Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 99]
| |
muntende Geslachten en Familiën waren, waar van zy zich afkomstig reekenden. Eenige waren van 't Geslacht van Chaurah, andere van dat van Solenkées, weder andere van Vaggala, eenige van dit van Dodepuchaes, en andere van Paramars. Overzulks iemandt van een geringe geboorte na zodanige waardigheden niet staan kon, en het vereischte om 'er toe te geraaken, dat men noodzaakelyk van een deezer zes-en-dertig Geslachten of Familiën moest afkomstig zyn. Dus nu leefden de Raiahs geduurende hunnen welstant. Ga naar margenoot+ Wat de vermindering hunner Staatsgelegenheit aangaat; hunne Historiën verhaalen, dat een zekere Heilige en Deugdzaame Vrouw Rannedvill genoemt, stervende voorzegt had, dat de Staat der Benjanen onder de Regeering van Ravisaldée, een voornaame Raiah, beginnen zoude te vervallen, en dat die t'eenemaal onder die van zynen Opvolger afneemen zoude; 't welk gebeurde, gelykwe in deeze Historie verneemen zullen. Hunne Historischryvers verhaalen, dat 'er eertyds en Raiah, Ravisaldée genoemt, was. Zyn Zoon bouwde hem na zyne doodt een prachtig Praalgraf, in een plaats Sythepolalpore genoemt, om de Nakomelingschap te toonen welk een genegenheit en achting hy voor zynen Vader had. Toen nu dit prachtig gebouw met groote moeiten en kosten voltrokken was, vroeg de Zoon, die voor de behoudenis zyner eigene gedachtenis niet min yverde, dan voor die van zynen Vader, den Braminen, om te weeten of dit uitmuntend werk langduuren zoude, of dat het, gelyk andere dingen der Waereldt, de verwoesting zoude onderhevig zyn, en wie 'er de oorzaak van wezen zoude: waarop een zekeren Madewnauger, geleert in de Wetenschap der Braminen, antwoordde, dat het door een zekeren Sultan Alaudin, Koning van Delée zou verwoest worden, en groote overwinningen in Guzzaratte behaalen. Syderaiisaldée, dus was deeze Zoon genoemt, willende de verwoesting van deezen Tempel voorkomen, zond zynen Bramine Madewnauger met een groote somme geldts naar Delée, om deezen Alaudin op te zoeken, en van hem te verwerven, dat hy zyns Vaders gebeente ongerept liet, en de Tempel, dien hy hem gebouwt had, niet beschadigde. Maar de Bramine aldaar gekomen zynde, vond 'er niemandt van dien naam, die 'er bestierde of die van eenige gezag was. Eindelyk, na lang zoekens, berichte men hem, dat 'er een zekere Houtklovers Zoon was, dus genoemt. Hy by dien Man gekomen, stond niet weinig verzet hem te zien. Hy verhaalde hem het onderwerp zyner Reize, en zag, terwyl hy met hem sprak, den jonge Alaudin achter zyn Vader staan, die een geitje eeten gaf. De Bramine hem aanspreekende, voorzeide hem zyn goed geluk, 't welk hem te gebeuren stond, overzulks hy Koning van Delée worden zou, groote overwinningen in Guzzaratte behaalen, en dat Syderaiisaldée hem zond om hem geluk te wenschen, en een groote somme geldts aan te bieden, op dat hy, wanneer hy deeze overwinning behaalt had, de Tempel dien hy te Sythepolalpore gebouwt had, om voor zyns Vaders Praalgraf te dienen, verschoonen mogt. Alaudin hem aangehoort hebbende, antwoordde kloekmoediglyk, dat 'er gansch geen blyk van was, dat hy zoo gelukkig worden zou; dat hy, indien nochtans de Hemel dit beslooten had, dit niet weeren kon: Maar dat hem dan onmogelyk wezen zoude deeze Tempel te bewaaren, en weigerde edelmoediglyk de geschenken en 't geldt, 't welk hem door den Bramine aangeboden wierd. Doch zyn Vader en Moeder, die wegens hunne benoodigheit beter beraaden waren, en wel wisten welk een voordeel hier uit spruiten kon, noodzaakten hem de aangeboodene geschenken aan te neemen, zoo wel om 'er zich van in hunne tegenwoordige behoefte van te dienen, als ook om ter eeniger tydt, het groot geluk hem voorzegt, te helpen bevorderen. Alaudin oordeelende zyns Ouders raadt heilzaam en van gewigt te zyn, nam de geschenken aan, en gaf den Bramine een Geschrift, 't welk behelsde, dat nademaal de Hemel besloten had de steenen van dit gebouw omver te werpen, hy 'er niet dan een der Hoeksteenen van wegneemen zoude, zonder het te verwoesten, en zulks om 't welk voorzegt was, als om het verzoek van Syderaiisaldée te voldoen. Met dit geldt nu lichte Alaudin eenig Krygsvolk en voerde den Oorlog met een goeden voortgang: overzulks hy zyn geluk vervolgende, door de voorzegging die men hem had gedaan, kloekmoediger geworden, zoo veel heldendaaden uitvoerde, dat hy eindelyk Koning van Delée wierd, Guzzaratte vermeesterde, vervulde 't geen hy aan Syderaiisaldée belooft had, en veele Raiahs uitrooide, tot groot nadeel van den Staat der Benjanen, die toen te verminderen begon. Eindelyk vermoeit door een zoo langen Oorlog, en die zeer moeielyk viel, overmits eenige Raiahs in ongenaakbaare plaatsen geweeken waren, gaf hy om die te voleindigen aan zynen Schenker, Futtercon genoemt, het bevel over; waarvan dit de reden was Alaudin overweegende dat het gevals hem uit niet tot de hoogste waardigheit verheven had, wierd te raade zyn | |
[pagina 100]
| |
geluk met iemandt te willen deelen, doch niet weetende wie, en op een zekeren nacht dit overwogen hebbende, besloot hy het bestier zyner Overwinning in Guzzaratte behaalt, aan den eersten te zullen geeven die hem eenig geschenk bragt. Het Geval toen een tweede wonderdaadt uitvoerende, wilde dat dit Futtercon zynen Schenker was, die na Zonnen-opgang in zyn kamer quam, en hem een schaal vol Wyn aanbood. Alaudin nam die met veel genoegen aan, en verklaarde hem aanstonds tot Opperhoofdt van zyn Heir, tot opvolger in 't bestier van alles 't welk hy overwon, beveelende uitdrukkelyk aan alle zyne Amptenaren hem voor zodanig te erkennen, hem in alles te gehoorzaamen, en de overheering te helpen uitvoeren, die hy begonnen had; vervolgens keerde hy weder naar Delée, en Futtercon vervolgde de overheering van Guzzaratte, die de andere Mahometanen, op hem gevolgt, volbragten ter verwoesting van 't Bestier en 't Keizerryk der Benjanen. Ga naar margenoot+ Wat nu hunnen tegenwoordigen staat aanbelangt, eenige Familiën der Raiahs zyn staande gebleeven, en andere in de middelste Gewesten des Landts geweeken; aldaar niet konnende overheert worden, zyn ze noch in weezen, en berooven de Caffaloes, die hunne verblyf plaatsen te na komen. Somtyds stroopen ze tot voor de poorten der sterkste en bevolkste Steden, hebbende dappere Soldaaten in hunnen dienst, die hun in deeze onderneemingen verzellen, en zy Rashpoutes, dat is, Koningzoonen noemen: doordien zy uit het Geslacht der Cutteries afkomstig zyn, zyn ze waarschynlyk van die doorlugtige Mannen afkomstig, die door de overheering van Guzzaratte bedorven zyn. Van deeze Familiën die noch niet ondergebragt zyn, en heden noch bestaan, is 'er een zekere Raiah Surmulgée die zich te Raspeeplaw onthoud; een andere Raiah Berumskaw die te Molere woont, en Raiah Ramnagar, Raiah Barmulgée, nevens den grooten Rannah, die verscheide Veldslagen tegen de Krygsmacht van den Grooten Mogol gevoert heeft; en dit is al het aanmerkelykste wat het Geslacht en de Familie van de Cutteryes behelst. |
|