Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXLV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 161]
| |
Priesteren geschiedt is, met zich naar hun huis, alwaar zy die ter gelegener tydt raadpleegen.Ga naar voetnoot(a) Een oude Schryver zegt ons, dat zy de Maan mede aanbidden, en voornamelyk, wanneer die nieuw is. Ga naar margenoot+ Purchas verhaalt ons mede op het getuigenis van Hieronimus Rodriguez, dat 'er in Brazil Volkeren zyn, die een Godsdienst en Godsdienstige Plegtigheden oeffenen, byna overeenkomende met deeze die by de Rooms-Catholyken geoeffendt worden. Zy hebben, zegt hy, een Hoofdt dat in een soort van een Eenhoofdige Regeering voorzit, een Priesterlyke Instellinge van Priesteren, de Biegt, de Absolutie, Paternosters enz. Doch dit verhaal schynt ons een enkel Sprookje, of Verdichtzel te zyn. Ga naar margenoot+ Het weezentlyke hunner Feesten, bestaat in Danssen en Gezangen, die de groote daaden hunner Helden behelzen, en dienen tot onderhouding hunner gedachtenis. Een deezer braave Daaden is het doodslaan der Gevangenen, die vervolgens in de openbaare Byeenkomsten opgegeeten worden.Ga naar voetnoot(b) Eenige Reisbeschryvingen echter, wederspreeken eenigzins deeze Daadt, en willen dat deeze Volkeren zodanige groot Menschen-Eeters niet zyn, als men ons heeft willen wys maaken: maar, voegt men 'er by, de Portugezen hebben door deeze onderstelling getracht de overmaat hunner Wreedheit te regtvaardigen. Ga naar margenoot+ De Bojés of Priesters, leggen ook Droomen uyt, en maaken het Volk wys, dat zy geheim verstandt met Agnian houden; en dat zy door zyn tusschenkomen, alle de Plagen en Ziekten enz: konnen afwenden. De Bojé, raadpleegt het Orakel in een daar toe gemaakte Hutte, aldaar vindt hy een fraaije Hangmat, en goede voorraadt van CaouinGa naar voetnoot(c), door een Maagdt van tien of twaalf Jaaren toebereydt. De Priester die alvoorens zich negen volle dagen, van 't Huwelyks vermaak moet onthouden hebben, wascht zich eer hy naar bedde gaat, en aldaar is 't dat hy de Geest raadpleegt, die niet nalaat op zyne begeerte te antwoorden: maar het is aanmerkelyk, dat de oproeping van deezen Geest altoos zonder getuigen geschiet. Ga naar margenoot+ Belangende hunne Oorlogs-Plechtigheden, komt ons voor, dat indien het waar is, dat de Brazilianen alzoo wraakzugtig zyn als men ons die beschryf, als dan geen de minste hoope overig is, wanneer men hunnen Gevangene geworden zy. De Priesters en de Oudsten schikken het Volk ten kryge, zy geeven het teeken des Optogts; maar alvoorens worden de Maracas, Beschermgoden des Lands, ten toon gesteldt. Wy willen hier niets byzonderlyks gewagen van 't geen den Kryg aangaat; zulks is buiten de paalen van onze Beschryving: wy zullen alleen den Lezer bekendt maaken, hoe zy met hunne Gevangenen handelen, alzoo hun door een soort van een Offerhande schynt. Ga naar voetnoot(d) De geenen die eenige GevangenenGa naar margenoot+ bekomen, zyn gehouden dezelve te voeden en hen te mesten. Men laat deeze Gevangens te trouwen toe, te weeten, de Mannen, doch de gevangen Vrouwspersonen staat men zulks niet toe. De Vrouw die men den Gevangen geest, is hem zoo wel by nacht als by dag, ten dienst; hy heeft zelfs verlof om te jagen en zich te vermaken tot op het oogenblik van zyne Doodt. Wanneer hy nu vet geworden is, begint men te denken om een einde met hem te maaken. Het Volk wordt als dan op eene plechtige wyze verzameldt, en men begint het Feest met Danssen, en andere diergelyke Vreugdebedryven, die door de Dronkenschap als aangezet worden.Ga naar voetnoot(e) De Gevangen zelf heeft deel aan die Vrolykheit, danssende, drinkende, ja dronken wordende, zoo lange tot dat hy ongevoelig wordt, om met des te meer Onversaagdheit te sterven. Wy hebben gemerkt dat deeze woeste onversaagdheit genoegsaam de Aart en Inborst der Amerikanen is. Na dat de Gevangen zich aldus eenige uuren lang vrolyk gemaakt heeft, vatten hem twee of drie sterke Kaerels aan, en binden hem om zynen middel met touwen van katoen vast, zonder dat hy in 't minste eenigzins verschrikt schynt, wegens het doodelyk ogenblik, 't welk vast nadert. Vervolgens wordt hy in Triomf door hetGa naar margenoot+ Dorp gevoerdt, en voor eenigen tydt aan de mishandeling des Volks bloot gesteldt. De geenen die hem gebonden hebben, houden het oog wel op hem, en staande agt of tien voeten van hem af, trekken ze hem geduurig ter wederzyden by de touwen daar hy mede gebonden is. Een ander Indiaan brengt hem steenen aan, en men veroorlofd hem dezelve na zyne omstaanders te werpen. ‘By aldien alle deze Byzonderheden waaragtig zyn, zegt zeker SchryverGa naar voetnoot(f), moet men vast stellen, dat zy de Doodt op een Boertige wyze aanschouwen.’ Hier staat noch aan te merken, dat de geenen die de | |
[pagina 162]
| |
eer heeft van een Gevangen te bekomen, te gelyk eenen nieuwen naam aanneemt, en dat de Tytel die hy verkrygt, hem een graadt hooger veradelt. Wanneer de Gevangen met zyne steenen te werpen, gedaan heeft, nadert hem een Indiaan met de Tacape, zynde een soort van Knods, en spreekt hem ernstelyk aan, 't welk men gelooft de aankondiging van zyne Sententie des doodts te zyn. De Doodslag volgt hier terstond op, en byaldien de Gevangen dezelve ontfangende, op den rug nedervalt, is zulks een voorteeken van de doodt des geenen die hem den slag heeft toegebragt. Zoodra den Gevangen omgebragt is, werpt zich de Vrouw die men hem tot zynen dienst gegeeven hadt, op het doode Lichaam en beweent het: maar de droefheit gaat straks over; en zoo men het verhaal der geenen die in Brasil geweest zyn, mag gelooven, onthaalt zy zich zelven nevens de andere met het vleesch van den nedergevelden Gevangene. Ga naar margenoot+ Wat wyders nu hunne overige plechtigheden, zoo in 't Huwelyk als by 't overlyden hunner Landslieden, betreft; ‘willen we gaarne toestaan, zegt Coreal, dat men alle de woeste Volkeren van Amerika aanmerkt, als zeer verre van de Gronden onzer goede Zedekunde, en van de waare eerbaarheit verwyderdt.... doch echter de allereenvoudigste pligten der Natuur zynGa naar margenoot+ niet geheel in hen uitgewischt. Die van Brasil myden in hunne Trouw, hun eigen Moeder, Zuster of Dochter ten Huisvrouwe te neemen; in de overige graden van Bloedverwandschap ziet men zoo naauw niet onder hen. Zoodra als een Jongeling in staat gevonden is, om een Vrouwe te naderen, is het hem geoorloft zich zelven eene Huisvrouw te verzorgen. Het komt by hen zoo naauw niet, als by ons, of het verstandt kragten genoeg bekomen heeft, om een huishouden te konnen bestieren, of het gewigt van Burgerlyke zaaken te konnen draagen. Eertyds was het een Jongeling ongeoorlofdt te mogen trouwen, indien hy geen Vyandt hadt gedoodt. En hedendaags, wanneer iemant het oog op een Vryster heeft laaten vallen, spreekt hy eerst met haare Ouders of by gebrek van dezelve, met de andere Vrienden, of Gebuuren van de Jonge Dochter, die hy tot een Vrouw begeert’. Alle voorafgaande vryeryen, verklaring van liefde, en onderhouding van verliefdheit, zyn by hen onbekendt, en de Vrienden of Buuren de Vryster toegestaan hebbende, wordt deGa naar margenoot+ Vryer van stonden aan haaren Man, dat is te zeggen, dat hy regelregt de plaatst aantast, en dezelve stormenderhandt inneemt zonder naar eenig verdrag te willen luisteren. De Veelwyvery is onder hen zeer hoog geacht, aangemerkt wordende als een blyk, dat men veele Onderdanen aan de Staat wil tragten toe te brengen. Men zegt dat de Vrouwen zeer eendragtelyk met elkander huis houden, doch de Mannen verstooten haar ligtelyk, en zulks onder een gering voorwendsel. De Man houd aldaar, na het in de KraamGa naar margenoot+ bevallen zyner Huisvrouwe, het bedde, en weet zyn Rol als Kraamheer zeer wel te speelen, ontfangt de Kraambezoeken, en laat zich oppassen, als of hy waarlyk in dien staat was, en zich zeer krank bevondt:Ga naar voetnoot(a) ondertusschen is hy 't ook die zyne Vrouw in baarensnoot bystaat, en breekt met zyne tanden des Kindts navelstreng en duuwt het zelve de neus plat. Vervolgens reinigt hy 't en beschildert het met roodt en zwart. Eindelyk legt hy zich te bedde, en zyne Vrouw gaat weder aan haar werk. De geboorte van het Kindt wordt van eenige omstandigheden van weinig belang gevolgd. Indien het een Zoon is, legt de Vader nevens hem een Boog, Pylen en een Mes, vermaanendeGa naar margenoot+ hem verders, om dapper te zyn, en eindigende met het Kindt eenen naam te geeven, die hy ontleent van het geen hem het eerst in zyn gedagten komt. Het Kindt groot geworden zynde, voert de Vader het met zich, en onderwyst het in 't Menschen dooden; bestaanden hier in hunne Krygskunde. Wat de Meysjes aangaat, dezelve worden in het huishouden opgebragt. Zoodra die de eerste tekenen hunner bequaamheit tot Huwelyk gegeeven hebben, viert men een plechtig Feest. Zy gelooven de Onsterflykheit der Zielen;Ga naar margenoot+ dewyl zy verzekeren dat de Vroomen, (namelyk die veele Vyanden hebben doen sneuvelen) aan geene zyde der Bergen de Gelukzaligheden van hun Paradys smaaken. En aangaan de geenen die in hun leven niet dapper zyn geweest, en als bloodaarts zyn gestorven, deeze worden door Agnian in 't ander leven gepynigt en gequeldt. Zy draagen een zekeren Vogel groote eerbiedt toe, wiens droevig en treurig gezang men alleen des nachts hoort. Zy gelooven dat dit een bode van hunne Overledene Ouders en Vrienden is, en dat hy hen tyding uit de andere Waereldt brengt.Ga naar voetnoot(b) Ook geloovenze dat, zoo zy het Ge- | |
[pagina 163]
| |
zang van dien Vogel wel waarnemen, schoon zy na hunne doodt door hunne Vyanden overwonnen wierden, evenwel hunne Voorouderen aan geene zyde der Bergen zullen zien; dat zy aldaar zonder ophouden in vreugden zullen leeven; en eeuwig zingen en danssen: ondertusschen willen eenige Schryvers dat de Brazilianen het minste Denkbeeldt van belooningen of bestraffingen na dit leven niet hebben. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) Wanneer hunne Zieken op den oever des doods zyn, werpen zich de Nabestaanden op hen, drukkende hen zoo sterk, dat zy hen dikwils doen smooren. Indien de Zieke des avonds sterft, brengt men den volgenden nacht in rouwe en klagen door, men roept de Buuren zoo wel Mannen als Vrouwen in, om te helpen weenen: doch hoe gevaarlyk ook de ziekte mag zyn, indien 'er hoope van herstelling is, is men alleen niet treurig; maar zelfs men danst, men zingt en men drinkt zich vol naar gewoonte. Ga naar margenoot+ Zy wasschen en kammen hunne Dooden, waar na men dezelve in een Katoen Lywaat omwindt, of, indien het eenGa naar voetnoot(b) Opperhoofdt is, in zyn Hangmat, met alle zyne Pluimen en andere Sieraden opgeschiktGa naar voetnoot(c). Men legt dezelve in een soort van Graf, en zodanig dat 'er geen aarde op het lichaam kan komen, en men brengt het alle dagen te eeten, op dat het na zyn verscheiden, van geen honger zoude sterven, behalven dat het geduurig danssen in de andere Waereldt den Overledene zodanig vermoeit, dar hy vermaak schept zich somtyds in deeze Waereldt te komen verfrisschen. Zie daar de redenkaveling deezer Volkeren over hunne Dooden. Coreal, in dit stuk en meer andere voornaame Naschryvers van eenige ouder Schryveren, zeggen, dat de Dooden begraaven worden regtoverend staande, in ronde Graven, en gemaakt op de wyze van een Put of Tonne. Hy voegt 'er by, dat men den Dooden te eeten brengt, zoo lange tot dat het lichaam verrot is; zynde de reden van deeze gewoonte, om de quaadaardigheit van Agnian voor te komen, die zeekerlyk niet zoude nalaaten het Lichaam weg te voeren, indien hy niet in het Graf te eeten vondt. ‘Dewyl zy nu, vervolgt hy, dikwils van woonplaats veranderen, bedekken zy de Grafstede, om altyt te weeten waar dezelve gelegen is, met Pindo, zynde een Brasiliaansche plant; en zoo meenigmaal als zy voorby deeze Grafstede gaan, heffen zy treurige Gezangen op, ter eere der Dooden met een verschrikkelyk geraas. 't schynt byna als of zy de Dooden daar door weder wilden opwekken. De Afbeelding verbeelt een ZiekeGa naar voetnoot† in zyn Hangmat, en den Geneesheer Bojé of Priester, komende dezelve bezoeken met zyne Maraca in de handt; het Lyk in 't Graf gelegt wordende, en de Brasiliaansche Vrouwen die het zelve beweenen. Hier staat nog aan te merken, dat de rouw dezer Volkere ook bestaat in niet te eeten als na Zonnen ondergang, dat men ordentelyk op zyn Graf dagelyks gaat weenen, en dat deeze Rouw een gansche Maandt duurt. |
|