Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
XVII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 226]
| |
meende tusschen zyne Vrouw Paramasceri en Cupido te merken, deeze God zodanig blaakende van gramschap wierd dat hy hem het oog, 't welk hy midden in 't voorhoofdt had, nedervelde. De bedrukte Paramasceri dit verlies van Cupido niet konnende overleeven: wierd echter eenigen tydt daarna herbooren op een Gebergte, alwaar de arme Godin haare dagen in eenzaamheit en boetoeffening doorbragt, wel verzeekert nochtans zynde, dat het Afweezen van eenige wroeging verzelt, mogelyk haar Gemaals jaloezy genoegzaam maatigen zou. Waarlyk was Ixora hier over geraakt. Hy kon de huwelyksche teederheit die in zyn hart weder ontwaakte, niet verzetten. Zich aan deeze teederheit weder overgeevende, beloofde hy in 't toekomende een lydzaamer Man te zyn, en in de huishouding de Vrede, die hy door een oploopende haastigheit ontrust had, te herstellen. Wat gebeurde toen eindelyk? Hy bekende zyn misslag ten beste men konde; en men quam overeen om de Huwelyksch teederheit weder te vernieuwen, dat Cupido weer herleeven zoude. Zeer gelukkig achtende van te mogen Hoorndrager te zyn, en vergenoegt. Ga naar margenoot+ De MasaupadaGa naar voetnoot(a) is niet min heilig dan de drie voorgaande Vastendagen. De Godsdienstelingen moeten die welgeregelt geduurende twaalf jaaren vieren, waarna men zich verzeekeren kan dat de Goden ongemeen deeze Jaaren en Zegeningen des levens vermeerderen. Zie hier waarin deeze Godsdienstigheit bestaat. Men begint den laatsten October een Vasten die de volgende Maandt tot den 10den December duurt. Men moet zich dagelyks wasschen, verkleeden, en een Pagode, aan Wistnou toegewyt, bezoeken. 's Morgens doet de Godvruchtige met een schoon kleedt aangedaan, hondert en een omwandelingen om deeze Heilige Pagode: maar de Gelovigen t'eenemaal aan de Godvruchtigheit overgegeeven, doen duizend en eenmaal dien omweg. Om zich van zyn plicht wel te quyten, moeten zy hondert en eenwerf zachtelyk een der verborgene naamen van Wistnou mompelen, en wel acht geeven dat dit niemandt hoort. De Godvruchteling mag niet dan Vygen en Melk eeten. Ook moet hy zich van Vrouwen onthouden, dat hy niet dan van Wistnou spreeke, en onophoudelyk zyne lofzangen zinge. Het tweede jaar begint de Vasten den eersten December, en eindige op den 10den Januari: het derde op den eersten Januari, en eindigt den 10den Februari, en dus vervolvolgens tot het twaalfde jaar. Het woordt Masaupada wil Vaste-Maandt beteekenen. |
|