Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 24]
| |
re klinkletter voorgegaan, maaken zy Oe. Voeg hier by, dat ieder taal in haare uitspraak verscheidene moeyelykheden heeft, die een vreemdeling niet dan na een lange oplettendheit te booven komt. De Franschen en Hollanders konnen de th der Engelschen bezwaarlyk uitspreeken: insgelyks is de ch der Hoogduitschen zeer moeyelyk voor de Franschen, voornamelyk zoo dezelve door een medeklinker gevolgt wordt, en de Duitschers konnen insgelyks de smeltende ll der Franschen niet wel uitspreeken. Zelfs iemant, die eene vreemde taal reeds wel verstaat, heeft dikwils veele moeite om te beletten dat hy onder die taal niet verscheidene byzondere manieren en spreekwyzen van zyne moedertaal vermengt. Dat meer is, men zal, om zoo te spreeken, den aart en 't merkteeken van zyne Natie openbaaren, in de klankteekens en uitdrukkingen der taale daar men zich van bedient om zich te doen verstaan. Het Hollandsch voert met zich de zwaarmoedigheit en grovigheit dit Land eigen; het Hoogduitsch de ruwheit en hardigheit genoegzaam eigen aan Duitslandt; het Engelsch de ligtvaerdigheit deezer Natie; het Spaansch zyne pocheryen; het Italiaansch zyne weekheit; en het Fransch zyne fierheit. Dit moet ons doen gelooven, dat men 't zelfde by de Volkeren van West-Indiën ontmoet. Wy hebben noch twee of drie aanmerkingenGa naar margenoot+ over de taalen der Amerikanen te doen. Het blykt uit de staaltjes die ons de Reizigers van dezelven hebben gegeeven, dat de minstbeschaafdste de eenvoudigste zyn. De reden daarvan is natuurlyk; men kan de Volkeren van Amerika byna vergelyken by de kinderen, zy hebben geen van beiden de magt om van de eenvoudigheit der natuur af te wyken; en dit gebrek van bequaamheit of ondervinding noodzaakt hen hunne taal te bepaalen aan een klein getal van woorden en uitdrukkingen, die veele onderscheidene denkbeelden konnen beteekenen naar het voorwerp daar men van spreekt. Aldus wordt de Maan by eenige Volkeren van Amerika de Zonne des Nachts genaemt; en de Hebrêen noemden het Graf een Huis der Levenden. Deeze laatsten hadden ook een woordt, 't welk openen en ook ontdoen, beteekent,Ga naar voetnoot(a) alzoo deeze twee denkbeelden zeer gelykformig zyn; waarom een kindt willende dat zyne Voedster hem zyne schoenen of handschoenen zal uittrekken, zeer gevoeglyk zal vraagen dat zy hem dezelve opent. In deeze natuurlyke eenvoudigheit moet men ook de reden zoeken, waarom de Amerikanen en de kinderen zich dikwils bedienen van het Infinitivum of de onbepaalde wyze, in plaats van het Imperativum, de gebiedende of van 't Presens de tegenwoordige tydt. Met een woordt, in deeze eenvoudigheit vindt men den oorsprong van de gebreklykheit der woordledekens en bindingen, zoo gemeen in de taale der Amerikanen, en in de uitdrukkingen der kinderen, die eerst beginnen te spreeken. Noch een Aanmerking hebben wy overGa naar margenoot+ de Wortelwoorden en Eensyllabige woorden te doen. De Wortelwoorden zyn, om eigentlyk te spreeken, de kindsheit der taale. Deeze onze vergelyking wordt bevestigd door de eerste afgebrookene klanken der kinderen die eerst leeren spreeken. Dezelve zyn alle Een-syllabig; en zoo draa zy wat beginnen te spreeken, gebruyken zy meest Tweesyllabige woorden; tot dat zy eindelyk na een langwylige oeffening zig aan woorden van meer lettergreepen gewennen. Het zoude derhalven geen ongerymdheit zyn, indien wy staande hielden, dat eenige kinderen, afgezonderd van allen omgang met bejaarde lieden, en geen middel gegeeven wordende om zich met elkander te onderhouden, alleen door de weinige woorden, die zy tot op hun vyfde of zesde jaar gehoord of geleerd mogten hebben, onder malkander eene zeer eenvoudige en zeer korte taal zouden voeren, die alleen bestaan zoude uit woorden van een of twee lettergreepen. Wy meenen zulks te konnen bemerken in de taalen van verscheidene Amerikaansche Volkeren. Deeze taalen zyn gebleeven als in een soort van kindtsheit, wegens de weinige gemeenschap die zy met andere menschen gehad hebben. Met een woordt, de eenvoudigheit hunner taalen, en die hunner denkbeelden hebben eene zelfde oorspronk. Wy hebben niet konnen bemerken dat deGa naar margenoot+ West-Indiaansche Volkeren het gebruik der letteren hebben gehad, en wy zullen elders op zyn tydt en plaats van de Hieroglyphische of Zinnebeeldelyke Merkletters der Mexikanen en der Guappas van Peru spreeken, die mede by verscheidene andere Volkeren van 't Zuidelyk Amerika in gebruik waren. Hennepin en eenige andere Reizigers verhaalen, dat de woeste Amerikanen zich niet genoeg konnen verwonderen, hoe het mogelyk kan zyn dat men met behulp van schrift en papier aan anderen zyne gedagten kan mededeelen, die verre van ons zyn; geloovende dat 'er eenige tovery mede vermengd is. |
|