XLIII. Hoofdtstuk.
Van den Godstdienst der Volkeren die rondom de Rivier Orenoco woonen, en van die van Guiana; als mede van hunne andere Plechtigheden.
Ga naar margenoot+ Al 't geen men ons van den Godsdienst deezer Volkeren verhaalt, komt op zeer weinige zaaken uit, en zelfs mag men zich niet al te veel vetrouwen op het weinige dat men 'er van weet.Ga naar voetnoot(a) Eenige bidden Watipa aan, namelyk den Duivel, andere aanbidden dien boozen Geest onder een anderen naam, nevens de Zon en de Maan. Eenige Indianen van Guiana, aanbidden 't geen hunne Priesters hun beveelen, of vergenoegen zich met het geen die zelfs aanbidden; eenige anderen gelooven dat de Zon en de Maan bezielde Wezens zyn, doch zy aanbidden ze niet. Sommige Indianen die eenige Landen in 't binnenste van Guiana bezitten,Ga naar voetnoot(b) plegen hunne Godsdienstigheit aan een steenen Afgod, hebbende de gedaante van een Mensch op de hakken gezeten, met geopende kniën, en mondt, leunende op zyne twee Elleboogen, met open en uitgestrekte handen. Deeze Afgod heeft een Hut tot zynen Tempel, alwaar hy aangebeden wordt.
De Nouragen, de Acoquas, en de Galibers, erkennen eenen God, zonder hem aan te bidden. Zy zeggen, dat zyn Verblyf in den Hemel zy,Ga naar voetnoot(c) maar zy weeten niet of hy een Geest is; doch het schynt dat zy gelooven, dat hy een Lichaam bezit. De Galibers geeven God een naam die de Oudste des Hemels betekent. Alle hebben zy veele Bygeloovigheden, en gegrondt op vremde Vertellingen.
Ga naar margenoot+ De Priesters deezer Volkeren, bedienen zich mede van 't Ampt der Geneesheeren, volgens de gewoonte der andere Indianen. Deeze alvoorens de Geneezing zyner Zieke te onderneemen, raadpleegt met het Orakel, en indien het verklaart dat de Zieke sterven zal, geest men hem geene Hulpmiddelen.
Eenige deezer Volkeren verkiezen hunne Krygs-Hoofden, aan hun Gast-tafel, enGa naar margenoot+ benoemen zodanig eenen die het meest kan drinken. De nieuw verkoorene Hopman, legt hier op aanstonds zyne beide handen op 't Hoofdt, terwyl men hem eene lange aanmaaning aangaande zynen pligt doet. Vervolgens onderzoekt men zyne Dapperheit, door harde Geessel-slagen, ja dikmaals zoo fel dat 'er het bloedt navolgt.
De Genees-Priesteren der Galibers ondergaanGa naar margenoot+ noch veele zwaare Beproevingen: eer zy tot Meesters in beide deeze Wetenschappen erkend worden. Eene deezer Beproevingen, is zoo ruuw en wreed, dat de geenen die verpligt zyn die uit te staan, dikwils daar onder bezwyken. Men stampt de groene Bladeren van Tabak, en het Sap daar uitgedrukt zynde, geeft men een groot glas vol in, aan den geenen die zich toe Genees-Priester of Boje wil laaten huldigen.
Van hunne Huwelyken verhaalt menGa naar margenoot+ ons niet veel byzonders. De Galibers, gelyk ook verscheidene Volkeren van Brazil enz. leggen zich te bedde, zoodra haare Vrouwen in de Kraam gekomen zyn, en ontfangen de gelukwenschingen, wegens hun voorspoedig in de Kraam komen; als of zy zelfs de pyn hadden uitgestaan. De Nouragen, leggen hunne Dochteren neder in den slyk, zoodra zy ter Waereldt komen, en men haaldt ze daar niet weder uit, als naar een geruimen tydt. Het schynt dat deeze gewoonte eenige overeenkomst heeft, met het te vondeling leggen der Dochteren, by de Grieken, en Romeinen, alleen met dit onderscheid dat by de Nouragen, zulks maar voor een tydt geschiet.
Men verhaalt ons iets meer van hunneGa naar margenoot+ Lykplechtigheden: De Volkeren die omtrent de Rivier Orenoco woonen, hangen in hunnen Hutten, de Geraamten, hun-