Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 37]
| |
zyn ze bezorgt Tenten of overdekte Galderyen van boomloof op hunne plaatsen op te slaan, onder welkers schaduw zy zich vermaaken. Ga naar margenoot+ Zy laaten nooit iemandt in 't binnenste hunner huizen komen, 't welk niet dan voor hun en voor hunne Vrouwen ten dienst is. Ook draagen ze ongemeen zorg dat 'er geen venster op de straat uitzicht heeft, om ten minsten van dien kant alle gelegenheit tot vryery te beletten; want in deeze Gewesten is de Jalouzy op den hoogsten top. Niet alleen is het nooit toegelaaten de Juffers te gaan bezoeken: maar zelfs mag men niet naar haar vraagen; want het zoude de plomste eerbied zyn die aan zodanig een Man geschieden kon, indien men hem zoude willen vraagen hoe zyne Vrouw voer; overzulks zoo men hem bezoeken wil, moet men alzoo min van zyne Vrouw gewag maaken, als of hy 'er nooit geen hadde gehad. Indien men echter zyne beleefdheit dien toom geeft, zal men den vraager welvoegzaam antwoorden, dat het zyne zaak niet is of zywel qualyk vaart; naardien zy niet dan voor hem zy, en derhalven dat men geen recht heeft van belang in haare gezondheit te vinden, en haar aangaande eenig deel te neemen. Bovendien zou zodanig een Vraag, schoon zonder achterdocht gedaan, den persoon die naar de gezondheit vroeg, rampzalig konnen zyn. Hier uit kan men oordeelen hoe schroomelyk in deeze Gewesten de menschen in zodanig een geval zyn, daar in Europe niet na gezien word. 't Is wel waar dat door de naauwe, opgeslotenheit, de Vrouwen geene gelegenheit laaten ontglippen, wanneer zich die aanbied, en dat de Mannen werks genoeg vinden dit te konnen beletten. |
|