Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 84]
| |
een Doodtkist uit schorssen van boomen gemarkt, die zy van buiten geheel zindelyk met zeer lichte puinsteen polysten. Zy stellen een hek rondom de grafstede, 't welk gemeenlyk wel zeven of agt voeten hoog is. Ga naar margenoot+ Reeds hebben wy van de Feesten gesprooken, die deeze Amerikanen voor de Geneesheeren en Zieken aanrechten, insgelyks doen zy voor de Dooden. Deeze Maaltyden komen zeer wel met de omstandigheden overeen, die 'er de oorzaak van zyn. Alles geschied 'er met treurigheit: de Bloedvrienden des Overledenen maaken gansch geen gewag, ook wordt 'er niet gezongen of gedanst. Alle de genoodigden geeven aan de Bloedvrienden geschenken, leggende dezelve voor hunne voeten met een korte begroeting op hunne wyze verzelt, zeggende, daar hebt gy iets, om hem te dekken, of om hem een Hut te maaken, of om zyn Grafstede met een hek te voorzien enz. Ga naar margenoot+ De Vrouwen draagen een gansch jaar lang rouw, en al dien tydt is het haar niet geoorloft vrolyk te zyn. De Vader en Moeder des Overleden Mans draagen zorge voor de Weduwe. De Baron de la Hontan zegt in tegendeel, dat de Weduwlyke Rouwstaat der Volkeren van Canada maar zes Maanden duurt, ‘en by aldien geduurende dien tydt een van beiden die overgebleeven is, 't zy Man of Vrouw, twee nachten vervolgens aan een van den Overledenen droomt, zal hy of zy zich goeds moeds met vergif om 't leven brengen..... Doch zoo hy of zy niet meer dan eens van den Overledenen droomt, zeggen zy, dat de Geest der droomen niet wel geweeten heeft, dat de Overleedene in het Landt der Zielen verdriet leedt, dewyl dezelve maar voorbygegaan is zonder te hebben durven wederkeeren’. In zodanig een geval oordeelen zy zich niet meer verpligt den dooden gezelschap te houden. Ook was 't maar redelyk dat zy in zodanig een geval een tweede aanmaning afwachtten; en al hadden zy den Overleedenen eerst op de tiende waarschouwing bezocht, zoude het evenwel een teeken van groote getrouwigheit en genegenheit zyn geweest. Ga naar margenoot+ Verscheiden van deeze Volkeren vieren plechtelyk de feesten ter eere der Dooden. Zy haalen hun gebeente weder uit de Graaven, en leggen ze in andere Grafsteden over, na dat zy dezelve met Vellen, en met Kraale halsbanden versiert hebben. Zulks dient zeggen zy, om de arme Overledenen te ondersteunen. De viering van deeze feesten geschied Jaarlyks,Ga naar voetnoot(a) doch zy houden daar toe geen bepaalden dag. Zy zenden malkander ook wederzyds Afgezanten om deeze Jaargetyden te helpen vieren. Met een woordt, de Volkeren van het Noordlyke Amerika, oeffenen met groote vreeze en beschroomdheit alles wat de gedagtenis der Overleedene kan vereeren. Zy begeeven zich naar hunne Grafsteeden om te weenen, en zuchten; zy zeggen gebeden op, en doen geschenken aan de bloedvrienden, ten einde, zeggen zy, om hunne traanen af te wisschen. Zy hebben ook noch byzondere plechtigheden omtrent de kinderen der geenen die hen lief en waard zyn. Zy leggen hunne lichaamen in een vacht met verscheidene verwen beschilderdt, en voeren die vervolgens op een soort van een sleede naar 't Graf; doch zy doen geen geschenken aan de Ouders dezer kinderen, in tegendeel ontfangen zy die om hunne eigene traanen af te droogen. Wy moesten hier ook niet vergeeten te zeggen dat de Overledene wel voorzien en uitgerust wordt:Ga naar voetnoot(b) Men geeft hem mede een paar nieuwe Schoenen, een Vuurslag, Hakmes, Kraale Halsbanden, een Calumet, een Ketel, vlees, tabak, en een aarde kom met Sagamita, zynde een Pap van kooren toebereydt. Indien de Overledene een Krygsman is geweest, geeft men hem een Krysgstoerusting, ook geeft men hem boog en pylen, wier zielen nooit nalaaten hunnen meester te volgen. Zelfs tot de zielen derGa naar margenoot+ ketels en potten, die voor den Overleden Krygsman gediend hebben, dezelve zyn mede van de party, en hebben vermaak hem noch te dienen in een zeer lieffelyken oordt, die zy ten Westen van hun plaatsen; en gelooven dat die door geduurige Jagers bewoondt wordt, want het grootste denkbeeldt dat zy zich van dit Paradys maaken, is, dat zy aldaar eeuwiglyk de Jagt zullen oeffenen. Deeze vleeslyke gedachten beletten hen te begrypen de verbeelding, die wy ons van de Hemelsche vreugde maaken: En by aldien men hun vraagt, na dat zy goedmoeds aangehoord hebben wat men hun van het niet werkzaam zyn der zinnen heeft voorgehouden, of zy niet oordeelen dat ons gevoelen van het Paradys veel redelyker is dan hunne denkbeelden? zullen zy antwoorden dat zy hun Paradys hebben, en wy het onze. Hoe kan men nu zeggen dat de woeste Amerikanen met veel vrugt vorderen en in den Christelyken Godsdienst toeneemen? Moet een goed Zendeling niet een groot gedeelte van zyn geduld verliezen, 't welk het voor- | |
[pagina t.o. 85]
| |
69
REJOUÏSSANCES des PEUPLES du CANADA, pendant que l'on porte le DÉFUNT, a la Cabane des MORTS.
B. Picart del. 1723.
CONVOI FUNÊBRE des PEUPLES du CANADA. | |
[pagina 85]
| |
naamste sieraadt van zyn Geloof is, wanneer iemandt deezer Volkeren tot hem zeggen zal:Ga naar voetnoot(a) Het is immers een dwaasheit dat gy ons vraagt wat wy denken van een plaatsGa naar voetnoot(b) zoo hoog hoven ons hoofdt verheeven, daar de menschen onmogelyk konnen bykoomen: kunt gy ons in de Schrift, daar gy ons van spreekt, een mensch aantoonen die van boven gekoomen is, of op wat wyze hy aldaar gekoomen zy. Indien de zielen van uwe Landslieden naar den Hemel gaan, dit is wel goed voor haar: maar wat ons aanbelangt wy gaan na onzen doodt niet in den Hemel; maar naar het Landt der zielen enz: Het is wel eigentlyk de kragt van reden niet, die een Zendeling verlegen maakt; maar 't bestaat, om zoo te zeggen, in 't niet bereiken van zyn oogmerk. Men kan dit Volk door de Openbaring niet overreden; en wil men hen door de Natuur overtuigen, of tot het waare Geloof brengen door de verligtingen der Menschelyke Natuur, zulks is den mensch onmogelyk, en kan alleenlyk door den H: Geest verrigt worden. Deeze alleen is 't, zal een Zendeling zeggen, die de wonderen onzer bekeeringen uitvoert. Ga naar margenoot+ De Baron de la Hontan beschryft ons noch eenige andere byzonderheden van de Lykplechtigheden, waar van wy op 't getuigen van Hennepin gewag gemaakt hebben. ‘Zoodra als iemandt gestorven is,Ga naar voetnoot(c) kleedt men hem zoo net en zindelyk als 't mogelyk is, en de Slaaven van zyne bloedvrinden komen hem beweenenGa naar voetnoot*. Ouders Zusters en Broeders schynen 'er in 't minste niet rouwig over. Zy zeggen dat hy welgelukkig is, om dat hy niet meer behoeft te lyden, want...... zy gelooven dat de Doodt een overgang tot een beter leven is. Zoodra men de Doode aangekleed heeft, plaatst men hem op een matGa naar voetnoot†, als of hy noch leefde, zyne Bloedvrinden voegen zich rondom hem, en elk doet hem een aanspraak, men verhaalt hem zyne daaden, en de roemwaardige verrigtingen zyner Voorouderen. Eindelyk laat zich de laatste Redenaar aldus hooren: (Byaldien la Hontan dit zyn verhaal niet met eenige omstandigheden van zyne eigen verzinning heeft opgeschikt, moet men bekennen dat een Lofredenaar van Canada de zaaken wel op een schrandere wyze weet over te brengen, en scherpzinnigeGa naar margenoot+ gedagten heeft) ‘gy zyt nu hier, zegt de Amerikaansche Redenaar, by ons gezeeten, gy hebt dezelve gestalte als wy, daar ontbreeken u noch armen noch beenen noch hoofdt. Evenwel houdt gy op van langer te zyn, en begint uit te waassemen als den rook van deeze pyp. Wie was het die noch zoo onlangs geleden met ons sprak? Dit waart gy immers niet, anders zoude men u noch wel hooren; het moet dat uwe ziel zyn geweest, die tegenwoordig in het groote Landt der Zielen zich bevindt, nevens andere van onze Natie. Uw Lichaam, 't welk wy hier voor onze oogen zien, zal in zes maanden tydts worden 't geen het over twee hondert was. Gy hebt geen gevoel, ook ziet gy niet meer, om dat gy niets zyt. Echter uit hoofde van de vrindschap die wy uw lichaam toedroegen, wanneer het noch bezield was, zoo betoonen wy u noch eenige teekenen van onze hoogagting enz: Deeze Redenvoering geëindigd zynde,Ga naar margenoot+ gaan de nabestaande Mannen weg, om plaats voor de Vrouwen te maaken die dezelve aanspraak tot den Overledenen doen. Vervolgens sluit men hem twintig uuren lang in de hutte der dooden op; geduurende dien tydt recht men danssen enGa naar voetnoot(d) feesten aan, die niet minder als naar rouw gelyken. De twintig uuren verstreeken zynde, draagen de Slaaven des Overledene, her lyk op hunnen schouders tot op de plaats, alwaar hy op staaken van tien voeten hoog, in een dubbeld Graf van Boom-schorssen gelegt wordt, waarin men mede zyne wapenen, tabak, pypen en Indiaansch kooren legt. Terwyl nu de Slaaven het lyk draagen,Ga naar voetnoot§ danssen de Bloedvrinden zoo Mans als Vrouwen, en verzellen het zelve; andere Slaaven draagen de geschenken die de bloedvrinden aan den Overledene doen, en leggen die op zyne Grafstede. De Amerikanen van de Rivier Longa ver- | |
[pagina 86]
| |
branden de doodt lichaamen, bewaarende die in kelders, tot dat 'er een genoegzaame menigte byeen zyn om dezelve te gelyk te verbranden, 't welk buyten het Dorp, op een plaats geschiedt, die daar toe gehouden wordt. Deeze Volkeren weeten van geen rouw te draagen, en spreeken nooit van de Overledenen in 't byzonder; zy lachen met ons, als zy ons van het lot onzer Voorouderen, Koningen, Veldoversten, enz: hooren spreeken. Ga naar margenoot+ Wanneer een Amerikaan gestorven is, trouwen zyne Slaaven met andere Slaavinnen, en worden aldus vry. De kinderen uit deeze Huwelyken voortkoomende, worden aangenomen en voor kinderen der Natie gehouden, om dat zy in hunne Dorpen en in hun Landt gebooren zyn, en dat ze volgens hun zeggen, hee ongeluk hunner Ouderen niet behooren te draagen, of in de slaverny der Waereldt komen, dewyl zy zekerlyk niets tot hunne geboorte toegebragt hebben. Deeze zelfde Slaaven gaan alle dagen uit erkentenis van hunne Vryheit voor de Grafstede hunner Meesteren eenige pypen Tabak offeren.Ga naar margenoot+ Ga naar voetnoot(a) Wanneer 'er een kindt der Volkeren in de Baai van Hudson sterft, snydt de Vader of Moeder een gedeelte van des kindts Hoofdhair af, maakt 'er een pakje van, op de wyze van een popje, en legt het in de beste plaats van zyne hut, daarby voegende het kostelykste 't welk hy bezit. De Moeder draagt twintig dagen rouw over haar kinds, en vertelt haare droef heit aan de beste Vrienden van haar geslagt, die haar komen bezoeken. De Man recht een Feest aan, en geeft hen tabak te rooken, en zy doen hem geschenken. De Vrienden zyn verpligt alles op te eeten wat hen voorgezet wordt: maar de bedroefde Vader eet niets, en rookt slechts een pyp tabak.Ga naar voetnoot(b) De geenen die de lykplegtigheden bygewoont hebben, bedienen zich van 't geene den Overledene heeft afgelegt, en zoo hy niets gehad heeft, moeten de Ouders dit goed maaken. De Rouw bestaat hier in, dat zy hun hair niet afsnyden nog niet smeeren: maar geheel slordig en onagtzaam op zich zelven zyn, niet dan vodden van klederen draagende. De Vader en Moeder draagen rouw over hunnen Zoon; de Zoons over hunnen Vader, en de Dogters over haare Moeder. |
|