Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 115]
| |
rampzalig zoude zyn. Hoorenze op den dag een Slang noemen, als men het eerste verzoek wil doen, is 't een quaad teeken: maar zien zy 'er een, is 't een voldoende reden om geen gedachten meer over het ondernoomen ontwerp te maaken. De Veinsjas hebben een byzonder gebruik; dit is, dat zy een halve Pagode of een halve Dukaat smelten, en zoo die gesmolten zynde, glanzig schynt, is 't een teeken: maar is het goudt donkerbruin, veranderenze van besluit. De Braminen spotten met deeze soort van Voorwikking. Deeze wiens Dochter men tracht te verzoeken, begeert, die men hem tot een Schoonzoon geeven wil, te zien, en te verneemen welke middelen hy heeft. Indien hy genoegt is, gedoogt hy hem in de tegen woordigheit van zyne Ouders haar te zien; en als beide deeze jonge menschen geen weerzin voor elkander betoonen, en de Ouders hunne toestemming geeven, is het Huwelyk gesloten. De Soudras laaten hunne bewilliging en goedkeuring, voor dat ze hunne Dochter toestaan, afkoopen, als de toekomende Bruidegom hun een soort van wynkoop door een zekere somme gelds geeft, die zy een Huwelyks gift noemen, want zy zouden 't zich schaamen, dat men geloofde dat zy hunne Dochter verkochten. Wanneer het Huwelyk dus gesloten is, verkiest men een gelukkigen dag; want deeze Natie heeft een Almanak, waarin de goede en quaade dagen aangeteekent zyn. De Ouders vergaderen wederzyds en verrichten een Ceremonie, die met onze gewoone ondertrouw overeenkomt. Des Dochters Vader bied de Betel aan de Ouders van den toekomenden Bruidegom aan, en verklaart aan 't Gezelschap zyne Dochter aan N. van de Familie der tegenwoordig zynde Personen te geeven. Vervolgens geeven de Ouders van den Bruidegom mede de Betel aan die van de Bruid, doen de zelfde Verklaring en neemen het Gezelschap tot getuigen. Dit gedaan zynde, voltrekt men, indien 't bequaame tyd is, het Huwelyk; want men 't in alle zaaizoenen van 't jaar niet onverschillig voltrekken kan. Eenige bestemde Maanden verkiest men 'er toe, te weeten, Februari, May, Juny, October en den aanvang van November; en zelfs zyn 'er in deeze Maanden verkoore uuren die men niet verzuimen moet. Ga naar margenoot+ Wanneer de tydt tot het voltrekken van 't Huwelyk gekomen is, ontsteekt men het Vuur Homam met het hout van Ravasitou.Ga naar voetnoot(a) Dit Vuur word door den Bramine gezegent, waar na de Bruidegom drie handen vol Ryst neemt en werpt die over 't hoofdt van de Bruid, die aldan insgelyks doet. Vervolgens verkleed de Vader van de Bruid haar min of meer kostelyk naar zyn vermogen strekt, en wast des Bruidegoms voeten, terwyl de Moeder van de Bruid het water giet. Dit verricht zynde, neemt de Vader de Bruids handt in de zyne, giet 'er water in, legt 'er eenige stukken gelds by, en geeft haar den Bruidegom, zeggende: Ik hebbe met u niets meer te doen, en ik stelle u in de macht van een ander. Men houd de Tali gereed, 't welk een Lint is, waar aan een goudt hoofdt hangt; men vertoont het den Omstanders, en na eenige Gebeden en Zegeningen, neemt het de Bruidegom en bind het om den hals van de Bruidt. Dit is eigentlyk deeze knoop, die hy ter verzekering van de bezitting legt. Voor dat hy haar de Tali aangeknoopt heeft, zyn alle andere Plechtigheden die 'er gedaan zyn te vergeefs. Men heeft wel gezien, dat de Bruidegom zich aanbiedende om die knoopen, en de Vader betuigende van des Bruidegoms Huwelyksgift onvoldaan te zyn, een ander meer biedende, dat men de Bruid met bewilliging van den Vader wegleidde. Maar wanneer de Tali geknoopt is, word het Huwelyk onverbreekelyk geacht, en als de Man is gestorven, verbrand men de Tali met hem, om aan te wyzen, dat de bandt des Huwelyks gebroken is. Behalven deeze byzondere Ceremoniën, word de aanstaande Bruiloft door een PandalGa naar voetnoot(b) bericht, die men eenige dagen te vooren voor de deur van de Bruid oprecht. Dit Feest eindigt door een Gastmaal, 't welk de Vader van de Bruid aan de Vrienden geeft: geduurende deeze vreugdedagen, die met den vyfden dag eindigen, deelt men aalmoezen aan de behoeftigen uit, en men onderhoud het Vuur Homam. Op den zevenden dag vertrekken beide de Trougenooten, om het Huwelyk te voltrekken. Somtyds geschied deeze uittogt met toortsen. De Trougenooten worden in een Palanquyn gedraagen, en men geleid hun door de voornaamste straaten der Stadt; hunne Vrienden die verzellen, zyn te Paerdt of op Olifanten gezeten. Indien de Bruid noch te jong is, laat men haar niet in haar Bruidegoms huis, dan drie of vier dagen; waar na men haar weder by haar Vader brengt: maar | |
[pagina 116]
| |
is zy huuwbaar, byft zy by haaren Man. De Bramasariis worden, wanneer zy getrouwt zyn, niet meer zoo genoemt; maar dan wordenze Grahastas geheeten. Zy voegen alsdan aan de Dsandhem drie andere koorden; alle tien Jaaren moetenze de zelfde vermeerdering doen, en telkens als hun een Kindt gebooren word. Maar de Vedam die dit mede belast, word over dit onderwerp niet al te evenmatig waargenomen. De Braminen aan wien verboden is met de naakte borst te gaan, gelooven genoeg gedekt te zyn, wanneer zy deeze Koorden hebben. Ga naar margenoot+ De Braminen zouden gelooven qualyk getrouwt te zyn, indien zy zich aan Dochters van een ander Geslacht verslingerden. Dit geschied echter zelden onder hun, dan dat ze zich wegens de keur hunner Ouderen onvoldaan vinden, neemende geene Vrouwen uit een geringer Geslacht dan wanneer zy verlieft geworden zyn: maar hun verbintenis met een Dochter van 't Geslacht der Soudras word aangezien als een strafbaare zaak, dat, zoo een Bramine Kinderen by een zodanige Vrouw heeft, hy zoo lang buiten den Hemel gesloten word, als deeze onwaardige Nakomelingschap op Aarde leeft. Hunne Poranes, of Jaarboeken, verhaalen dat de Bramine Sandragoupeti Naraia een ongemeene smart gevoelde, toen hy zag dat zyn Zoon Barthrouherri, die hy by een Vrouw uit het Geslacht der Soudras had gehadt, drie hondert Vrouwen trouwde; voorziende dus een talryk gevolg van Nakomelingen, die hem langen tydt van de Gelukzaligheit des anderen leven, berooven zouden. Ga naar margenoot+ De Bloedschande is een der vyf misdaaden waar van de vergeeving niet lichtelyk verworven word. Volgens de Vedam wordt de Bloedschender gedoemt, om dat gedeelte te verliezen tot de voortteeling geschapen, en alzoo het niet gedoogt is dat men zodanig een Mensch verbind, is de uitvoering van de Affnyding doodelyk. De Vrouw word niet gestraft, naardien men onderstelt dat ze verleid is. Zy reekenen de graaden van BloedverwantschapGa naar margenoot+ byna gelyk wy; maar zy gedoogen twee Zusters te trouwen. Zy onderscheiden de Nichten als Ooms en Moeis Dochters en Nichten, als Zusters en Broeders Dochters; zy trouwen de Dochter van hunne Vaderlyke Moei of hun Zusters Dochter: maar indien zy de Dochter van hun Vaderlyken Oom of huns Broeders Dochter trouwden, zoude het Huwelyk Bloedschandig zyn. De Soudras min schroomachtig zynde, stellen geen onderscheid tusschen de Dochter van hun Broeder en die van hun Zuster, en zy trouwenze zonder uitzondering. De Vedam de Veelwyvery niet verboden hebbende, doen hier in de vier Geslachten naar 't hen lust, en de Poranes maaken van veele Braminen gewag, waar van de veelheit der Wyven hun gezag en achting niet bezwalkt heeft. Wanneer een Bramine ontrouw by zynGa naar margenoot+ Vrouw bespeurdt, mag hy haar tusschen vier muuren sluiten, en in deeze Gevankenisse voeden; zorgdragende, dat deeze veronteering geheim blyve. Daar zyn 'er die liever deeze verongelyking ontveinzen, draagende in 't toekomende voorzorg, vooral indien zy de Vrouw lief hebben, en dat ze haare genieting niet ontbeeren konnen. Indien nochtans haaren misslag openbaar worde, en dat de andere Braminen zyn huis als onrein aanziende, weigeren 'er in te komen en Maaltydt met hem te doen: alsdan recht de Man een Gastmaal aan waarop hy de Braminen en Sanjasiis noodigt. De overspelige Vrouw dient dan de Gasten, en wanneer de Braminen van haar de voorgediende Gerechten zich verwaardigen aan te neemen, maaken de andere geen meer zwaarigheit, en haar Man kan haar met eere weder als te vooren aanzien. |
|