Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 19]
| |
by ons dikwils van gevaarlyke gevolgen is. Men kan derhalven deeze gewoontens niet rechtvaardigen, dan met te onderstellen, dat deeze Vrouwen van eene ongemeene kloekheit zyn, die haar byblyft zelfs in baarens tyde. Men moet ook onderstellen, dat deeze kracht en kloekheit haare natuurlyke werkzaamheit begunstigt, en dat eene oeffening des lichaams veel heilzaamer en gezonder dan eene rust van eenige weeken, gelyk die van onze Kraamvrouwen, de Amerikaansche Vrouwen zeer voordeelig is in het zuiveren der onreinigheden, die na de geboorte volgen. Wat nu het ander gedeelte van de gewoonte aangaat, wy konnen niet zien dat men 't van buitenspoorigheit kan vry spreeken. Ga naar margenoot+ Deeze Aanmerkingen noodzaaken ons, om noch eenige andere ten opzigte van de Amerikaansche Vrouwen te maaken. De Reizigers verzekeren onsGa naar voetnoot(a) dat zy bezwangerd zynde, door haare Mans, geduurende dien tydt niet meer bekend worden: 't welk met het oogmerk der Natuur zeer wel overeenkomt. Ook zeggen zy, dat wanneer de Vrouwen haare Maandelyksche zuivering hebben, zy zich van alle gezelschap afscheiden; 't welk ook overeenkomt met de natuurlyke welbetamelykheit, die den mensch zoo goeds moeds niet verliest. De Natuur tot oogmerk hebbende, den mensch gezondt en volkomen voort te brengen, kan zulks niet verrichten in 't midden der geregelde onzuiverheden der vrouwelyke Sexe. Het Jodendom 't welk met de Wetten der Natuur zeer wel overeenstemt, volgt deeze gewoonte niet min naaukeurig op. Doch wy willen van deeze Stoffe afscheiden, laatende het overige voor de Geneeskundigen. Ga naar margenoot+ Men heeft veel meer werk om het gedrag der Amerikanen, en hun gevoelen ten opzigte van de veelheit der Vrouwen te verdedigen. In den eersten opslag doet zich een zeer krachtig bewys ten hunnen voordeele op, namelyk de Polygamie of Veelwyvery der eerste Jooden. Waar tegen wy eene reden hebben in te brengen, die gansch niet t'onpasse komen kan, namelyk, dat men in de veelheit van Vrouwen, zodanig een getrouwe en evengelyke Vrindschap, gelyk die wederzyds tusschen Man en Vrouw moet weezen, noch de genegenheit die in een Familie de overhandt moet hebben, noch het geluk, dat een Vader zyne Kinderen behoort toe te brengen, niet vinden kan. De Veelwyvery der Jooden kan door de Godlyke Wetten niet beweezen worden, schoon de voorbeelden dezelve schynen te begunstigen. En het Christendom zwygt in 't stuk van de Veelheit van Vrouwen; echter konde men ligt van wegen dien Godtsdienst van ter zyden eenige verweeringen bybrengen, op den aart van deszelfs Zedeleer, en op dien geest van Rechtmaatigheit en Zagtmoedigheit gegrondt, die zich in dezelve op doet. Deeze redenen zyn van gewigt; maar dus is 't niet met de tegenwerping gelegen, die men zoude konnen maaken; namelyk, dat de Vorsten de Veelheit van Vrouwen moeten verbieden tot welzyn van den Staat, en om verwarringen in de Familien te beletten. Echter mogen het wel-zyn van den Staat en de goede orde in de Familiën met de Veelwyvery bestaan. De H. Schrift geeft ons weinige Voorbeelden van deeze gewaande Verwarringen aan de handt; en de Historie der Mahometanen, alzoo min: neemende de laatste hunne Maatregelen, om de goederen en erfvolgingen te verzekeren, en om de jalouzy en heerschzugt der Vrouwen te beteugelen; waar by komt het overgroot gezag der Vaders en der Mannen, houdende de Familië in orde, en niet toelaatende, dat de leden zich tegen den wille van hun Hoofdt zouden aankanten. Wyders zal een Voorstander der Veelwyvery zeggen, dat schoon men zelfs alles wat de Natuur door de Deugdt verbeetert, en aan het menschelyk Geslagt ingeeft, wilde te niet doen, en geen gebruik maaken van het geene de Zedeleer des Christendoms in 't byzonder aan de Christenen tegen de Veelwyvery voorhoudt; zoo zoude men echter gewaar worden, dat het groot getal van Vrouwen niet bequaam waare de Staten of Ryken overhoop te werpen, noch de Familiën in den grondt te helpen; dat om alle wanorde te beletten het genoeg zoude zyn, dat men de Vrouwen in dienstbaarheit hield, en dezelve alleen aanmerkte als voorwerpen, aan de Mans tot vermaak gegeeven, en tot voortteeling van zyn Geslacht; handelende haar wel als een bezield Weezen, doch veel geringer dan dat van den Man. Met een woordt, zal hy 'er byvoegen, men moeste haar alleenlyk zoo eene beveelende genegenheit toedraagen, gelyk een Heer somtydts aan geen Dienstknegt weigert, waar van hy wel voldaan is. Dit is in der daadt het Denkbeeldt, dat de Volkeren, | |
[pagina 20]
| |
by wien de Veelwyvery in zwang gaat, van hunne Vrouwen maaken. Derhalven is 't onmogelyk de Veelheit van Vrouwen door den Godtsdienst te bewyzen, en goed te maaken: maar laat ons eens trachten op een andere wyze die geenen te verschoonen, die dit gevoelen staande houden. Het schynt dat het op de Natuur is gegrondt, en toelaat, dat men de Vrouwen met de Landeryen vergelykt, die men bebouwt. Een Man alleen, zegt men,Ga naar voetnoot(a) kan veele Vrouwen houden en onderhouden; staande haar zoo veele gedienstigheden toe, als betaamelyk is, en dit alles zonder zich te benadeelen, of aan de burgelyke t'samenleeving hinderlyk te zyn.Ga naar voetnoot(b) Zodanig is het gevoelen der Amerikanen, en van eenige andere Volkeren; doch wy willen ons hier niet verder inlaaten. Ga naar margenoot+ De Amerikaansche Vrouwen voeden haare kinderen zelfs op, die zy ter waereldt hebben gebragt; 't welk zeer wel overeenkomt met de pligten die de Natuur van de Moeders vordert. De Joodsche, en Hoogduitsche Vrouwen waren eertyds mede de Voedsters haarer eigen kinderen, en het Oude Grieken heeft insgelyks niet anders gehandelt, gelyk uit het getuigenis van Homerus enz. blykt: ondertusschen is de gewoonte van vreemde Voedsters te gebruiken, naderhandt in Griekenlandt en te Rome zeer gemeen geworden. Het is ons voorneemen niet den Lezer door de gansche Oudheit heen te leiden, om hem te toonen op wat wyze de Moeders voorheen met haare kinderen handelden; het gezegde zalGa naar margenoot+ genoeg zyn.Ga naar voetnoot(c) De Vrouwen in het Noordelykste van Amerika hebben ook noch eene merkwaardige gewoonte, namelyk, van haare kinderen op een effen plank te binden en vast te maaken, omwonden met een Bonte-kleedt van Bever, zonder windselen, en zonder wieg, gelyk men in Europe gebruikt; en indien zy dezelve zwachtelen, zoo geschied zulks met windselen van vellen die zeer breedt zyn, en deeze jonge schepselen niet hinderen konnen. Deeze Moeders draagen zorge dat zy haare kinderen, op zodanig een wyze vast gemaakt, altoos met het hoofdt om hoog en de voeten om laag houden; en op dat de vuyligheden der kinderen hen niet zouden schaden aan hunne gezondheit, plaatsen zy, even als een gootje, een weinig van 't lichaam af, en van een schors eens Berken-booms gemaakt, waardoor de vuiligheit zich ontlast. In het Zuidelyk Amerika maakt men noch minder werk van de kinderen, zynde aldaar de manier van dezelve in luyeren te winden geheel onbekent, en men laat hen in tegendeel alle de ledemaaten in vryheit, leggende hen slechts moedernaakt ter aarde neder, of in een hangmat, tot dat zy in staat zyn zich zelven te konnen helpen. Onaangezien deeze weinige voorzorge, ziet men onder deeze Volkeren geene kreupelen, scheeve of gebochelden; zoodat men wel mag zeggen dat dikwils de eenvoudigheit der Natuur meer te achten is, dan de overtollige zorge van eene Europische Moeder. Hiertegen zal men zeggen, dat het Climaat, waarin wy gebooren zyn, niet toelaat dat men ons op deeze eenvoudige wyze der Amerikanen op brengen zoude: maar laat ons liever recht uit bekennen, dat wy de Natuur te veel mistrouwen. | |
[pagina 21]
| |
Ga naar margenoot+ 't Geen wy hier gezegt hebben, voert ons tot de liefde der Ouderen tot hunne kinderen.Ga naar voetnoot(a) Men wil dat de Amerikanen het in dit stuk van de Europeanen winnen; ten minsten is 't van de Grieken zeker, die hunne kinderen te vondeling lagen, en van de Romeinen die dezelve verkochten, wanneer zy levensmiddelen om dezelve te onderhouden, gebrek hadden. De Lyflandsche Boeren doen het zelfde, zoo als men ons verzekert; doch zy geeven dit hun gedrag schyn genoeg, 't welk anders hardt en wreedt voorkomt, zeggende: dat hunne kinderen veel gelukkiger in handen van vreemden zyn, om dat zy alsdan aan de wreedheit van den Lyflandschen Adel niet bloot gesteld worden, die nergens meer uitblinkt dan door zynen hoogmoedt, handelende hunne Onderdanen met meer wreedheit, dan zy hunne honden zouden doen. De Amerikanen hebben ook gaerne veele kinderen: mogelyk niet met die gedachten dat een talryke Nakomelingschap een Zegen van Godt is, gelyk het gevoelen der Jooden was, maar ten minsten geloovende het zelve over een te koomen met het oogmerk der Natuur. Aan deezen laatsten Grondregel twyffelt niemant; zelfs niet die geenen die tegen hunnen zin kinderen krygen, en die alleen uit wellustigheit zich met Vrouwen vermengen, genoodzaakt zynde te dulden dat de Natuur haaren voortgang heeft. Alle die van beider Sexen, tot deeze buitenspoorigheit geraakende, haaten zelfs hunne kinderen die zy voortbrengen, in plaats van die lief te hebben; en dit is den Oorsprong van een geduurigen Oorlog tusschen de Natuur en de Kuisheit, veroorzaakende zoo veele ongemeene ongeregeldheden, die niet als met de Waereldt zullen eindigen. De Natuur wil dat die alleen hunne driften zoeken te voldoen, gestraft worden wegens het schandig misbruik, 't welk zy van haar maaken, voorziende hen van Kinderen daar zy niet om wenschten. De kuisheit, die niets anders is als een gevolg van vroomheit in de harten van alle menschen ingeprent, volgens welke men genoodzaakt is by zich zelven te bekennen dat de ongeregeldheden des levens de Wetten der Natuur schenden, is oorzaak van den ondergang der schepselen die zy niet kan aanzien, dan als zoo veele beledigingen haar van wegen de menschen aangedaan. Dit schynt ons de waare oorsprong van de wreedheit der geenen te zyn die de kinderen buiten een wettig huwelyk gebooren, of de vrugten der ongeregeldheden van beide de Sexen, om 't leeven brengen. Dewyl nu het Huwelyk by de Amerikanen op verre na zoo naauw niet bepaald is, als wel by ons, zoo geschied het, dat, hoe woest zy ons ook schynen, hen echter de onmenschelykheit en wreedheit zoo verre niet vervoeren, dat zy de vrugten uit de vermenging van beide de Sexen voortgekoomen, zouden vernietigen. Wy gaan noch verder, het belang en de bekommeringen des levens zyn by hun zoo algemeen niet als by ons; en zy hebben geen mishouwelyken te vreezen. Van alle deeze lastige denkbeelden ondaan, trouwen zy wanneer het hen behaagt, en op zodanige wyze als zy het noodig oordeelen. De kinderen die hun gebooren worden, zien zy als een bystand te gemoet, daar wy voor dezelve dikwils als voor eenen last vreezen. Het is derhalven gewis dat wy, onaangezien de zachtheit onzer zeden, in deezen veel meer afwyken van de natuurlyke denkbeelden dan de woeste Amerikanen: doch dit is niet te verwonderen, alzoo hunne bezigheden oneindig meer bepaaldt dan de onze zyn, hun leven meer gelykformig met de eenvoudigheit der Natuur, en hun verstand bevrydt en ondaan van de meeste omstandigheden, waarvan wy ons geluk doen afhangen. De ondervinding bewaarheit volkomen dit ons zeggen: wy zien dagelyks dat de geenen die hunne harssens het minst te doen geeven, de meeste oplettenheit oeffenen over hunne familie; en dat zy die hun geluk in een klein getal van omstandigheden bepaalen, veele behoorlykheden vinden in de middelmaat, waarmede de Natuur tevreden is. Wy zullen hier niet wydloopig handelenGa naar margenoot+ van de oeffeningen waartoe de Amerikanen hunne kinderen bequaam maaken. Genoeg is 't bekendt dat zoo draa zy maar bequaam zyn om iets te verrichten, men dezelve aanstonds met boog en pylen leert omgaan, of met een soort van een knods waarmede zy hunne Vyanden neder maaken: ook maakt men hen tot de Jagt en in 't loopen bequaam. Alle deeze oeffeningen maaken hen rad en sterk; zy zyn ook weinig onderworpen aan zodanige ongemakken die de zenuwen en gewrigten aandoen, gelyk in Europe; wordende by hun de Natuur geen geweldt aangedaan door eene al te vadzige leefwyze, waaraan wy onze kinderen gewennen; want de natuur schynt in deeze woeste menschen vermaak te scheppen om een juyste en evenreedige gestalte te doen verkrygen, die een mensch natuurlyk behoort te hebben. Dat meer is, het is zeker dat deeze Volkeren, | |
[pagina 22]
| |
die byna alles aan de Natuur verschuldigt zyn, by ondervinding geleerd hebben, dat de lichaams oeffeningen veele quaade humeuren verdryft, die anderszins daar door opgehoopt wordende, den omloop van de goede sappen beletten, die tot onderhouding en grootmaaking van 't Lichaam dienen. Men behoeft hier geenszins aan te twyffelen, blykende zulks uit de byzondere manieren by hun in gebruik om hunne meeste ziektens te geneezen. Men merkt ook aan dat het getal der mismaakten en ongezonden by uitnemendheit in eenige Landen van Europe groot is, alwaar de werkzaamheit en lichaamsoeffeningen weinig geacht worden, en dat men niet veel werk zoude hebben om gansche Legers van kreupelen en gebogchelden op de been te brengen. De Aloude Grieken maakten ook veel werk om hunne lichaamen te oeffenen, voornamelyk te Lacedemonië, alwaar het hun tot een schande gerekend wierdt, die zich in hunne Jeugdt niet oeffenden; de Vrouwen zelfs zoo wel als Mannen leerden 'er worstelen. Ook leerde men de kinderen noch geen vyf jaaren oudt zynde, eenen zeer moeyelykenGa naar voetnoot(a) Dans, die aangemerkt wierdt als een soort van aanleiding tot de Krygs-oeffeningen. Wat de Romeinen betreft, deeze betrachtten op verre na zoo zeer, deeze lichaams-oeffeningen niet als by de Grieken onderhouden wierden. In den aanvang der Republyk waren zy wakkere Krygslieden en zeer werkzaam; doch naderhandt zich alleenlyk bezig houdende met de overwinning der Waereldt, besteedden zy naaulyks eenige hunner ledige uuren tot het bevlytigen der konsten en wetenschappen, die zy laat genoeg van de Grieken ontfangen hadden: Evenwel hoe het ook zy, het is zeer waarschynlyk dat hun leven veel werkzaamer is geweest dan het onze. En ten opzigte van de oude Germannen en andere Volkeren, waarvan ons noch eenige Gedenkteekenen zyn overgebleeven, zeker is 't dat zy hunne kinderen genoegzaam op gelyke wyze als de Amerikanen hebben opgebragt. Ga naar margenoot+ De Inwooners deezer Nieuwe Waereldt gaan omtrent de opvoeding hunner kinderen niet verder, en laaten het by de oeffeningen daar wy van gesproken hebben: zy bemoeyen zich zeer weinig met de aanqueeking van het verstandt, zoo noodzaakelyk om den mensch tot de Overdenking bequaam te maaken, en hem boven de beesten te verheffen. De weetenschappen zyn hen vreemd, en zy hebben geen kennis van eenige andere kunsten, dan die de noodzaakelykheit hen op 't ruwste tot hun levens onderhoudt heeft doen uitvinden. De geringe grond-kennis die zy behouden hebben van de Godheit, van hunnen oorsprong, en van hun noodlot na dit leven; deeze heuschlyke en vriendelyke pligten, die zy alleen omtrent hunne Vrienden oeffenen, en altoos aan hunne Vyanden weigeren; deeze zwakke glinstering van deugdt die men in hun bespeurt, en die gevoelens van rechtmaatigheit, waardoor zy tusschen eene geweldige en eene rechtvaerdige bezitting zeer wel onderscheid weeten te maaken; al het zelve is slechts een overblyfsel der navolging van hun, daar zy 't leeven aan verschuld zyn, een uitwerksel van het natuurlyk licht, dat nooit geheel in den mensch wordt uitgeblust; schoon men omtrent de Straat van Magellaan wel menschen vindt, die zoo woest zyn, dat men zoude gelooven dat zy van dit licht geheel ontbloot waren. Maar indien men slechts eenige maanden met deezen Landaart konde omgaan, zoude men wel haast gewaar worden, dat zy genoodzaakt zyn een Regel en eenige Wetten hen door de Natuur ingegeeven op te volgen, die door een goede opvoeding verder uitgebreidt en verbeterdt worden zou. Onaangezien wy gezegd hebben dat de Amerikanen den Geest hunner kinderen verzuimen te versieren, en hen te leeren volgens Grondregelen te leeven, zoo zullen wy echter in het vervolg van dit Werk hier omtrent eenige uitzonderingen maaken, wanneer wy zien zullen hoe de Mexikanen hunne kinderen veertien of vyftien jaaren oud geworden in handen van de Priesters over geeven, om hen in de kennisse van den Godsdienst en in hunne plichten te laaten onderwyzen; alsmede welke de gronden der opvoeding waren, by de Peruanen en eenige andere Volkeren der Nieuwe Waereldt in gebruik. Wy vinden by Lescarbot, te vooren meermaalenGa naar margenoot+ aangehaald, het volgende, aangaande de Naamgeving. By de Inwooners van Nieuw Vrankryk, zegt deeze Schryver,Ga naar voetnoot(b) draagt de oudste Zoon den naam zyns Vaders met byvoeging van een lettergreep aan 't einde des naams, by wyze van verkleining; als by voorbeeldt, de oudste Zoon van Membertou zal genaemt worden Membertouchi, 't welk betekend de kleine of jonge Membertou. De geene die nu aan dien oudsten Zoon volgt, ontfangt van zynen Vader een naam naar zyn welgevallen, en zoo 'er een derde volgt, dezelve wordt genaamt gelyk den tweeden met een verkleinig, als den eersten: zodat indien de twee- | |
[pagina 23]
| |
de zoon Actaudin heete, zal de derde Actaudinech genoemt worden. Zynde deeze laatste lettergreep veranderlyk naar den eisch der byzondere benaamingen. Aldus wordt in 't Italiaansch van fanciullo, Kindt, gemaakt fanciullino klein Kindt, en van ragazzo, Jonge, ragazzetto kleine Jongen. Wanneer nu de Vader of oudste Broeder komt te sterven, veranderen de overige kinderen van naam om het droevig herdenken, dat de naam des overledenen telkens doet opkomen, te ontgaan. In 't voorbygaan moeten wy aanmerken dat deeze Lescarbot niet goedkeurt dat men aan dien Landaart den naam eens Christen zoude geeven, achtende zulks eene verontheiliging. En om dit zeggen te bewyzen, brengt hy het voorbeeldt van Alexander den Grooten by, die niet wilde dat iemant zich Alexander zoude laaten noemen, of hy moest zich dien naam door blyken van zyne deugdt waardig maaken. De Brasilianen geeven hunne kinderen een naam naar het eerste dat in hunne gedachten voorkomt, of naar het voorwerp dat hen het aangenaamste is. Eveneens zyn ook de naamen der Mexikanen en Peruanen. Zy hebben ook naamen waarmede zy eenige uitmuntende hoedanigheden, of aanmerkelyke gebreeken te kennen geeven. Wy willen hier geen gewag maaken van deeze die eenige overeenkomst met de naamen der oude Hebreên hebben, vermits die veeltydts dienden om eenige aanmerkelyke geschiedenissen weder in 't geheugen der menschen te brengen. Zulks blykt noch hedendaags in de naamen der tegenwoordige Oosterlingen. Meer andere aanmerkingen zoude men in 't algemeen, over allerlei soorten van naamen konnen maaken. Doch wy zullen het hier by laaten. |
|