Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
La Creation du Monde Selon le Systeme des Baigans.
B. Picart del. et fecit 1721. | |
Historische verhandeling over de hedendaagsche godtsdienst-plichten en gewoontens der afgodische oost-indiaansche volkeren;
| |
[pagina 79]
| |
onder de Mahometanen, byna eveneens als de Jooden onder de Christenen. Zy gedragen zich als oprechte en welmeenende menschen, en naardien zy veel omgang met den Landaart hebben, bedienen zich de Engelsche en Hollandsche Kooplieden van hun als Makelaars, om den in- en verkoop hunner waaren te sluiten. Men zegt nochtans dat men hen met al hunne oprechtigheit niet te veel moet vertrouwen, en dat zy zoo wel als andere menschen bedriegers zyn, wanneer het ongestraft geschieden kan. Alle die ons van deeze Gewesten bericht gegeeven hebben, maaken van hunnen Godtsdienst gewag: maar zoo verschillig en met zoo weinig zekerheit, dat het genoegzaam te merken is, dat zy 'er niets van weeten, dan van hooren zeggen, en zonder datze de beweegredenen van hunnen Goddelyken dienst en van hunne Godsdienstige Plechtigheden beprypen. Ga naar margenoot+ Deeze Benjanen zeggen dan, dat Godt zich alleen ziende, bedacht was hoedanig hy aan anderen zyne uitmuntenheit en zyn vermogen konde te kennen geeven, ziende genoegzaam dat zyne groote en verhevene deugden in een duistere onbewustheit bleeven, en nooit zouden bekent worden, indien hy die niet aan iemandt openbaarde. Het middel 't welk hy het bequaamste vond om dit oogmerk te bereiken, was om de Waereldt, en alle de daar in zynde Schepzelen te scheppen. Ga naar margenoot+ Hy hield zich dan eerlang met de schepping van dit groote Gewrocht bezig, 't welk de menschen de Waereldr of het Heelal noemen, en begon zyn werk, volgens overlevering hunner aloude Schryveren, door de vier Hoofdtstoffen, die 'er den grondslag van moesten zyn. Hy maakte de Aarde, Lucht, het Vuur en Water, die in den aanvang als in een Bajert verwaardelyk onder elkander vermengt waren, en die hy op de volgende wyze scheidde. Eerstelyk blies hy over de Wateren met een groote buis gelyk een spreektrompet of eenig diergelyk werktuig, die het eerlang als een groote ronde waterbel beweegde van gedaante als een ei, 't welk zich alleenks uitbreidende het luchtig Uitspanzel wierd, en doorschynend, gelyk men 't nu ziet, waar na het de gansche Waereldt omringde. Deeze scheiding gemaakt zynde, bleef de Aarde met eenige vochtige stoffe vermengt, gelykzaam als den droezem van 't Water, waar van Godt vervolgens iets ronds als een kloot maakte, die hy de beneden Waereldt noemde, waar van 't vastte deel de Aarde wierd, en het vochtigste de Zee: maakende te samen een eenig rond uit, en plaatste het door middel van een groot geluidt of geruisch in 't midden van 't Uitspanzel 't welk het omringde. Daarna schiep hy een Zon en Maan die hy aan 't Uitspanzel plaatste, om het onderscheid der tyden en zaaizoenen te maaken; en door dit middel wierden de vier Hoofdtstoffen, die verwardelyk onder een vermengt waren, ontward, en een ieder van de zelve kreeg haar eigen plaats. Deeze Hoofdtstoffen dus geschikt zynde, deeden ieder haare werking. De Lucht vervulde alles 't welk leedig was; het Vuur gaf voedzel door zyne warmte aan alles; de Aarde bragt haare Schepzelen, en de Zee insgelyks voort; en Godt gaf haar ieder de kracht der zaaden, die overeenkomstig waren om door haare verscheidene Uitwerkzelen te worden voortgebragt. Dus wierd deeze groote Waereldt voltooit, die uit vier Hoofdtstoffen te samen gestelt, in vier voornaame deelen werd gedeelt, die met de vier voornaamste Kompas streeken, te weeten Oost, West, Zuide en Noorde overeenquamen. Deeze Waereldt moest vier eeuwen duuren, en door vier soorten van menschen bevolkt, worden, aan vier Vrouwen getrouwt, uitdrukkelyk voor hun geschapen, gelyk wy eerlang verhaalen zullen, en de orde onzer Verhandeling daar toe gelegenheit geeven zal. Godt aldus de Waereldt en de SchepzelenGa naar margenoot+ die 'er van afhangen, geschapen hebbende; arbeidde om den mensch te maaken, op dat dit her edelste Schepzel zoude zyn en het allerbequaamste om zyne wonder werken te beschouwen. Hy belaste dan aan de Aarde uit haare ingewanden te doen voortkomen, dit aller uitmuntenste Schepzel: die, eerlang gehoorzaamende, zag men aanstonds het hoofdt van den mensch het allereerst, en daarna alle de deelen des lichaams te voorschyn komen, waarin Godt het leven blies; 't welk ook eerlang blyken gaf, dat het leven ontfangen had: want zyne lippen wierden rood, zyne oogleden openden zich en scheenen als twee kleine flikkerende starren en vol van vuur. De andere lichaams deelen begonnen zich te beweegen, en zyn verstandt met Goddelyk Licht vervult, kende hy zynen Schepper en aanbad hem. Maar op dat dit Schepzel 't welk voor deGa naar margenoot+ t'zamenleving geschapen was, niet alleen bleef, gaf Godt het een Vrouwe voor Gezellin, die het meer door zyn vernuft en reden gelyk was, dan door uitwendige gestalte zyns lichaams. Deeze eerste Mensch noemde zich Pourous en zyne Vrouwe Parcoutée. Zy leefden te zamen gelyk | |
[pagina 80]
| |
Man en Vrouw gewoon zyn, zich geneerende van de vruchten der Aarde, zonder eenig levendig schepzel tot voedzel te gebruiken. Deeze twee persoonen dus leevende, hadden vier Zoonen, waarvan de eerste Brammon, de tweede Cuttery, de derde Shuddery en vierde Wyse was genoemt; deeze vier Broeders waren van verscheiden aart; de vier Hoofdtstoffen ieder zich een byzondere bestiering over hunne gematigdheit toeëigenende. Brammon hield het met de Aarde, en was by gevolg van een zwaarmoedigen aart. Cuttery was van een gesteldheit als vuur, en had een strydbaar of Oorlogzuchtig gemoedt. Shuddery was koutvochtig en van een zachten en vreedzaamen aart, en Wyse was een luchtige gematigdheit en een gaan verstandt. Ga naar margenoot+ En nademaal Brammon van een zwaarmoedige gesteldheit was, en een bespiegelende Geest bezat, vervulde hem Godt met veel wysheit, en diende zich van hem, om de menschen zyne Wetten en Geboden kenbaar te maaken. Zyn deftig wezen en ernstig gelaat scheenen met dit Ampt bezonder wel overeen te komen. Hy gaf hem dan ten dien einde het Boek, waarin opgeteekent was hoe hy wilde gedient zyn, en andere dingen den Godsdienst raakende. Overmits nu Cuttery van een Oorlogzuchtig en strydbaar gemoedt was, gaf hem Godt het gezach de Koningryken door den Scepter te bestieren, de menschen in hun plicht te houden, en te bezorgen dat de Gemeentens tot het gemeene welzyn arbeidden door hunne eenigheit en Wettelyke t'zamenleeving: en ten merkteken van deeze macht, gaf hy hem een zwaerdt in hande, naardien dit het werktuig van Overwinning en Heerschappy is. En nademaal Shuddery van een zachtmoedigen en gerusten aart was, geloofde hy dat het goed zoude zyn een Koopman van hem te maaken, om de Koningryken door den Koophandel te verryken, en te bezorgen dat ieder Gewest van dingen die noodig waren, door middel van Reistogten en Scheepvaart voorzien wierd. Op dat hy nu weeten mogt waar toe zynen dienst strekte, en zich erinnerde 't geen zynen plicht was, gaf hem Godt een Balans en schaal in hande, nevens een zak met alle soorten van gewicht gevult, aan zynen gordel, als bequaame werktuigen, eigen aan zyn beroep. Eindelyk, naardien Wyse van een Luchtachtige gematigdheit was, en dat zyne uitvindingen vernuftig en vol van Geest waren, wierd hy met veele zeldzaame verzinningen begaaft, en hem het vermogen ingeboezemt om op alle zaaken van Tuigwerkkunde en Kunsten acht te geeven. Godt gaf hem ten dien einde een zak met allerlei Mechanische werktuigen gevult, bequaam om uit te voeren 't geen zyn vernuft had uitgevonden. Tot dus verre hebbenwe gezien hoe het zich met de Schepping van den eersten Mensch, van de eerste Vrouw en hunne eerste Kinderen, volgens der Benjanen Overlevering, toedroeg, die ten hoogsten noodig vonden, zoude de Waereldt door zoo weinig personen vermeenigvuldigt worden, dat de verspreiding niet beter geschieden kon, naardien alles wel overlegt zynde, dit niet dan door deeze vierderlei menschen kon bestaan. De Waereldt tot zodanig een volmaaktheitGa naar margenoot+ gebragt, gaf Godt geene Dochters aan Pourous en Parcoutée, beducht zynde dat de zuiverheit bezoedelt worden mogte, door bloedschande van Broeders met Zusters begaan, gelyk zou hebben konnen gebeuren, indien deeze Broeders de begeerte van Voortteelig voor die van Godtvruchtigheit en den Godtsdienst, den vryen toom gegeeven hadden. Hier om was 't, zeggen ze, dat Godt alles t'eenemaal in de oprechtigheit en heiligheit hunner eerste bloedverwantschap willende handhaven, voorzag de voortteeling des Menschelyken Geslachts van eene hoedanigheit overeenkomende met het werk zyner Schepping, scheppende overzulks vier Vrouwen voor de vier Zoonen van Pourous, die hy plaatste van waar de vier voornaamste Winden voortquamen; te weeten, een in 't Oosten, d'andere in 't Westen, de derde in 't Zuiden, en de vierde in 't Noorden, opdat de verdeeling zodanig van elkander afgelegen zynde, de voortteeling van 't Menschelyk Geslacht te gemakkelyker over de gansche Aarde geschiedde. In dit volgende Hoofdtstuk zullen we handelen, hoe die vier Menschen deeze vier Vrouwen vonden. |
|