Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 208]
| |
mogendheit en kracht. Zyn Broeder Lexman was zoo sterk, dat hy duizend Menschen met een Pyl schoot doodde: maar Ramtzandar was zachtmoedig en vreedzaam; hy gebruikte geen Zwaardt, naardien hy alles door zyn gegeeven woordt deed. Hy is in de Waereldt niet gekomen, dan om haar van de Tiranny der Reuzen te verlossen, die haar onderdrukten. Hy wierd in den Middernacht gebooren, en als toen liet de Hemel Bloemen op de plaats van zyne geboorte regenen: de Lucht liet een zoetluidend Muzyk van stemmen hooren, om haar de vreugde te begtuigen.’ Deeze Menswording of Herschepping moet onder den naam van Ramtzandar, en niet onder dien van Krexno aangeweezen worden. Lexman, waar van hier gesproken is, word in de zevende gevonden. Ga naar margenoot+ III. Van Maxautar of Matsautar, de eerste der voorgaanden, word hier een zeer verschillende verklaring gedaan, behalven dat het Afbeeldzel geen overeenkomst met de verklaring heeft. ‘De Indianen versieren dat op een zekeren tydt de Godin Bhavani met haare vier Dienaressen in 't badt gaande, een Reus Bhensaser genoemt, haar volgde om haar te verschalken. Godt de gedaante van een Visch aanneemende, quam uit het water, en rukte het hoofdt van den Reus af.’ De letter A. wyst de Herschepping aan. B. Bhavani. C. Het hoofd van Bhavani afgehouwen, (dat men hier Bhensaser leeze) en D. vier Indiaansche Aanbidders. Ga naar margenoot+ IV. Barachautar, of Warachautar is de derde in de voorgaande Verklaringen. ‘Voor dat hy in de Waereldt verscheen, regeerde een zekere Reus over den ganschen Aardbodem, zonder dat zich iemandt tegen zyne beheersching aankanten dorst. Deeze Reus had het hoofdt van een Hert, en zyn Adem was zoo vergiftig, dat niets in zyne tegenwoordighiet kon bestaan. God de gedaante van een wild Zwyn aanneemende, bestreed dit Gedrocht geduurende den tydt van twaalf jaaren, en verdelgde het eindelyk. A. wyst Barachautar aan, en C. (lees B) de gevelde Reus. Ga naar margenoot+ V. God verscheen onder de gedaante van Narseng in de vyfde Herschepping. Wy hebben hem hier voor, voor de vierde gestelt. ‘De Zoon van een zeker Hopman liet niet af dag en nacht de naam van Ram in den mondt te hebben. Zyn Vader een Vyandt van Ram, wilde hem deswegen straffen: maar de God met de letter A. aangeweezen, veranderde zich in een Pilaar, (de Shryver wil zeggen dat de Pilaar van een spleet) en nam de gedaante van een Mensch half Leeuw of half Tyger aan, die de buik van deezen Kapitein B. opreet: leerende de Waereldt door de doodt van dien Mensch, dat men nooit den geenen berispen moet, die God loven en dienen. VI. Deeze die hier Dahasar word genoemt:Ga naar margenoot+ is de zevende in de voorgaande Verklaringen. ‘Dahasar heeft twintig Armen en tien Menschen hoofden, doch die niet leeven. Men zegt dat hy in zyn Huis de Doodt gekeetend houd; dat hem de Windt dient en gehoorzaam zy; dat hy Heere van Zailaini (Ceilon) is, alwaar hy een Sterkte heeft gebouwt. Eindelyk gelooven ze dat Lexman Broeder van Ramxandar toelei hem het leven te beneemen, en dat hy ten dien einde de befaamde Aap Hanuvan mede nam, overzulks zoo hy by geval in zyn oogmerk met Dahasar miste, Hanuvan 't zelve met den slag eens steens volbrengen zou. Eindelyk zeggen de Braminen, dat Lexman het Gedrocht met een pylscheut doodde, treffende het Ezelshoofdt, 't welk men boven de tien hoofden van Dahasar ziet. VII. De zevende Herschepping is vanGa naar margenoot+ Jagarnat; en die heeft eenige overeenkomst met de tweede der voorgaanden. Jagarnat met de letter A aangeweezen, ondernomen hebbende de Waereldt van plaats te doen veranderen, en ten dien einde met deeze overzwaare Aardklomp nevens alle de bewooners op zyne schouderen belaaden, bezweek onder dien last. Hy verloor 'er door handen en voeten die vervolgens verrotten, en hierom is 't dat men hem zonder handen en voeten verbeeldt. Men zegt dat hy zyn Zoon door de minnery van zyne Moeder Bex (B) uit een Ei gebooren (C) to 't Eilandt (Ceilon) met behulp der Zee (D.) heeft overgebragt; waarna hy de gedaante van de Vogel Ibis aannam, (E.) van een Hondt, (F.) en een Draak (G.). VIII. Krexno is hier de agtste, en heeft veel overeenkomst met de agtste der voorgaande.Ga naar margenoot+ ‘Hy wierd zevenwerf in een Paardt (L) verandert, eens in een Stier, en eens in een Olifant. De grootste Tytel die men hem geeft, is die van Koehoeder, nademaal hy 'er zestien duizend onder zyne bewaaring had. Hy heeft een wonde in de borst. Zyne zeven Broeders wierden door een Reus Kans genoemt, gedoodt. Jessodha van Krexno bezwangert zynde, verzekerde zich de Reus van haar, en hield | |
[pagina 209]
| |
haar onder een Wacht van vier Reuzen gevangen (B.C.D.E.) en een Slang omringde de Gevankenis. Het voorneemen van den Reus Kans was, Krexno, agtste Kindt van Jessodha, om te brengen, eveneens gelyk hy de andere zeven omgebragt had: maar ten alle gelukke voor 't Kindt, sliepen de Reuzen, toen zyne geboorte voorviel; 't welk aan Jessodha gelegenheit gaf, zich met haar Kindt te redden, en daar na doodde het deeze Reus.’ Ga naar margenoot+ IX. De negende Herschepping is van Bhavani; ‘de Braminen noemen hem Kacte of Machtig: zy voegen 'er by, dat hy mede de naam van Kactennet voert, te weeten, krachtig. Alles wat men van den God en de Godinne zegt, is een verborgenheit: 't een en 't ander beteekenen de Stof en Oorsprong der Wezens, en alles 't geen men van Pussa (een Chineesche Godheit) zegt, en van Harpocrates, kan men veellicht aan Kactennet toe-eigenen, die in Lotum verandert wierd en vervolgens de Waereldt bestierde. De oorsprong van 't Verdichtzel van Lotum is op de Natuur van deeze plant gegrondt, die altoos in 't Water is en behaagen in dit Vocht schept. Volgens 't gevoelen der Egiptenaren, is 't Beginzel van alle voortbrengzelen der Natuur, dit Vocht. De vier Armen van Bhavani verbeelden de vier Hoofdtstoffen. X. Har nu is het onderwerp van de tiendeGa naar margenoot+ en laatste Herschepping, die tot noch toe niet is vervult. ‘De Indianen beelden zich in, dat die de Wet van Mahomet omkeeren, en haare Sektarissen verdelgen zal; zy voegen 'er by, dat hy alsdan zich onder de gedaante van een Paauw openbaaren, en vervolgens die van een gevleugeld Paerdt aanneemen zal.’ Na deeze twee verscheidene Verklaringen van Wistnou's Herscheppingen, moeten we weder tot zynen Dienst overgaan, op verscheidene wyzen van hem verbeeldt. Wistnou word mede Bexhno genoemt, gelyk wy gezegt hebben, en Permal, volgens de Verhandeling over de Zeden en den Godsdienst der Braminen, Bladzyde 128. van dit derde Deels tweede Stuk. Indien men Dapper in zyne Beschryving van Asië gelooft, verbeeldt men hem mede onder het Afbeeldzel van een Kolom of Pilaar: maar dit komt niet dan met Ixora overeen, gelyk wy eerlang toonen zullen, wanneer we van deeze Godheit onder den naam van Mahadeu handelen. |
|