Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijBernard Picart, Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3 (vert. Abraham Moubach). Hermanus Uytwerf, Amsterdam / Jan Daniel Beman, Rotterdam / Alberts en Van der Kloot, Den Haag 1728
-
gebruikt exemplaar
scans UCLA
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het derde deel van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt van Bernard Picart. Het betreft een vertaling uit het Frans door Abraham Moubach uit 1728. Het gehele werk bestaat uit zes delen. De oorspronkelijke Franse werken verschenen tussen 1723 en 1743.
redactionele ingrepen
Aan het begin van het eerste en het tweede stuk is een kop tussen vierkante haken toegevoegd.
Eerste stuk:
p. III: een accolade verspreid over meerdere regels kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom is de accolade hier met de bijbehorende tekst op elke regel herhaald.
p. 49: van voetnoot ‘b’ ontbreekt een nootverwijzing in de lopende tekst. De noot is hier direct voor noot ‘c’ geplaatst.
p. 64: op deze pagina staan de nootverwijzingen ‘d’ en ‘a’ en de voetnoten ‘a’ en ‘b’. Voetnoot ‘a’ is hier bij nootverwijzing ‘d’ geplaatst en voetnoot ‘b’ bij nootverwijzing ‘a’.
p. 69: van voetnoot ‘a’ ontbreekt een nootverwijzing in de lopende tekst. De noot is hier direct voor noot ‘b’ geplaatst.
p. 151: van voetnoot ‘a’ ontbreekt een nootverwijzing in de lopende tekst. De noot is hier direct voor noot ‘b’ geplaatst.
p. 155: van voetnoot ‘b’ ontbreekt een nootverwijzing in de lopende tekst. De noot is hier onderaan de pagina geplaatst.
p. 184: van voetnoot ‘a’ ontbreekt een nootverwijzing in de lopende tekst. De noot is hier onderaan de pagina geplaatst.
Tweede stuk:
p. 1: een accolade verspreid over meerdere regels kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom is de accolade hier met de bijbehorende tekst op elke regel herhaald.
p. 5: een in het origineel onleesbaar teken is hier vervangen door ‘[...]’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (eerste stuk: p. I, II, IV, *2, *3, *6; tweede stuk: p. II) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. III)]
NAAUKEURIGE BESCHRYVING
DER
UITWENDIGE
GODTSDIENST-PLICHTEN,
TEMPEL-ZEDEN
EN
GEWOONTENS
DER
AFGODISCHE VOLKEREN;
VERVAT IN EENIGE
Historische Verhandelingen en door verscheiden Aanmerkingen opgeheldert;
EN IN KUNSTIGE TAFEREELEN VERTOONT:
GETEEKENT DOOR
BERNARD PICARD.
Vit het Fransch in 't Nederduitsch overgezet
DOOR
ABRAHAM MOUBACH.
DERDE DEEL.
Behelzende de Godsdienstige Plechtigheden der Amerikaansche en Oostindiaansche Volkeren.
In 's Gravenhage, by ALBERTS en van der KLOOT, } Boekverkopers.
Te Amsterdam, by HERMANUS UYTWERF, } Boekverkopers.
En te Rotterdam, by JAN DANIEL BEMAN. M. DCC. XXVIII. } Boekverkopers.
[pagina 188]
Lyst Van de afdeelingen en hoofdtstukken Der verhandeling.
Van dit derde Deels eerste Stuk.
Vervattende den korten Inhoudt der voornaamste Stoffen van de Hedendaahsche Godsdienst-Plichten en Gewoontens der Afgodische Amerikaansche Volkeren.
EERSTE AFDEELING. | |
Behelzende de Overeenkomst hunner Zeden en Gewoonten, met die van andere Aloude en Hedendaagsche Volkeren. | |
I. Hoofdtstuk. | |
Van den Oorsprong der Amerikanen. | Pag. 1. |
II. Hoofdtstuk. | |
Van der Amirikanen Afgodendienst; hunne Gevoelens van de Godheit, van 't Paradys, enz. en van hunne Offerhanden. | 11 |
III. Hoofdtstuk. | |
Van der Amerikanen Priesteren en Waarzeggeren, en van eenige hunner Voorzeggingen. | 15. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van de Geboorte der Kinderen; van eenige Gewoontens der Kraamvrouwen; van de Veelwyvery; van d'Opvoeding der Kinderen enz. | 18. |
V. Hoofdtstuk. | |
Van de Taalen der Amerikanen enz. | 23 |
VI. Hoofdtstuk. | |
Van de Kleeding der Amerikanen. | 25 |
VII. Hoofdtstuk. | |
Van der Amerikanen Lichaams Versierselen. | 27 |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Van de schoone Gestalte der Amerikanen. | 29 |
IX. Hoofdtstuk. | |
Van de Lichaams-Oeffeningen der Amerikanen. | 33 |
X. Hoofdstuk. | |
Van de Minnenhandel der beide Sexen; en van de Huwelyken der Amerikanen. | 37 |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van der Amerikanen Levenswys enz. | 45 |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Ziektens en hoedanig zy de Geneezing in 't werk stellen. | 50 |
[pagina 189]
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Welgemaniertheit der Amerikanen. en van hunne Deugden en Ondeugden. | 52 |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van den Akkerbouw der Amerikanen. | 54 |
XV. Hoofdstuk. | |
Van de Oorlogen der Amerikanen. | 55 |
XVI. Hoofdtstuk. | |
Van de Liefde tot hun Vaderlandt. | 58 |
XVII. Hoofdtstuk. | |
Van den Koophandel der Amerikanen; van hunne Rechtsgedingen, en van hunne Slaaven enz. | 60 |
XVIII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Lykdienstige Plechtigheden. | 61 |
XIX. Hoofdtstuk. | |
Hoe de Amerikanen hunne Geschiedenissen bewaart en behouden hebben. | 64 |
TWEEDE AFDEELING. | |
Vervattende een Verklaring van de Godsdienstige Plechtigheden der Amerikaansche Volkeren. | |
I. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Hudzons Baay enz. | 66 |
II. Hoodtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren die langs den Oever van de Missisipi woonen; als ook die der Canadeezen, der Bewooners van Terreneuf, der Iroqueezen enz. | 69 |
III. Hoofdtstuk. | |
Van de Offerhanden en Aanbiddingen der Volkeren van Canada. | 73. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van de Huwelyks Plechtigheden der Volkeren van Hudzons-Baay, als ook die van Missisipi en Canada. | 74 |
V. Hoofdtstuk. | |
Van de Gochelaars en hoe dit Volk, met de Zieken handelt enz. | 80. |
VI. Hoofdtstuk. | |
Van de Lykplechtigheden der Volkeren van Missisipi, Canada enz. | 83. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Van de Raadsvergaderingen der Volkeren van Canada en Missisipi, en de Gewoonte van hun Danssen. | 86. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Plechtigheden des Oorlogs by de Volkeren van Canada en Missisipi. | 87. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Hoe de Amerikaansche Volkeren hunne Krygsgevangenen handelen. | 90. |
X. Hoofdtstuk. | |
Van de Bygelovige Plechtigheden der Amerikaansche Volkeren eer zy ter Jagt gaan; en van hunne Geloften. | 92 |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van de Geslachtwapens en Zinnebeelden der Amerikanen. | 93. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Jaarrekening en Dagtekening ter geheugenisse van gewichtige zaaken enz. | 93. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Cibola, Nieuw-Albion, Nieuw-Mexico, California. enz. | 94. |
[pagina 190]
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van de Huwelyks-plechtigheden en andere Gewoonten der Volkeren van Nieuw-Mexico. | 95. |
XV. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Virginianen. | 96 |
XVI. Hoofdtstuk. | |
Van de Gevoelens der Virginianen aangaande de Godheit, Schepping enz. | 100. |
XVII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Priesters en Waarzeggers, en van hunne Geestelyke Kastyding en Tugt. | 100. |
XVIII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Feesten en Godsdienstige Oeffeningen. | 104 |
XIX. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Plechtigheden van Oorlog en Vrede, en van hunne Zinnebeelden. | 105 |
XX. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Huwelyken, Opvoeding hunner Kinderen, en van hunne Geneesmiddelen. | 106. |
XXI. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Lykdienstige Plechtigheden; hun gevoelen van den Staat der Zielen na de Doodt; van hunne Jaarrekeningen enz. | 107 |
XXII. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Florida. | 108. |
XXIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Godsdienstigheit der Floridanen aan de Zon, en van hunne Feesten, Tempelen, Priesters, Tuchtiging enz. | 109. |
XXIV. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Oorlogs-Plechtigheden, Lykplechtigheden en hun Gevoelen van d'Onsterflykheit der Zielen. | 114. |
XXV. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Huwelyks Plechtigheden, Opvoeding hunner Kinderen, en van hunne Gedachtenishouding. | 117. |
XXVI. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Inwooners van de Caribische Eilanden; van hunne Priesters en Tugtiging. | 117. |
XXVII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Feesten en Vergaderingen; als ook van hunne Oorlogen. | 120. |
XXVIII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Huwelyks-Plechtigheden, Kinderopvoeding, Lykdiensten, en Gedachtenis-houdingen. | 121. |
XXIX. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Inwooners van 't Eilandt Hispaniola. | 124. |
XXX. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Mexikanen, hunne Tempelen, alsmede die van hunne Nabuurige Volkeren. | 126. |
XXXI. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Offerhanden, Boetoeffeningen, Priesters, Tugtiging enz. | 131 |
XXXII. Hoofdtstuk. | |
Van der Mexikanen Feesten in 't algemeen. | 135 |
XXXIII. Hoofdtstuk. | |
Van hun Plechtgebruik in Vrede en Oorlog, en van hunne Zinnebeelden en Jaarrekeningen. | 138 |
[pagina 191]
XXXIV. Hoofdtstuk. | |
Van de Krooning hunner Koningen, en de Plechtigheden daar mede verzelt. | 140 |
XXXV. Hoofdtstuk. | |
Van der Mexikanen Huwelyks Plechtigheden; hunne Echtscheiding enz. | 142 |
XXXVI. Hoofdtstuk. | |
Van de Plechtigheden die zy by de Geboorte hunner Kinderen oeffenen; en hun gebruik van Opvoeding. | 143 |
XXXVII. Hoofdtstuk. | |
Van hun Gevoelen wegens den Toekomenden Staat; hunne Lykplechtigheden, en van die op 't afsterven hunner Keizeren. | 146 |
XXXVIII. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Inwooneren van Campechie, Jucatan, Tabasco, Cozumel enz. | 147 |
XXXIX. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Nicaragua, en van hunne Huwelyks-Plechtigheden. | 148 |
XL. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Dariën, Panama, Nieuw-Granada en Cumana. | 150 |
XLI. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Oorlogs-, Huwelyks en Lykplechtigheden enz. | 152 |
XLII. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Cubagua, Caribana en Nieuw-Andaluzie; van de Geneezing hunner Zieken, en van hunne Huwelyks en Lykplechtigheden. | 156 |
XLIII. Hoofdstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren rondom de Rivier Oronoco woonende, en van die van Guiana, als mede van hunne andere Plechtigheden. | 158 |
XLIV. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren rondom de Rivier der Amazonen, en in 't binnenste van Zuid-Amerika, tot omtrent Peru; en van hunne byzondere Plechtigheden. | 159 |
XLV. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Brazil, en van hunne Oorlogs-, Huwelyks en Lykplechtigheden. | 160 |
XLVI. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van La Plata, en van eenige andere Afgelegen Natiën, hunne Plechtigheden enz. | 163 |
XLVII. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst der Volkeren van Peru. | 165 |
XLVIII. Hoofdtstuk. | |
Van den Godsdienst eeniger Volkeren die Onderdanen der Yncas zyn, en van 't gevoelen der Peruanen wegens hunnen Oorsprong. | 175 |
XLIX. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Priesteren; Tuchtiging, en van hunne Geestelyken, enz. | 177. |
[pagina 192]
L. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Huwelyken en Opvoeding hunner Kinderen. | 179. |
LI. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Gevoelens wegens de Onsterflykheit der Ziele, en van hunne Lyk-Plechtigheden. | 182. |
LII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Onderscheiding der Jaargetyden; en van hunne Gedenkschriften, Jaarboeken enz. | 184 |
[Tweede stuk]
[pagina 1]
NAAUKEURIGE BESCHRYVING
DER
UITWENDIGE
GODTSDIENST-PLICHTEN,
KERK-ZEDEN
EN
GEWOONTENS
VAN ALLE
VOLKEREN der WAERELDT;
IN EEN
Historisch Verhaal, met eenige Naaukeurige Verhandelingen ontvouwen, door verscheiden Aanmerkingen opgeheldert;
EN
IN KUNSTIGE TAFEREELEN AFGEMAALT:
GETEEKENT DOOR
BERNARD PICARD.
IN VI. DEELEN.
Uit het Fransch in 't Nederduitsch overgezet
DOOR
ABRAHAM MOUBACH.
Derde Deels tweede Stuk.
Behelzende Historische Verhandelingen over de Heidensche Godsdienst Oeffening en Zeden der Oost-Indianen.
In 's Gravenhage, by ALBERTS en van der KLOOT, } Boekverkopers.
Te Amsterdam, by HERMANUS UYTWERF, } Boekverkopers.
En te Rotterdam, by JAN DANIEL BEMAN, M. DCC. XXVIII. } Boekverkopers.
[pagina 229]
Lyst Van de afdeelingen en hoofdtstukken Der verhandelingen Van dit derde Deels tweede Stuk.
Vervattende den korten Inhoudt der voornaamste Stoffen van de Godsdienst-Plichten en Gewoontens der Afgodische Oostindiaansche Volkeren.
Eerste verhandeling.
EERSTE AFDEELING. | |
Waarin hun Gedrag met dat van de Jooden en andere Volkeren der Oudheit vergeleeken word. | |
I. Hoofdtftuk. | |
Waarin een Algemeen Denkbeeldt deezer Verhandeling gegeeven word. | Pag. 5. |
II. Hoofdtstuk. | |
Van den Aanvang der Staten des Grooten Mogols. | 9. |
III. Hoofdtstuk. | |
Van de Besnydenis eeniger Volkeren in 't Algemeen. | 12. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van de voornaamste Oorzaaken wegens 't Heidendom en de Afgodery. | 18. |
V. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Offerhanden, en hoedanig zy hunne Goden eeren. | 20. |
[pagina 230]
VI. Hoofdtstuk. | |
Van de Plaatsen die eertyds verkooren wierden, om aan de Godheit der Volkeren hun Plicht af te leggen; en van de Bouwing hunner Tempelen. | 22. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Van de Tempels aan Priapus toegewyt. | 24. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Hnisgoden der Indianen, en den Oorsprong deezer Beschermgoden. | 25. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Van het Lustraal of Wywater der Indianen; en welk een achting zy voor de Koeyen hebben. | 27. |
X. Hoofdtstuk. | |
Van den Vloedt Ganges, en de Landen door den zelven bevochtigt. | 29. |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van de Zielverhuizing der Indianen. | 32. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van de Liefdadigheit der Indianen in het te drinken geeven aan de voorbygaande Reizigers. | 34. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen gewoonte van Sprinkhanen te eeten. | 35. |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van de Gesterkte Plaatsen, alwaar de Herders met hunne Kudde hun verblyf neemen. | 35. |
XV. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen openbaare Gebouwen, en hoe gestigt. | 36. |
XVI. Hoofdtstuk. | |
Van het Zwart waar van zich de Indiaansche Vrouwen dienen, om de blankheit van haar Gelaat op te helderen; en welke Spiegels zy gebruiken. | 37. |
XVII. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Gewoonte hunne Nagels te laaten wassen; en welke Huwelyks-plechtigheden by hen in gebruik zyn. | 38. |
XVIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Verscheidene Geslachten der Indianen, en waar in die bestaan. | 39. |
XIX. Hoofdtstuk. | |
Van 't Opperhoofdt van ieder Geslacht of Caste. | 41. |
XX. Hoofdtstuk. | |
Van de Uitbanning onder de Indianen in gebruik. | 42. |
XXI. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen manier om hunne Lusthoven aan te leggen en te bevochtigen. | 43. |
XXII. Hoofdtstuk. | |
Van den Afkeer die de Indianen hebben 't welk tegen de eerbaarheit strydt; van hunne Voorzegging uit het gekras der Krayen, enz. | 43. |
XXIII. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen handeling met de Dooden, en van hunne Lykstatiën. | 45. |
XXIV. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Geestelyken, Faquiers genoemt. | 47. |
XXV. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Toveryen en Bezweeringen. | 50. |
XXVI. Hoofdtstuk. | |
Van de Indiaansche Braminen, en hunnen Oorsprong. | 52. |
XXVII. Hoofdstuk. | |
Van den Afkeer die de Indianen voor den Wyn hebben. | 55. |
XXVIII. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Koophandel en hoe ontrouw zy daar in zyn; hunne Onkunde in Kunsten en Weetenschappen; en wat de Alouden van de Zyde geoordeelt hebben. | 58. |
XXIX. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Gewoonte in 't schryven, en waar van zy zich in de plaats van Papier bedienen. | 61. |
XXX. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Legers en Heirtogten, en hoe zy oorlogen. | 64. |
XXXI. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen gebruik hunner welriekende Wateren en Zalvingen. | 67. |
XXXII. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen uitwendigen Aart en Gemaaktheit. | 69. |
XXXIII. Hoofdtstuk. | |
Hoedanig de Magolleezen de Dagen verdeelen en Uuren tellen. | 69. |
XXXIV. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen voornaamsten Tempel, en wat daar by aan te merken is. | 71. |
[pagina 231]
XXXV. Hoofdtstuk. | |
Van de Indiën in 't Algemeen, en hoe men in die Gewesten leeft. | 73. |
TWEEDE AFDEELING. | |
Vervattende een Beschryving van den Godsdienst der Benjanen. | |
I. Hoofdtstuk. | |
Van het Gevoelen der Benjanen van Godt; van de Schepping der Waereldt; van de Schepping der eerste Menschen, Man en Vrouw, en van hunne Nakomelingen. | 78. |
II. Hoofdtstuk. | |
Van Brammons Reize naar 't Oosten, hoe hy aldaar een Vrouw vind, en met haar in 't Huwelyk treed, om het Oosten te bevolken. | 81. |
III. Hoofdtstuk. | |
Van Cutterys Reize naar 't Westen; zyne ontmoeting met een Vrouw; hoe hy zich met haar vereenigt, om 't Westen te bevolken. | 82. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van den Togt door Shuddery naar 't Noorden gedaan, hoe hy zich aldaar met een Vrouw verbind, waar door het Noorden door hunne Nazaaten bevolkt word. | 84. |
V. Hoofdtstuk. | |
Van de Reistogt door Wyze naar 't Zuiden gedaan; zyne Ontmoeting aldaar met een Vrouw, waar door het Zuiden eindelyk bevolkt word. | 85. |
VI. Hoofdtstuk. | |
Hoe de vier Broeders weder by elkander quamen, hunne Oneenigheit en Scheiding; welke Boosheden de Nakomelingen bedreeven, waarop de Zondvloedt volgde, en eerste Waerelds Ouderdom een einde nam. | 87. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Hoe de tweede Waerelds Ouderdom door Bremaw Wisteney, en Ruddery begon; hunnen Oorsprong en Ampten, en hoe zy de Waereldt herstelden. | 88. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Hoe God door Middel van een Boek aan Bremaw gegeeven, de Menschen onderwees enz. en d'eerste Verhandeling enz. | 90. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Van de tweede Verhandeling van Bremaws Boek, behelzende de Ceremonie Wet, van 't Wasschen, Zalven, Offering onder 't groen Geboomte, hunne Gebeden, Pelgrimaadjes, Aanroepingen, hun gebruik van Doopen, Trouwen enz. | 92 |
X. Hoofdtstuk. | |
Van de derde Verhandeling van Bremaws Boek, vervattende hunne vier Geslachten enz. 't eerste Geslacht der Braminen, hunnen naams Oorsprong enz. | 96. |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van het tweede Geslacht, Cuttereys genoemt, in zyn bloejende staat, afneemende en tegenwoordigen staat vertoont. | 98. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van het derde Geslacht der Shudderies; van de betekenis der Benjanen naam, van hun Geslacht en gedrag in den Koophandel. | 100. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van het vierde Geslacht van Wyse, de beteekenis van 't woordt, enz. Hoe Bremaws tydt verstreeken zynde, hy te Hemelvaart, en de tweede Waerelds Ouderdom door een geweldigen Windt en Onweer eindigt | 101. |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van den Aanvang der Waereldt in haar derden standt, door Ram herstelt; hoe de Boosheit en 't Misdryf der Menschen een Oordeel over hen bragt, waardoor de derde Waereldstandt door een Aardbeving eindigt. | 102. |
XV. Hoofdtstuk. | |
Van de vierde en laatste Waereldstandt; van Wistenys Hemelvaart; welke gedachten de Benjanen van 's Waerelds einde hebben enz. | 103. |
[pagina 232]
Lyst.
Tweede verhandeling.
Van het derde Deels tweede Stuk.
Behelzende een Redenvoering over de Zeden en den Godsdienst der Braminen.
EERSTE AFDEELING. | |
Van hunne Zeden en Burgerlyke Plechtigheden. | |
I. Hoofdtstuk. | |
Van de Castes en Geslachten der Braminen. | 106. |
II. Hoofdtstuk. | |
Van de Sekte der Braminen in 't Algemeen. | 108. |
III. Hoofdtstuk. | |
Van de Vanaprastas, San-jastis, en Avadoutas. | 110. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van den Vedam en de Voorrechten der Braminen. | 111. |
V. Hoofdstuk. | |
Van de Bezigheden en 't Onderhoudt der Braminen. | 112. |
VI. Hoofdtstuk. | |
Van de Plechtigheden by de Braminen na de Geboorte hunner Kinderen in gebruik. | 112. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Van der Braminen Wysgeerte en Starrekunde. | 113. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Van 't Huwelyken der Braminen, en hoe Plechtelyk dit geschied. | 114. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Van de Gelukkige en Ongelukkige dagen der Braminen; en van hun Panjangam of Almanak. | 116. |
X. Hoofdtstuk. | |
Van der Braminen dagelyksche Oeffeningen. | 119. |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van de Historie der Gasjendre Motsjam, die de Braminen met hetaanbreken van den dag zinge. | 120. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van der Braminen Voedzel, Onderhouding en Vasten. | 121. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Hoe zich de Braminen geduurende hunne Ziekte gedragen; van hunne Doodt en Begraving. | 123. |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van de Vrouwen die met haare Mannen Verbrandt of Begraven worden. | 125. |
XV. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Roudragen en 't bidden voor de Dooden. | 127. |
TWEEDE AFDEELING. | |
Behelzende der Braminen Leerregels en hunne Godsdienstige Oeffeningen. | |
I. Hoofdtstuk. | |
Van God, en de Schepping van Brahma. | 128, |
II. Hoofdtstuk. | |
Van den Oorsprong der Vrouwen van Wistnou en Eswara. | 129. |
III. Hoofdtstuk. | |
Van de 10 Lichaamelyke Gedaantens van Wistnou. | 130. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Oorsprong van den Vogel Garrouda en van Annemonta. | 132. |
V. Hoofdtstuk. | |
Van de vier Ouderdommen of Waereldstanden, volgens de meening der Braminen. | 133. |
VI. Hoofdtstuk. | |
Van de Devetas en tien Ratjasjas. | 134. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Van der Indianen Pagoden, en hun Geestelyken Dienst. | 135. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Van hunne Afgoden, en den Eerdienst aan hun beweezen. | 137. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Van het vieren der Feesten van Wistnou en Eswara | 138. |
[pagina 233]
X. Hoofdtstuk. | |
Van den Pongol, of 't Zonne-Feest, en den Eerdienst der andere Devetas. | 141. |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van den Dienst aan Ganga-Gramma, Gournata en andere Ratjasjas. | 142. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Der Braminen Gevoelen van de Menschelyke Ziele; van haaren Oorsprong en staat na de Doodt. | 143. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van der Braminen goede Werken, en hunne Godsdienstige Strengheit. | 145. |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van de Heilige Plaatsen in Indiën. en hoe de Braminen de Vergiffenis der Zonden verwerven. | 146. |
XV. Hoofdtstuk. | |
De Verdichten Oorsprong van den Ganges; de Historie van Belli, Sagara en Bagireta. | 148. |
XVI. Hoofdtstuk. | |
Van der Braminen Pelgrimaadje en Bedevaarten. | 150. |
XVII. Hoofdtstuk. | |
Van de Spreuken van Barthrouherri, en 't Besluit deezer Verhandeling. | 151. |
Derde verhandeling,
Van het derde Deels tweede Stuk.
Behelzende van welk een Gevoelen de Indianen over hunne Goden zyn.
I. Hoofdtstuk. | |
Van de Voornaamste Goden onder hun geacht. | 153. |
II. Hoofdtstuk. | |
Hoedanig een Denkbeeldt de Heidenen van de Drieëenigheit hebben, onder de naamen van Bruma, Vixnu en Rutrem uitgedrukt. | 154. |
III. Hoofdtstuk. | |
Van de Voorgevallene Gebeurtenissen van Bruma. | 155. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van de Voorgevallene Geschiedenissen van Vixnu. | 156. |
V. Hoofdtstuk. | |
Van verscheiden Voorgevallene Geschiedenissen in de Herschepping van Vixnu. | 157. |
VI. Hoofdtstuk. | |
Van 't geen op de Geschiedenissen van Vixnu's Herschepping is gevolgt. | 159. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Van de Laatste Menschwording van Vixnu, en welke voorvallen vervolgens zyn gebeurt. | 160. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Voorgevallen Historie van Rutrem. | 162. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Van 't vervolg op de Historie van Rutrem. | 164. |
X. Hoofdtstuk. | |
Van verscheiden zaaken die by de Gebeurtenissen van Rutrem aan te merken zyn. | 165. |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van het Paradys der Indianen, en hoe dit naar hun gevoelen bestaat. | 166. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van het Gevoelen, 't welk de Indianen van de Helle hebben. | 168. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van 't Gevoelen dat de Indianen van 's Menschen. Ziele hebben. | 171. |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van welke gedachten deeze Heidenen van de Waereldt en haare duuring zyn. | 172. |
XV. Hoofdtstuk. | |
Van de Gedachten die de Indianen, aangaande de Eklipsen hebben. | 173. |
XVI. Hoofdtstuk. | |
Van het Denkbeeldt dat de Indianen van de Tyden en Duuring der Eeuwen hebben. | 174. |
XVII. Hoofdtstuk. | |
Van 't Gevoelen 't welk de Indiaansche Heidenen van 's Menschen Oorsprong hebben. | 175. |
[pagina 234]
XVIII. Hoofdtstuk. | |
Waarin vertoont word, hoe het Meerendeel der Gronden van der Heidenen Leere overeenkomst hebben, met het geen het Christendom leert. | 177. |
XIX. Hoofdtstuk. | |
Van de overeenkomst van eenige Gronden der Heidenen, die zy met de Leere van 't Christendom schynen te hebben. | 179. |
Brief
Van Vader Bouchet, Lit van de Matschappy der Jesuïten, Bezendeling van Madure, en Kloostervoogdt van de nieuwe Bezending van Carnate, handelende over de Overeenkomst in eenige Stukken van der Oostindiaansche Heidenen Leere met die der Jooden en Christenen. 182.
Byvoegzel,
Tot de Voorgaande Verhandelingen; waarin veele Plechtigheden van de Gods-en Tempel-Dienst der Oostindiaansche Heidenen verklaart worden.
I. Hoofdtstuk. | |
Van Brama en zyne Hoedanigheden. | 193. |
II. Hoofdtstuk. | |
Van Ixora, en wat zyne Hoedanigheden en Gestalte aangaat. | 195. |
III. Hoofdtstuk. | |
Van Puda; de Pexaios en andere Godheden. | 197. |
IV. Hoofdtstuk. | |
Van den Afgod Quenevadi, en de byzonderheden van dien. | 197. |
V. Hoofdtstuk. | |
Van Wistnou, Wichnou of Wistnum, en zyne tien Menschwordingen of Herscheppingen. | 200. |
VI. Hoofdtstuk. | |
Hoedanig Kircherus in zyn China Illustrata of Verheerlykt China, de tien Herscheppingen verklaart. | 207. |
VII. Hoofdtstuk. | |
Hoe Wistnou onder den naam van Jagarnat word geëert. | 209. |
VIII. Hoofdtstuk. | |
Van Ixora, en hoe hy onder den naam van Mahadeu in zyne Pagode geëert word. | 210. |
IX. Hoofdtstuk. | |
Hoe Ixora onder den naam van Lingam word aangebeden. | 211. |
X. Hoofdtstuk: | |
Van der Indianen gedrag in hunne Processiën. | 212. |
XI. Hoofdtstuk. | |
Van de Godinne en Pagode Kamaëtzma. | 214. |
XII. Hoofdtstuk. | |
Van de Pelgrimaadjes der Indianen; gestrenge Boet-Oeffeningen en andere Bezigheden by hen in gebruik. | 215. |
XIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Aanbidding der Indianen en hunne Godsdienstige Dansseryen; van hunne eerbied voor de Slangen; en hunne Betoveringen, en Orakelen. | 219. |
XIV. Hoofdtstuk. | |
Van de Wying der Plaatsen, waarop men Pagoden bouwen wil; en verscheiden Aanmerkingen over de Pagoden enz. | 221. |
XV. Hoofdtstuk. | |
Van hoedanig een gebruik de Afwasschingen by de Heidenen van Malabar is. | 223. |
XVI. Hoofdtstuk. | |
Van de Gewyde Assche der Oostindiaansche Volkeren. | 224. |
XVII. Hoofdtstuk. | |
Van de Feesten, Vastendagen en andere Godsdienstige Oeffeningen der Indianen. | 225. |
XVIII. Hoofdtstuk. | |
Van de Leeroeffening en Geleerdheit der Braminen. | 226. |
[pagina 235]
BERICHT
Voor den
BOEK-BINDER,
Om de Afbeeldzels van dit derde Deels eerste Stuk, op zyne behoorlyke plaats te brengen.
No. 64. | Verscheiden Amerikaansche Werktuigen, als de Calumet van Vrede der Virginianen enz. in 5. Afbeeldingen. | Pag. 67. |
65. | De Groote Offerhande der Canadeezen voor Kitchi-Manitou. | 74. |
66. | Hoe de Amerikanen met haare Meesteressen te bezoeken omgaan, om van haar ontfangen worden; in 4 Verbeeldingen. | 76. |
67. | De Bruilofts Plechtigheden der Canadeezen en hunne Echtscheiding; in 2 Afbeeldingen. | 77. |
68. | Hoe de Gochelaar den Zieke geneest; de Slaven hunnen Overledenen Heerbeweenen, en de Vrienden van den Gestorvenen de oorzaak van zyne doodt afvraagen; in 3. Verbeeldingen. | 82. |
69. | 't Vreugde Bedryf der Canadeezen terwyl men den Overledene naar de Hut der Dooden draagt, en de Lykstatie van dien Landaart; in 2 Afbeeldingen. | 85. |
70. | De Virginiaansche Afgod Kiwasa, en die der Winden; in 2 Verbeeldingen. | 98. |
71. | De Virginiaansche Priesters, en een van hunne Toveraars of Waarzeggers in 3 Verbeeldingen. | 100. |
72. | Hoe de Virginianen het Vuur eeren enz. | 104. |
73. | Het Graf der Virginiaansche Koningen. | 107. |
74. | De Offerhande die de Floridanen van hunne Eerstgeboorne aan de Zon doen, en hoe zy Jaarlyks een Hert aan de Zon offeren; in 2 Afbeeldingen. | 112. |
75. | Plechtigheit van den Floridaanschen Koning voor hy den Oorlog onderneemt, en hoe hy voor den Optogt met zynen Toveraar raadpleegt; in 2 Verbeeldingen. | 114. |
76. | Hoe de Floridaansche Vrouwen na het sneuvelen van haare Mannen in den Oorlog by den Koning om bystant smeeken, en hoe zy haar afgesneeden Hair op de Graven haarer Mannen strooien; in 2 Verbeeldingen. | 115. |
77. | Hoe de Floridaansche Koningen en Priesters by hunne Graven beweent worden. | 116. |
78. | De Godsdienstige Plechtigheit der Volkeren van Hispaniola. | 125. |
79. | De Afgoden Vitzliputzli, Tlaloch en Tescalipuca, nevens de gedaante der Mexikaansche Priesteren; in 4 Verbeeldingen. | 127. |
80. | Hoe de Gevangen met den Mexikaanschen Priester strydende en overwonnen zynde, gevilt word; nevens de Afbeelding van den Grooten Tempel van Vitzliputzli te Mexico; in 3 Verbeeldingen. | 129. |
81. | De Boetoeffening der Mexikanen, en de Offerhande hunner Gevangenen; in 2 Afbeeldingen. | 131. |
82. | De Mercurius der Mexikanen te Cholula, als Quetzalcouatl geëert; en hoe de Godheit van de Jagt geviert word. In 2 Verbeeldingen. | 138. |
83. | De Eeuw der Mexikanen, nevens de Verklaring van de zelve. | 139. |
84. | De Treurgebaerden der Mexikanen op 't eindigen hunner Eeuw, en hun Vreugde Bedryf, by den aanvang van de Nieuwe Eeuw; in 2 Afbeeldingen. | 140. |
85. | De Huwelyks Plechtigheit der Mexikanen, en die van hunne jong geboren Kinderen in gebruik; in 2 Verbeeldingen. | 142. |
86. | De Lykstatie der Mexikanen, en hoe zy den Overledenen Geschenken doen; hoe de Bewooners van Venezuela de Assche hunner Caciquen drinken, en hunne Lyken beweenen; in 4 Afbeeldingen. | 147. |
87. | De Afgoden van Campeche, Jucatan en Tabasco; in 2 Verbeeldingen. | 148. |
88. | Het Huwelyk der Indianen van Panama, en hoe de Vrienden het Landt voor de Nieuw-Gehuwden bereiden; in 2 Verbeeldingen. | 154. |
89. | Hoe de Caribische Priesters den Volke de Heldenmoedt inblaazen. | 156. |
90. | Hoe de Bewooners van Paria hunne Zieken handelen, het danssen om den stervenden en hunne Lykplechtigheden; in 2 Afbeeldingen. | 157. |
[pagina 236]
No. 91. | Plechtigheit der Volkeren omtrent de Rivier de Orenoco wegens hunne Lyken; en de Lykplechtigheden der Brazilianen; in 2 Verbeeldingen. | 159. |
92. | Hoe de Ynca zyne Kruik aan de Zon toewyt, en hoe hy de Offerbanden ontfangt die zyne Onderdanen aan de Zon offeren; in 2 Afbeeldingen. | 169. |
93. | Hoe by de Peruanen 't Gewyde Vuur ontstoken word enz. en hoe de Ynca op 't Groot Zonne Feest de Zon een Kruik met vocht gevult aanbied enz. in 2 Verbeeldingen. | 171. |
94. | Offerhande van een zwart Lam op 't Groot Zonne Feest, en 't Gastmaal op 't Groot Ramy-Feest ter eere van de Zon; in 2 Afbeeldingen. | 174. |
95. | De Mistroostigheit der Peruanen onder den Eklips van de Maan; en hoe de Antis een Gevangen als Slachtoffer martelen; in 2 Verbeeldingen. | 175. |
96. | Hoe de Ynca zyne Bloedvrienden trouwt, en hoe men de Kinderen der Yncas het Hair afsnydt enz. in 2 Afbeeldingen. | 179. |
97. | Lykplichten aan Peruaansche Heeren na hun afsterven, en hoe zy begraaven worden; in 2 Verbeeldingen. | 184. |
In 't derde Deels tweede Stuk.
No. 98. | Verscheiden Boetoeffenende Braminen die Geloften van Godvruchtigheit hebben gedaan; in 4 Afbeeldingen. | 146. |
99. | Brama. | 194. |
100. | De Afgoden Ixora en Quenevadi; in 2 Afbeeldingen. | 196. |
101. | Vier eerste Herscheppingen van Wistnou; in 4 Afbeeldingen. | 200. |
102. | Vyfde, zesde, zevende en agtste Herschepping van Wistnou; in 4 Afbeeldingen. | 202. |
103. | Negende en Tiende Herschepping van Wistnou, en Ixora onder den naam van Mavadeu; in 3 Afbeeldingen. | 206. |
104. | De Tien Herscheppingen van Wistnou, op een andere wyze afgebeeldt. | 207. |
105. | De Pagode van Kamaetsma, en de Processie van Wistnou; in 2 Verbeeldingen. | 212. |
106. | Twee Boetdoederessen der Braminen, een Boeteling en Pelgrim der zelve Sektarissen; in 4 Afbeeldingen. | 215. |
107. | Verscheiden Godsdienstige Boetelingen der Joguis en die der Braminen; in 4 Verbeeldingen. | 216. |
108. | De Processie van Ganga, en hoe 't Feest van Huly word geviert; in 2 Afbeeldingen. | 218. |
De Boek-Binders worden verzocht, dat de Plaaten niet met den rug naar de aangeweezene Bladzyde gekeert, worden ingebonden.