. Hoofdtstuk.
Van hunne Priesteren; Tuchting, en van hunne Geestelyken, enz.
L. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelyken en Opvoeding hunner Kinderen.
LI. Hoofdtstuk.
Van hunne Gevoelens wegens de Onsterflykheit der Ziele, en van hunne Lyk-plechtigheden.
LII. Hoofdtstuk.
Van hunne Onderscheiding der Jaargetyden; en van hunne Gedenkschriften, Jaarboeken. enz.
[Tweede stuk]
Bericht Voor den Lezer.
Historische verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst -plichten En gewoontens Der afgodische Oost-Indiaansche volkeren.
Met die van de Jooden en andere Volkeren der Oudheit vergeleeken.
Eerste Afdeeling.
I. Hoofdtstuk.
Waarin een Algemeen Denkbeeldt deezer Verhandeling gegeeven word.
II. Hoofdtstuk.
Van den Aanvang der Staten des Grooten Mogols.
III. Hoofdtstuk.
Van de Besnydenis eeniger Volkeren in 't Algemeen.
IV. Hoofdtstuk.
Van de voornaamste Oorzaaken wegens 't Heidendom en de Afgodery.
V. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Offerhanden, en hoedanig zy hunne Goden eeren.
VI. Hoofdtstuk.
Van de Plaatsen die eertyds verkooren wierden om aan de Godtheit der Volkeren hun Plicht af te leggen; en van de Bouwing hunner Tempelen.
VII. Hoofdtstuk.
Van de Tempels aan Priapus toegewyt.
VIII. Hoofdtstuk.
Van de Huisgoden der Indianen, en den Oorsprong deezer Beschermgoden.
IX. Hoofdtstuk.
Van het Lustraal- of Wywater der Indianen; en welk en achtting zy voor de Koeyen hebben.
X. Hoofdtstuk.
Van den Vloedt Ganges, en de Landen door den zelven bevochtigt.
XI. Hoofdtstuk.
Van de Zielverhuizing der Indianen.
XII. Hoofdtstuk.
Van de Liefdadigheit der Indianen, in het te Drinken geeven aan de voorbygaande Reizigers.
XIII. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Manier van Sprinkhanen te eeten.
XIV. Hoofdtstuk.
Van de Gesterkte Plaatsen, alwaar de Harders met hunne Kudde hun verblyf neemen.
XV. Hoofdtstuk.
Van der Jndianen openbaare Gebouwen, en hoe gestigt.
XVI. Hoofdtstuk.
Van het Zwart waar van zich de Indiaanche Vrouwen dienen, om de blankheit van haar gelaat op te helderen; en welke Spiegels zy onder haar gebruiken
XVII. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Gewoonte hunne Nagels te laaten wassen; en hoedanige Huwelyks Plechtigheden by hun in gebruik zyn.
XVIII. Hoofdtstuk.
Van de Verscheidene Geslachten der Indianen en waaruit die bestaan.
XIX. Hoofdtstuk.
Van 't Opperhoofdt van ieder Geslacht, of Chaste.
XX. Hoofdtstuk.
Van de Uitbanning onder de Indianen in gebruik.
XXI. Hoofdtstuk.
Van der Indianen manier om hunne Lusthoven en Tuinen aan te leggen en die te bevochtigen.
XXII. Hoofdtstuk.
Van den Afkeer die de Indianen voor alles hebben 't welk tegen de Eerbaarheit Strydt; van hunne Voorzeggingen die zy uit het gekras der Kraayen trekken; en de Afkeer die zy voor de Rotten hebben, die nochtans van eenige onder hun gegeeten worden.
XXIII. Hoofdtstuk.
Van der Indianen handeling met de Dooden, en hunne gehoudene Lykstatiën.
XXIV. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Geestelyken, Faquiers genoemt.
XXV. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Toveryen en Bezweeringen.
XXVI. Hoofdtstuk.
Van de Indiaansche Braminen en hunnen Oorsprong.
XXVII. Hoofdtstuk.
Van den Afkeer die de Indianen voor den Wyn hebben.
XXVIII. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Koophandel en hoe ontrouw zy daar in zyn; hunne Onkunde in Kunsten en Wetenschappen, en wat de Alouden van de Zyde geoordeelt hebben
XXIX. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Gewoonte in 't Schryven, en waar van zy zich in de plaats van Papier dienen.
XXX. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Legers en Heirtogten, en op hoedanig een wyze zy Oorlogen.
XXXI. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Gebruik hunner Welriekende Wateren, en Hunne Zalvingen.
XXXII. Hoofdtstuk.
Van der Indianen uitwendige Aart en Gemaaktheit.
XXXIII. Hoofdtstuk.
Hoedanig de Mogolleezen de Dagen verdeelen en de Uuren tellen.
XXXV. Hoofdtstuk.
Van der Indianen voornaamste Tempel, nevens 't geen daar by aan te merken zy.
XXXV. Hoofdtstuk.
Van de Indiën in 't Algemeen, en hoedanig men in die Gewesten leeft.
Historische verhandeling over de hedendaagsche godtsdienst-plichten en gewoontens der afgodische oost-indiaansche volkeren;
Tweede afdeeling. Vervattende een beschryving van den godtsdienst der Benjanen.
I. Hoofdtstuk.
Van het Gevoelen der Benjanen, van Godt; van de Schepping der Waereldt; van de Schepping der eerste Menschen, Man en Vrouw, en van hunne Nakomelingen.
II. Hoofdtstuk.
Van Brammons Reize, als oudste Zoon van Pourous, naar 't Oosten, hoe hy aldaar de Vrouw vond, voor hem beschikt; wat by hun eerste te Zamenkomst voorviel; en hoe zy te samen een Huwelyk maaken, en het Oosten Volken.
III. Hoofdtstuk.
Van de Reize door Cuttery, tweede Zoon van Pourous, gedaan; de ontmoeting die hy met de Vrouw had, hem toegeweezen; van hun onderlingen Strydt, en Bevreediging; en hoe zy het Westen bevolkten.
IV. Hoofdtstuk.
Van den Togt door Shuddery, derde Zoon van Pourous gedaan; hoe hy een Diamant Myn ontdekt, en de Vrouw vind die hem toegeschikt was; hoe zy zich vereernigen, en het Noorden door hunne Nazaaten bevolkt is.
V. Hoofdtstuk
Van de Reistogt van Wyse, vierde Zoon van Pourous, aan geene zyde der Zeven Zeen; zyne Huisbouwing, en de Ontmoeting van de Vrouw hem toegeweezen; zyne Openbaaringen den Godtsdienst betreffende; zyne Liefde die hy voor zyne Vrouw had; en hoe zy het Zuiden bevolkten.
VI. Hoofdtstuk.
Hoe de Vier Broeders in hunne Geboorte Plaats weder by elkander quamen; hunne Oneenigheit onder hun en Scheiding; welke groote Boosheden hunne Nakomelingen bedreeven; en hoe hier om over hun een Zondvloedt quam, die hen verdelgde: waar door de eerste Ouderdom der Waereldt een einde nam.
VII. Hoofdtstuk.
Hoe de tweede Ouderdom der Waereldt door Bremaw, Wisteney en Ruddery begon; van hunnen Oorsprong en de Ampten aan hun gegeeven; welk een tydt zy op de Aarde moesten door brengen, en hoe zy de Waereldt herstelden.
VIII. Hoofdtstuk.
Hoe Godt door Middel van een Boek, 't welk hy aan Bremaw gaf, de Menschen onderwees, en wat 'er byzonderlyk in vervat stond. Van de eerste Verhandelingen behelzende de Zedelyke Wet voor ieder Geslacht geschikt.
IX. Hoofdtstuk.
Waarin de tweede Verhandeling van 't Boek aan Bremaw gegeeven, begreepen is, bestaande in hunne Ceremonie Wet, in zich te Wasschen, te Zalven, Offeringen onder het groene Geboomte; insgelyks in hunne Gebeden, Pelgrimaadjes, Aanroepingen en Aanbiddingen. Van hun gebruik van Doopen, Trouwen en Dooden te begraaven.
X. Hoofdtstuk
Van de Derde Verhandeling van Bremaws boek, behelzende hunne vier Geslachten, nevens een Gebodt om zich uitdrukkelyk te schikken naar het bestier, en iets van hun Eerste Geslacht, 't welk dit der Braminen is. Van den Oorsprong van dien Naam; hun verscheiden soorten, het getal hunner Familiën, hunne Bedieningen, Geleerdheitsoefning en van hunne Leerlingen.
XI. Hoofdtstuk.
Van het tweede Geslacht Cutteryes genoemt, in zyn bloeiende Staat verbeeldt, en in zyn afneemende en tegenwoordigen Staat vertoont.
XII. Hoofdtstuk.
Van het derde Geslacht of de Familie, der voornoemde Shudderies; van de betekenis der Bajanen naam, van hun Geslacht, en hun Gedrag in koopen en verkoopen.
XIII. Hoofdtstuk.
Van het vierde Geslacht of Familie der Wyses genoemt, van de Beteekenis van 't Woordt, hunne Soorten, en verscheidene Familiën. Hoe de tydt van Bremaw verstreeken zynde, hy ten Hemel vaart, en de tweede Waerelds Ouderdom door een Geweldige windt en onweer eindigt.
XIV. Hoofdtstuk.
Van den Aanvang der Waereldt in haar Derden Stant, door Ram herstelt. De Boosheit en 't Misdryf der Menschen bragt wederom een Oordeel over hun, 't welk deeze Derde Waereldtstant door een Aardbeving eindigen deed.
XV. Hoofdtstuk.
Van de Vierde en Laatste Waereldtstaat; van Wisteneys Hemelvaart; welke gedachten de Benjanen van 's Waerelds Einde hebben, en hoe zy meenen dat ze veranderen zal.
Tweede verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der afgodische Oost-Indiaansche volkeren; Behelzende een Redenvoering over de Zeden en den Godtsdienst Der Braminen.
Voorrede.
Verhandeling Over de zeden en den godtsdienst Der Braminen.
Eerste Afdeeling. Van hun Zeden en Burgerlyke Plechtigheden.
I. Hoofdtstuk.
Van de Castes of Geslachten der Braminen.
II. Hoofdtstuk.
Van de Sekte der Braminen in 't algemeen.
III. Hoofdtstuk.
Van de Vanaprastas, San-Jastis en Avadoutas.
IV. Hoofdtstuk.
Van den Vedam en de Voorrechten den Braminen ingewilligt.
V. Hoofdtstuk.
Van de Bezigheden en 't Onderhoudt der Braminen.
VI. Hoofdtstuk.
Van de Plechtigheden by de Braminen na de Geboorte hunner Kinderen in gebruik.
VII. Hoofdtstuk.
Van der Braminen Wysbegeerte en Starrekunde.
VIII. Hoofdtstuk.
Van 't Huwelyken der Braminen, en hoe Plechtelyk dit geschied.
IX. Hoofdtstuk.
Van de Gelukkige en Ongelukkige Dagen der Braminen; en van hun Panjangam of Almanak.
X. Hoofdtstuk.
Van der Braminen Dagelyksche Oeffeningen.
XI. Hoofdtstuk.
Van de Historie der Gasjendre Motsjam, die de Braminen met het aanbreeken van den Dag zingen.
XII. Hoofdtstuk.
Van der Braminen Voedzel en Onderhouding, en van hun Vasten.
XIII. Hoofdtstuk.
Hoe zich de Braminen geduurende hunne Ziekte gedragen; insgelyks van hunne Doodt en Begraving.
XIV. Hoofdtstuk.
Van de Vrouwen die met haare Mannen Verbrandt of Begraaven worden.
XV. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Roudragen en 't Bidden voor de Dooden.
Verhandeling Over de zeden en den godtsdienst Der Braminen.
Tweede Afdeeling. Van der Braminen Leerregels en hunne Godtsdienstige Oeffeningen.
I. Hoofdtstuk.
Van Godt, en de Schepping van Brahma.
II. Hoofdtstuk.
Van den Oorsprong der Vrouwen van Vistnou en Eswara.
III. Hoofdtstuk.
Van de Tien Lichaamelyke Gedaantens van Vistnou.
IV. Hoofdtstuk.
Oorsprong van de Vogel Garrouda en van Annemonta.
V. Hoofdtstuk.
Van de vier Ouderdommen of Waereldstanden, volgens der Braminen meening.
VI. Hoofdtstuk.
Van de Devetas en tien Ratjasjas.
VII. Hoofdtstuk.
Van der Indianen Pagoden, en hun Geestelyken Dienst.
VIII. Hoofdtstuk.
Van de Afgoden, en den Eerdienst aan hun beweezen.
IX. Hoofdtstuk.
Van het Vieren der Feesten van Vistnou en Eswara.
X. Hoofdtstuk.
Van den Pongol, of het Zonnefeest, en van den Eerdienst der andere Devetas.
XI. Hoofdtstuk.
Van den Eerdienst aan Ganga-Gramma, Gournata en andere Ratjasjas.
XII. Hoofdtstuk.
Der Braminen gevoelen van de Menschelyke Ziele; van haaren Oorsprong en haaren Staat na de Doodt.
XIII. Hoofdtstuk.
Van der Braminen goede Werken, en hunne Godsdienstige Strengheit.
XIV. Hoofdtstuk.
Van de Heilige Plaatsen in Indie, en hoe de Braminen de Vergiffenisse der Zonden verwerven.
XV. Hoofdtstuk.
Den Verdichten Oorsprong van den Ganges. De Historie van Belli, Sagara en Bagireta.
XVI. Hoofdtstuk.
Van der Braminen Pelgrimaadje en Bedevaarten.
XVII. Hoofdtstuk.
Van de Spreuken van Barthrouherri, en 't Besluit deezer Verhandeling.
Derde verhandeling Over de hedendaagsche godtsdienst-plichten En gewoontens Der afgodische Oost-Indiaansche volkeren.
Behelzende van welk een gevoelen de Indianen over hunne Goden zyn.
I. Hoofdtstuk.
Van de Voornaamste Goden onder hun geacht.
II. Hoofdtstuk.
Hoedanig een Denkbeeldt de Heidenen van de Drieëenigheit hebben, onder de naamen van Bruma, Vixnu en Rutrem uitgedrukt.
III. Hoofdtstuk.
Behelzende de Voorgevallen Gebeurtenissen van Bruma.
IV. Hoofdtstuk.
Handelende van de Voorgevallene Geschiedenissen van Vixnu.
V. Hoofdtstuk.
Van verscheiden Voorgevallene Geschiedenissen in de Herschepping van Vixnu.
VI. Hoofdtstuk.
Van 't geen op de Voorgevallene Geschiedenissen van Vixnu's Herschepping is gevolgt.
VII. Hoofdtstuk.
Van de Laatste Menschwording van Vixnu, en welke Voorvallen vervolgens gebeurt zyn.
VIII. Hoofdtstuk.
Behelzende de Voorgevallene Historie van Rutrem.
IX. Hoofdtstuk.
Van het Vervolg op de Voorgevallene Historie van Rutrem.
X. Hoofdtstuk.
Van Verscheidene Zaaken die by de Gebeurtenissen van Rutrem aan te merken zyn.
XI. Hoofdtstuk.
Van het Paradys der Indianen, en hoe dit volgens hun gevoelen bestaat.
XII. Hoofdtstuk.
Van het Gevoelen 't welk de Indianen van de Helle hebben.
XIII. Hoofdtstuk.
Van het Gevoelen dat de Indianen van's Menschen Ziele hebben.
XIV. Hoofdtstuk.
Van welke Gedachten de Heidenen van de Waereldt en haare Duuring zyn.
XV. Hoofdtstuk.
Van welke Gedachten de Indianen aangaande de Eklipsen zyn.
XVI. Hoofdtstuk.
Van het Denkbeeldt dat de Indianen ten opzicht van de Tyden, en van de Duuring der Eeuwen hebben.
XVII. Hoofdtstuk.
Van het Gevoelen 't welk de Indianen van 's Menschen Oorsprong hebben.
XVIII. Hoofdtstuk.
Waarin vertoont word, hoe het Meerendeel der Gronden van der Heidenen Leere overeenkomst hebben, met het geen het Christendom leert.
XIX. Hoofdtstuk.
Van de Overeenkomst van noch eenige Gronden der Heidenen, die zy schynen met de Leere van 't Christendom te hebben.
Brief,
Van Vader Bouchet, lit van de Maatschappy der Jesuiten, Bezendeling van Madure, en Kloostervoogdt van de nieuwe Bezending van Carnate.
Byvoegzel Tot de voorgaande verhandelingen: Waarin Veele Plechtigheden van den Gods- en Tempel-dienst Der Oost-Indiaansche volkeren Verklaart worden.
I. Hoofdtstuk.
Van Brama en zyne Hoedanigheden.
II. Hoofdtstuk.
Van Ixora en wat zyne Hoedanigheden en Gestalte aangaat.
III. Hoofdtstuk.
Van Puda; de Pexaios en andere Godheden.
IV. Hoofdtstuk.
Van den Afgod Quenavadi en de Byzonderheden van dien.
V. Hoofdtstuk.
Van Wistnou, Wichnou of Wistnum, en zyne tien Menschwordingen of Herscheppingen.
VI. Hoofdtstuk.
Hoedanig Kircherus in zyn China Illustrata of Verheerlykt China de tien Herscheppingen verklaart.
VII. Hoofdtstuk.
Hoe Wistnou onder den naam van Jagarnat word geëert.
VIII. Hoofdtstuk.
Van Ixora, en hoe hy onder den naam van Mahadeu in zyne Pagoden geëert word.
IX. Hoofdtstuk.
Hoe Ixora onder den naam van Lingam word aangebeden.
X. Hoofdtstuk.
Van der Indianen gedrag in hunne Processiën.
XI. Hoofdtstuk.
Van de Godinne en Pagode Kamaetzma.
XII. Hoofdtstuk.
Van de Pelgrimaadjes der Indianen; Gestrenge Boetoeffeningen en andere diergelyke Bezigheden by hen in gebruik.
XIII. Hoofdtstuk.
Van de Aanbidding der Indianen en hunne Godsdienstige Dansseryen; van hunne Eerbied voor de Slangen; en hunne Betoveringen, en Orakelen.
XIV. Hoofdtstuk.
Van de Wying der Plaatsen waar op men Pagoden bouwen wil; en verscheiden Aanmerkingen over deeze Pagoden enz.
XV. Hoofdtstuk.
Van hoedanig een gebruik de Afwassching by de Heidenen van Malabar is.
XVI. Hoofdtstuk.
Van de Gewyde Assche der Oostersche Volkeren.
XVII. Hoofdtstuk.
Van de Feesten, Vastendagen en andere Godsdienstige Oeffeningen der Indianen.
XVIII. Hoofdtstuk.
Van de Leeroeffening en Geleerdheit der Braminen.