Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 74]
| |
nevensgaande Afbeelding verbeelt deeze offerhandeGa naar voetnoot* hier onder naader verklaart. Ga naar margenoot+ Zie hier nu den Inhoudt hunner Gebeden. Zy bidden den Grooten Geest, deezen Kitchi-Manitou, die zy voor den Meester hunnes levens erkennen, dat hy hun bescherme tegen alle booze menschen, en hun zyne gunst wil verleenen; dat hy de dapperheit en kragt hunner krygslieden behoude, en het verstandt der oude lieden versterke; dat hy hen goede raadgevingen instorte, en hunne huisgezinnen vermeerdere en behoede, opdat deeze kinderen de bejaardheit hunner Ouderen troost en vermaak mogen toebrengen. Zy bidden, dat hy zyne Zegeningen wil uitstorten op alle hunne inzamelingen, op hunne woonplaatsen, en op de Jagers, hen onderrechtende van zynen wille, door droomen, en dat hy hen na hunne doodt naar het Landt der Zielen geleide. Ga naar margenoot+ Hunne-Liederen komen meest op de schoonheden der overdenkingen van de Natuur uit, op de goedheit Godts, op hunne Overwinningen en het verslaan hunner Vyanden. De Vrouwen doen een aanspraak aan de Zon als dezelve in 't opgaan is, en bieden dezelve te gelyk hunne kinderen aan. De KrygsliedenGa naar margenoot+ trekken uit het Dorp om den Dans des Grooten Geests te danssen als de Zon ondergaat; nogtans hebben zy geen bepaalde dagen voor de byzondere danssen en offerhanden. Dit verhaal doet ons de Baron de la Hontan. Ga naar margenoot+ Wy zyn verzekert dat men door een langer verblyf en eenige Optogten van eenige Jaaren in deeze Noordlyke deelen van Amerika, een veel naaukeuriger, klaarder en grondiger kennis zoude bekomen van den Godsdienst deezer Volkeren. Maar in zodanig een geval moest de Reiziger zyne vooroordeelen geheellyk afleggen, en meer kennis en licht bezitten dan gemeenlyk den geenen, die maar slegts het Landt doorreizen; ook moest hy de nodige bequaamheit bezitten, om den oorsprong van de Grondstellingen der Amerikanen te konnen ontdekken, en vooral geduld en zagtzinnigheit genoeg hebben om met hen te redeneeren. Hoe woest en ruuw ook deeze Volkeren, daar wy van spreeken, zyn mogen, echter heeft men konnen bespeuren dat zy t'eenemaal geene Atheisten zyn, en dat hunne groote onwetenheit hen niet belet om tot eene eerste oorzaak op te klimmen, verre boven alle die Geesten, die zy gelooven dat in alle de Wezens huisvesten. Wat nu hunne bekeering tot het Christendom aangaat, men verzeekert ons, dat dezelve zeer moeyelyk valt, en dat zy vast blyven by hunne denkbeelden, zonder te konnen besluiten de verborgenheden van 't Christendom te smaaken, die zy met eene onverschilligheit aanhooren, bequaam om den hevigsten Yveraar van zyn stuk te helpen, en verlegen te maaken. Alle de redenen die zy van hunne weigering in 't omhelzen van het Christendom geeven, komen meest altoos op het antwoordt uit dat eens een Afgodisch Prins in Oost-Indiën, aan den Aards-Bisschop van Goa gaf, te weeten:Ga naar voetnoot(a) Indien Godt gewild hadt dat ik een Christen zoude zyn, zoude ik het al van myne geboorte afgeweest hebben. Men verzekert ons nochtans dat men byna geen het minste teken van Godsdienst in den Landaart van Terreneuf bespeurt. |
|