Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXLV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 164]
| |
heeren, gelyk elders, en geneezen de Zieken door de aangestoken party met den mondt te zuigen, of door den rook van de Tabak. Zy onderstellen een algemeene Geest, die alle stoffelykheit doordringt, en op alle derzelver deelen werkt. Maar dit is al te Filosoofs voor zodanig een Landaart. Laat ons liever zeggen, dat zy zich verbeelden, dat alles zyn Geest en zyn Verstand heef: zynde dit de uitwerking van hunne groove onweetenheit, hoewel men wel weet, dat eenige veel beschaafder Volkeren onder de Ouden en Hedendaagsche de onmiddelyke werking van een algemeene Geest, en die der byzondere Schimmen, op de aardsche Lichaamen toegestaan hebben. Agtervolgens dit Denkbeeldt verzeekert men ons, dat deeze Volkeren, daar wy van spreeken, de Schimmen aanroepen, en eenige van hun bidden een gewaandeGa naar voetnoot(a) onzichtbaaren Tyger aan. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(b) ‘Om nu Priester of Geneesheer onder hen te worden, moet men langen tydt en dikwils gevast hebben; men moet verscheidene maalen tegen de Wilde Dieren gevogten hebben, en voornamelyk tegen de Tygers, en ten minste van deeze Dieren eenige wonden of lidteekens draagen. Daarna kan men de orde des Priesterschaps bekomen; want de Tyger is by hen een Dier, 't welk byna Godlyk is, en de oplegging van zynen heilig Klaauw, is by hen zoo veel als by onsGa naar voetnoot(c) de Doktoraale Muts op de Hoogeschoole van Salamanca ontfangen. Vervolgens giet men hen op de oogen het vogt van eenige gedistileerden kruyden, en dit is de Hogepriesterlyke Zalving: waar mede deeze nieuwe gekooren Priesters de Geesten weeten te bevreedigen van alle zichtbaare en stoffelyke zaaken, die geheime betrekking met deeze Geesten hebben, en aan hunneGa naar margenoot+ deugden deelachtig zyn’. Behalven deeze Geneespriesters, zyn 'er noch anderen, wiens eenigste bediening is de Geesten, te bevreedigen, en hunne Orakelen te ontfangen. Zy bereiken deeze opperste waardigheit niet, als na langen tydt de Geneeskunde geoeffendt te hebben: maar om zich dezelve waardig te maaken, moeten zy een Jaar lang vasten, en die onthouding, zegt het Verhaal der Moxes, moet zich uitwendig in een vervallen en verouderd weezen vertoonen.Ga naar margenoot+ ‘Op zeekere tyden des Jaars, en vooral tegen de Nieuwe Maan... verzamelt zich al het Volk op eenen Heuvel, een weinig buiten het Vlek gelegen, 't welk met het lumieren van den dag derwaarts in een groote stilte optrekt: maar zoodra het aldaar is aangekomen, staakt het aanstonds deeze stilzwygenheit door een verchriklyk geroep en geschreeuw..... om volgens hun gevoelen, het hart hunner Godheden te vermurmen. Men brengt dien ganschen dag met vasten en zodanig geschreeuw door,.... en tegen den nacht neemt dit met de volgende plechtigheden een einde. De Priesters maaken een aanvang met zich zelven het hair af te snyden, 't welk by deeze Volkeren een teken van een ongemeen, vreugde is, en door zich het lichaam met geele en roode Vederen te bedekken. Vervolgens laaten zy zeer groote vaten brengen, waarin de drank is tot de Plechtigheit toebereidt. Zy ontfangen dezelve als de Eerstelingen aan hunne Afgoden aangeboden, en na daar van onmaatig en overtollig gedronken te hebben, geeven zy 't aan al het Volk over, 't welk na hun voorbeeldt niet nalaat zich 'er beestagtig van vol te zuipen. De gansche nacht wordt met drinken en danssen doorgebragt. Een onder hen stelt den toon van 't Gezang in, en al de rest stellen zich in een groote kring, om de voeten naar de maat te beweegen, hun hoofdt onagtzaamlyk over en weder laatende hellen met onbetaamelyk gebaarden en beweegingen des lichaams; welke bewegingen hoe meer die worden gemaakt, hoe meer men Vroom en Godtvrugtig wordt geacht. Eenige andere Volkeren die mede onderGa naar margenoot+ de Moxes in de Reisbeschryvingen der Paters Jesuïten genoemt worden, bidden de Zon, Maan Starren aan; andere de Rivieren, enige wederom draagen geduurig een groot getal kleine Afgoodjes van eene bespottelyke gedaante by zich. Zy bedryven geen de minste Godsdienstigheit, als alleen uit vreeze; en onder zoo veele, Volkeren, die de Zendelingen en Spanjaarden den naam van Moxes gegeeven hebben, heeft men slechts een of twee konnen ontdekken, zegt de Beschryving, die zich van enig soort van Offerhanden bedienden. Zy roepen ook de Genees-Priesters, ToveraarsGa naar margenoot+ of Quakzalvers tot bystandt hunner Zieken. Doch men beschryft ons niet of zy op de Wyze der Priesteren van Paraguey geordent worden. Wat 'er ook van zy wanneer de eerste by een Zieke gehaald worden,Ga naar voetnoot(d) zeggen zy over hem eenig bygeloovig Gebedt op, en belooven, dat zy tot hunne geneezing zullen vasten, en een zeker ge- | |
[pagina 165]
| |
tal Pypen tabak zullen rooken. Doch het is onzeker of zy zulks wel ter goeder trouwe naarkomen. Ook zuigen zy het aangestoken deel, zynde zulks een uitnemende gunst; daarna vertrekken zy, onder belofte nogtans dat men hunne diensten mildelyk zal beloonen. Ga naar margenoot+ Hunne Huwelyken bestaan, in een wederzydsche toestemming der geenen die te samen trouwen, en in eenige geschenken die de Man aan de Bruits Vader of aan haare naatste Bloedverwant doet. De toestemming der Jonge lieden, word niets geagt. Een andere byzondere vreemde gewoonte onder deeze Volkeren ingevoerdt, is, dat de Man zyne Vrouw volgt, over al waar zy lust te woonen heeft. Indien zy maar eene Vrouw hebben, geschied alleenlyk by gebrek; de Gewoonte en hunne geneigdheit doet hen tot de veelheyt van Vrouwen overhellen, en zy oeffenen dezelve ook zoo veel als deGa naar margenoot+ middelen toelaaten. Wat de Ontuchtigheit der Vrouwen belangt, zy houden dezelve voor een schandelyke misdaadt, en indien eenige Vrouw haaren pligt te buiten gaat, wordt dezelve by hen voor een schandelyke en openbaare Hoer gehouden; ja dikwils kost het haar leven. Indien de menschen in eenige zaak onrechtvaardig te werk gaan, is 't ongetwyffeldt in deeze; want waarom toch is het de Vrouwen mede niet geoorlofdt de Ontuchtigheit der Mannen te straffen? Of ten minsten, waarom is het aan deeze Sexe, wier broosheit wy alle dagen als belachgelyk uitkryten, niet geoorloft om mede aan haaren kant met de Mannen den spot te dryven, noch oneindig zwakker dan de Vrouwen;Ga naar voetnoot(a) vergeetende tien maal op een dag en meer, voor haare voeten deeze kloekheit van Geest die zy zich zelfs willen aanmaatigen, en offerende aan haare bekoorlykheden alles wat hen 't liefst en waardst op Aarde is? De Vrouwen bereiden alhier den DrankGa naar margenoot+ die haaren Mannen drinken, en draagen zorge voor haare Kinderen. Ook gaat hier de wreedheit in zwang ‘van de kleine Kinderen te begraaven, wanneer haare Moeder sterft; en indien eene Vrouwe Tweelingen baart, begraaft zy een van beiden, voor reden geevende dat twee kinderen te gelyk niet wel konnen gevoed worden. Zy hebben eene zeer duistere kennis vanGa naar margenoot+ de Onsterflykheit der Ziele. Hunne Lykdiensten geschieden byna zonder eenige Plechtigheit. De Bloedvrinden des Overledene, graaven een kuil; verzellen wyders het Lyk in stilte, of alleen met zugtingen; het zelve in de Aarde gelegdt zynde, verdeelen zy onder hen 't geen hy overlaat. Pater Sepp schryftGa naar voetnoot(b) dat eenige Volkeren van Paraguay zich de vingers en vervolgens ook de teenen afsnyden, telkens wanneer hen een Bloedverwant afsterft. Het is een groot ongeluk in dit Landt veele en oude Bloedvrinden te hebben; men loopt 'er alsdan gevaar om zich al vroeg van alle zyne leden berooft te zien; maar zoude zulks deeze Pater zelfs wel gezien hebben? |
|