XXXIII. Hoofdtstuk.
Van hun Plecht-gebruik in Vrede en Oorlog; en van hunne Zinnebeelden en Jaarreekening.
Ga naar margenoot+ Aangaande hunne Plechtigheden van Oorlog en Vrede, staat ons aan te merken, dat de teekenen van de Waardigheit eens AfgezantsGa naar voetnoot(b) was, een Mantel of Kap van Katoen, geborduurd en met franje en Knoopwerk versiert. Hy hieldt in zyne regter handt een zeer breede Pyl met de Vederen om hoog, en droeg aan den linker arm een Zeeschelp op de wyze van een Schildt. Men wist van de oorzaak des Gezantschaps te oordeelen, uit de onderscheidene Vederen van den Pyl. De Roode beteekenden den Oorlog, en de Witte den Vrede. De Gezandt moest op 't zien deezer tekenenen terstond geëerd worden: maar zy mogten van de Koninglyke of Heeren wegen der Provincie, daar zy doortrokken, niet afwyken, zonder hun regt van Landsregts