Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 88]
| |
men hem voor den mondt der omstanders, als of men hen den Calumet te kussen wilde geeven. Dit is nu het eerste Bedryf deezer vrolykheit, 't welk men Godsdienstig noemen kan. Vervolgens geschiedt 'er een gevecht op 't geluidt van een trommel, of een soort van keteltrom, welk krygsgeschal somtyds met den klank van stemmen gepaard gaat. Waarop de Amerikaan, die den Calumet in handen heeft, een jong Kampvegter noodigt, om de wapenen die onder het vloertapyt verborgen leggen op te nemen, daagt hem uit om tegen hem te vechten; terstondt neemt deeze jonge Krygsman zyn boog, pylen en byl, en bevecht den geenen die den Calumet heeft. De gansche strydt geschied op Dansmaat, en op 't laatst blyft altoos de Calumet Overwinnaar, zynde dit het tweede Bedryf. Het derde Bedryf deezer plechtigheden gaat t' eenemaal den Overwinnaar aan: Hy doet voor de Vergadering een omstandig verhaal van alle zyne Oorlogsdaaden, en op elk verhaal zyner bedryven,Ga naar voetnoot(a) geeft hy een slag met een Knodts op een paal in 't midden van den kring staande; zyn verhaal geëindigt zynde, geeft de Voorzitter van de Vergadering den Krygsheldt een geschenk van een schone tabbaert uit een Castor bestaande: vervolgens gaat de Calumet in de handt van een andere Amerikaan over, van deezen weder aan een derde, en zoo voorts, tot dat de gansche Vergadering zich van dezelve plicht gequeeten heeft. Wanneer het geschiet dat 'er onder deezen Dans des Calumets van eenig Verbondt te maaken gehandeld wordt, zoo besluit die de Voorrang heeft deeze plegtigheit, met aan de Gezanten der Volkeren, wet wien een Verbond gemaakt wordt, den Calumet over te geeven. Ga naar margenoot+ Deeze Volkeren zeggen elkander den Oorlog aan, door een Gevangen aan de Natie te zenden die zy beoorlogen willen. Men stelt hem een byl of hakmes ter handt, welkers handvatsel rood en zwart geverfd is, met bevel om het zelve aan zyne Landslieden over te geeven. Zelfs gebeurt het wel datGa naar margenoot+ zy drie of vier gevangens afzenden, na hun te hebben doen belooven in deezen Oorlog niet te dienen. De Oorlogs verklaringen beginnen met een Feest, waarop hetGa naar voetnoot(b) Opperhoofdt der onderneeming alle zyne vrienden noodigt. Dit is een soort van Tafelraadt, niet qualyk naar die der Oude Germannen gelykende. Hennepin zegt, dat zy dikwils tien of twaalf Feesten houden voor hun vertrek. Wat 'er ook van zy, het gemelde Opperhoofdt maakt alsdan zyn voorneemen bekend, en welke maatregels hy volgen zal om het zelve uit te voeren. Het Gezang, en de Danssen des Calumets verzellen de openbaring van dit zyn voorneemen. Hy stelt aldaar met eenen vast, wat dag hy zal vertrekken, en de plaats der samenkomste. Dit geschiedt gemeenlyk des nachts om den Optogt des te geheimer te houden: maar wanneer dezelve algemeen is, geschieden 'er groote en rugtbaare toebereydsels. Men hoordt niet als van Feesten en Offerhanden, en de Vrouwen en Dochters ontfangen bevel om zich van een ieder te laaten gebruyken; om de Krygslieden des te beter in de belangens des Vaderlandts in te wikkelen. Eindelyk doet men deeze Helden ongemeene eerbewyzingen aan, en men betaalt hen van te vooren met geschenken, bestaande in 't hoofdhair dat zy zich voorstellen van hunne Vyanden te zullen bekomen. Volgens de Baron de la Hontan beginnenGa naar margenoot+ de Amerikanen den Kryg te volgen op hun twintigste jaar, en dienen tot dat zy vyftig jaar bereikt hebben; overzulks zy daarom van hun twintigste tot hun vyftigste jaar, Krygslieden worden genoemt. Deeze Krygslieden onderneemen niets zonder den raadt der Oudsten, aan wien zy alle hunne voornemens moeten voorstellen. Vervolgens raadslagen de Oudsten te samen over deeze voorstellingen; waarop de Redenaar na buiten treedt en het besluit dat in den Raadt genomen is, bekend maakt, gelyk wy reeds gezegd hebben. De toebereidselen ten Oorlog duuren gemeenlykGa naar margenoot+ twee of drie maanden. Het Krygs OpperhoofdtGa naar voetnoot(c) zingt alle nachten eenige Oorlogs gezangen, en houdt alle twee dagen een Vastendag, genietende zyne maaltydt by zich zelven alleen, en bereidt een plegtig Gastmaal voor zyn vertrek, waarop alle de | |
[pagina 89]
| |
Krygslieden van die Landtstreek genoodigd worden; hy hangt daar na de Ketels en eenige kraale Halsbanden aan de staak en van zyne Tent, en geeft en ontfangt geschenken. Voor dat hy te velde trekt, doet hy een aanspraak aan de Oudsten, maakende hun omtrent den tydt die hy gedenkt met zynen optogt door te brengen, bekent. Vervolgens begeeft hy zich op weg en zingt zynen Lykzang. Dit Gezang is vol uitdrukkingen van de allergrootste woede. HetGa naar margenoot+ minst bestaat in een overgeeving zyns lichaams aan 't Oorlogslot; hy vervolgt dus, zegt men, met zingen tot dat de onderneeming word uitgevoert, en hy vast alle dagen tot aan den avondt. In dien tydt heeft hy zyn aangezigt zwart gemaakt, 't welk door de Soldaaten wordt nagevolgdt,Ga naar voetnoot(a) op dat, zeggen zy, hunne Vyanden hen niet van vreeze verbleeken zien; en hy eetGa naar margenoot+ altoos alleen. 's Daags na hun vertrek rechten eenige Volkeren van Canada een plegtig Feest aan, om van den Grooten Geest een gelukkige wederkomst te verzoeken. Zie hier het voornaamste van de Beschryving van dit Feest, 't welk een Reiziger, die 'er ooggetuige van is geweest, en ook gelegenheit gehad heeft, om de Plegtigheden en Gewoonten deezer Volkeren in den grondt te kennen, ons dus verhaalt, ‘Ga naar voetnoot(b) 's daags na het Vertrek der Miamis wordt 'er een plegtig Feest gehouden, om van den Geest een gelukkige wederkomst te verzoeken. Zy rechten een Altaar op, waarop zy hunne Goden ten toon stellen. Dit waren Beerenvagten op de wyze van Afgoden toegetaakelt, waar van zy de hoofden met een soort van groene aarde bestreeken hadden. Naar maate nu dat de aandagtigste achter elkander voor by deeze Godheden gingen, boogen zy hunne knien naar gewoonte... De Gochelaars, en al dit slag van Volk, hielden in hunne handen hunne Gocheltassen en Zakjes met Geneesmiddelen; zy wierpen, zeidenze, het lot over de geenen die men wilde doen sterven, en men zag alsdan, dat 'er zich eenige hielden of zy dood ter aarde vielen. Waarop deeze Gochelaars hen eenige kruyden op de lippen leiden; en dus scheenen zy deeze dooden weder opte wekken, schuddende hun geweldelyk heen en weder; daar na maakte men veelerlei belachelyke en koddige figuuren, men danste op 't geluyt van Kalabassen en Trommels, en men verdeelde zich in twee hoopen, waar van de eene aanviel en de andere zich verweerde; hebbende deeze Kampvechters geene andere Wapenen als van Otters- en Slangenvellen. Deeze Vellen, zeiden zy, deeden den geenen, waarop het lot viel, sterven; maar in tegendeel gaven ze het leven aan de Vrinden weder. De Meester der Plegtigheden, geheel staatig tusschen twee oude Mannen en Vrouwen treedende, gaat zelfs in Persoon het uur van deeze Plegtigheit door het gansche Dorp aanzeggen; leggende ondertusschen zyne handen op alle de geenen die hy ontmoet, om hen te zeegenen; en die deeze Zegening ontfangen, werpen zich ter aarde, vastelyk geloovende, dat zy daar door meer deel aan de gunst van den Grooten Geest verwerven. Vervolgens ziet men niet dan Heilige en Godtvrugtige Danssen, en men hoort niet dan een groot gehuil van honden, op hunne wyze de wreedheit van 't Noodlot beklaagende, 't welk hun tot een offer verstrekt, om den toorn van den Grooten Geest te stillen, en den Zegen over het Volk te verwerven. Eindelyk worden deeze arme Beesten geofferd en gedood. Daarna doen de Gochelaars hun best, om die geenen die in schyn gestorven zyn, weder op te wekken, of om beter te zeggen, weder by hunne zinnen te doen komen; en weder by zich zelven gekomen zynde danssen zy afzonderlyk, terwyl de andere op hunne beurt mede voor dooden speelen. Mannen, Vrouwen, Dochters, Zoonen, alle storven zy en wierden ook weder opgewekt’..... De Gochelaars zelfs storven en wierden gelyk de andere weder opgewekt. Op deeze verrukkingen volgden verscheidene mirakelen. Eenigen zwolgen stukken houts door van anderhalf voet lang, en andere weder Zwaane en Aarendsschagten. Deeze storven insgelyks, en wierden door een Gochelaar weder opgewekt, waar na zy mede dansten, om de Goden te danken. Deeze Plegtigheden duurden vyf geheele dagen zonder ophouden. Des Nachts begaf men zich onder dak, en des daags keerde men weder naar de algemeene Plaats van 't Dorp. En ten laasten wierd deeze Godsdienstigheit door rykelyke geschenken, die het Volk den Gochelaars deed, geëindigt. De Krygslieden voeren hunne Wyven enGa naar margenoot+ Bywyven met zich. Wanneer zy nu den Vyandlyken Bodem naderen, zenden zy eenigen van hun ter ontdekking uit, om voor te komen, dat het gansche Leger niet overvallen worde. Wanneer zy nu hunne aanslaagen uitgevoert en geëindigt hebben, gemeenlyk in listige aanvallen en hinderlaa- | |
[pagina 90]
| |
gen bestaande, voeren zy het hoofdhair der gesneuvelden met zich, en verrigten te gelyk over dezelve iets, 't geene zy het rouw geschrey noemen. Zelfs waarschouwen zy den Vyanden, (doch al vliedende), dat zyGa naar margenoot+ hunne dooden begraaven, geloovende het een pligt der menschen te zyn, zonder uytstel de dooden de eere van de begraafenisse te vergunnen. Dit is het geene by de Ilinoisen en andere Volkeren van Canada en ten opzigte der Iroqueesen, volgens la Hontan in gebruik is. Alle deeze Volkeren verdeelen onder hunne huysgezinnen de Gevangenen die zy bekomen hebben; maar het merkwaardigste is, dat deeze Gevangenen, die zy in 't openbaar tentoonstellen, met eene roede van zeven of agt voeten lang in de handt, en versiert met witte vederbossen, niet ophouden van gestadig te zingen, terwyl men hun lot beslist, onaangezien de beledigingen, die zy van hunne Vyanden te wagten hebben; zie hier van breeder de Beschryving die 'er P. Hennepin van geeft, en 't geen wy 'er in het volgende Hoofdtstuk van zullen zeggen. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) Zoodra men van de Veldtogt wedergekeerd is, komt een ieder by de voornaamste Hoofden zyn Hofmaaken. De jonge Krygslieden danssen den Calumet zoodra het nacht geworden is, en men zich geleegert heeft. De Hopman die zy deeze eer bewyzen, zendt hen een Krygsknecht uyt zyn geslacht, om hen den een voor en den ander na uit zynen Krygs Calumet tabak te laaten rooken. Wy noemen dit een eerbewyzing of hulde, doch het kan mede wel zyn dat het een gebruik van smeeking is. ‘Deeze plegtigheden wierden dagelyks, volgens zeggen van Hennepin, door de geenen geeindigt, die Bloedverwanten in den Oorlog verlooren hadden. Deeze namen verscheidene Pylen in de handt, die zy kruyslings met de punt aan hunne Oversten aanbooden, bitterlyk weenende. Het Opperhoofdt houdt geduurende den Oorlog een soort van open-tafel, alwaar zichGa naar margenoot+ de voornaamste van dien Landaart vinden laaten. Na de maaltydt word 'er gedanst; en terwyl een gedeelte der Vergadering danst, hoort men te gelyk het gezugt en geschrey der geenen die hunne vrinden en nabestaanden in den strydt verlooren hebben. Deeze Plegtigheit, die in 't eerst een Vreugdebedryf schynt te zyn, wordt op 't laast een vreemde vermenging van droefheit, blyschap, en wreedheit. Deeze Volkeren paaren zodanige gemoedsdriften welgevoeglyk, die wy zouden oordeelen dat met geen mogelykheit konnen gepaart gaan. |
|