Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 28]
| |
een deezer genoemde aangemerkt. Ga naar margenoot+ De Jooden maakten op 't voorbeeldt der Egiptenaren in de Woestyn een goudt Kalf, en boogen 'er hunne kniën voor. In de scheuring der Koningryken van Juda en Israël liet 'er Jeroboam twee oprechten, een te Dan en een ander te Bethel; die de Israëliten als Goden eerden, en hun hadden uit Egipte geleid. Jupiter is onder de gedaante van een Stier aangebeden, een gestalte die hy volgens der Dichteren meening aannam, om Europe te vervoeren. Dit Verdichtzel is zeer oudt, nademaal 'er AnacreonGa naar voetnoot(a) in en zyner Lierzangen gewag van maakt. Eindelyk is de Os by veele Volkeren der Oudheit als een God aangebeden, of ten minsten als het zinnebeeldt van vruchtbaarheit en overvloedt geërt. Ga naar margenoot+ Diodoor den SicilierGa naar voetnoot(b) bericht dat de Trogloditen de Gryszaardts met den staart van een Os worgden, indien ze niet meer in staat waren om te arbeiden, of om 't vee te wyden, en voornamentlyk alle die quynende waren en van een ongeneesbaare ziekte aangetast: geloovende hun een grooten dienst te doen, met hun zonder lang te laaten quynen, te spoediger naar de andere Waerelt te zenden. Wat meer is, zy verbeeldden zich hun ten hoogsten te eeren, hen met den staart van den Os, of van een Koe te wurgen. 't Is wel waar dat de Indianen niet t'eenemaal in dit stuk liefdaadig zyn; maar zy zien het nochtans als een eer aan, en verzeekeren zich van een eeuwige gelukzaligheit, te mogen sterven, houdende een koestaert in de handt. Alzoo, gelyk wy gezegt hebben, de Egiptenaren de Os onder den naam van Apis en Serapis aanbaden; kan men hier uit besluiten dat ze hem niet doodden; te meer zelfs toen Pharao den Kinderen Israëls belaste hunne Offerhanden aan hun Godt te doen, zonder uit Egipte te vertrekken, waarop Moses zeide dat zulks niet geschieden kon;Ga naar voetnoot(c) alzoo de Egiptenaren hen steenigen zouden, indien zy de Dieren offeren zagen, door hun aangebeden. Hier uit blykt waarschynlyk, dat ze dit beest niet gedoodt hebben; behalve dat zegt ons JuvenaalGa naar voetnoot(d) dat men in Egipte geen woldraagende dieren at, en dat het een misdaadt was een Geitje te dooden. Indien de Egiptenaren geene schaapenGa naar margenoot+ noch Geiten dooden mogten, is 't mede klaarblykelyk dat ze geene Ossen en andere Dieren gedoodt hebben, waar voor zy zoo veel eerbiedt toonden.Ga naar voetnoot(e) Nochtans gedoogden zy 't den Jooden, als ook om 'er van te eeten. Plutarchus bericht dat zy zelf de roode Ossen den Typhon offerden. De Israëliten aten 'er de Lammeren, niet tegenstaande wat Juvenaal van de gewoonte der Egiptenaren zegt, die geen woldragende Dieren aten: waar uit men besluiten kan, dat zy de Jooden niet noodzaakten in 't byzonder alle hunne gewoontens te volgen, en dat zy zich vergenoegden, byaldien men in 't openbaar niets deed, 't welk tegen hunnen Godtsdienst en hunne Ceremoniën strydig was. Mogelyk moet men deeze eerbiedt niet t'eenemaal algemeen toëigenen, die de Afgodendienaars voor den Os hebben gehad, dan om den dienst die 'er de menschen van genieten. By voorbeeldt, veele menschen, zelfs na den Zondvloedt, genuttigden niet liever dan melk een aardvruchten: dus verschafte hun de Koe iet, waar van zy hun voedzel genoten. De Os beploegde het Landt, droeg der Reizigers Pakkaadje, en werd voor den wagen gespannen. In de Woestyne dienden zich de Jooden van zyne mist, om 'er hun vuur van te maaken, alwaar het hun aan hout ontbrak, droogende die, met een weinig stroovermengt, in de Zon. Dit neemen nu noch de Indianen in acht, ter plaatse alwaar het hout niet wel te bekomen zy. Dus waren dan de menschen allenks ge- | |
[pagina 29]
| |
woon geworden, zorg voor een Dier te draagen, 't welk hun zoo veel goeds toebragt, en derhalven zeer noodig was. Zy stelden het allenks ver boven de andere Dieren, 't welk zeer billyk was: maar eindelyk zette men de zorg en erkentenis tot zelfs een achting voort, zulks men niet naliet tot een aanbidding te ontaarden: zoo dat het waar is, dat de menschen zich zelden in een juiste matigheit houden, en dat zy byna altoos de zaaken op het uitterste opzetten. Ga naar margenoot+ De IndianenGa naar voetnoot(a) zyn mede op veele plaatsen bezorgt, een kleine houte of steene Koe op een soort van pilaar te plaatsen. Vruchteloos hebben we de reden hier van trachten kundig te worden, of zy deeze Afbeeldzels als Afgoden aan zagen, of als Talismannen gebruikten. Iets diergelyks hebben we reeds aangemerkt voor onzen komst in de Indiën. Wy hebben op 't Eilandt Moëli, door Mahometanen bewoont, een Volkplanting van Arabieren, het geraamte van een Ossen hoofdt gezien, met Arabische Letteren begraveert: maar alle byna versleeten; en wy verbeelden ons dat zy dit hoofdt als een Talisman beschouwden, waar aan zy de bewaarnis en de vruchtbaarheit van 't Vee deezes Eilandts toeschreeven; want de Arabiers veel op deeze soort van verborgenheden vertrouwden. De Jooden waren niet t'eenemaal vreemd van het bygeloof derGa naar voetnoot* Talismannen, en 't zal hun een gunstbewys zyn dat we zeggen, dat zy de kopere Slang, die Moses in de Woestyne oprechtte, als een Talisman aan zagen; want zelden offerde men den Talismannen wierrook, die dikwils in de fondamenten der gebouwen of grondleggingen der Steden besloten wierden, als onder hunne bescherming wierden gestelt, en op de hoogtens der torens en toppen der PiramidenGa naar voetnoot(b) geplaatst. Nochtans stelden eenigen die in zekere kleine en byzondere Tempels, alwaar die voor 's Volks gezicht niet ten toon stonden. De H. Schrift bericht ons, dat de Jooden aan de kopere Slang tot den tydt van Ezechias wierrook offerdenGa naar voetnoot(c) die hy liet afbreeken. Het Palladium van Troje was mede een Talisman, en weinig Steden waren 'er, die eertyds niet iet byzonders hadden,Ga naar voetnoot(d) waar van het Volk geloofde dat hun noodlot afhing. |
|