Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXXIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 70]
| |
wien gevolgelyk de ongelykheit van dagen en nachten niet zeer groot zy, hebben weinig onderscheid in hunne verdeelingen en vierlingen: maar dit onderscheid is veel merkelyker onder deGa naar voetnoot* Kerkringen, en het vermeerdert altoos naar maate dat men van de Evennachtslyn afgelegen is. Ga naar margenoot+ Zy hebben om de uuren te onderscheiden, een Wateruurwerk: maar met de ClepsydraGa naar voetnoot† zeer verschillende, die men meent door een zekeren Ctesibius van Alexandrië omtrent zes hondert vier en dertig Jaaren voor de bouwing van Rome, was uitgevonden geweest. Deeze Clepsydra bestond uit twee te samen vereenigde bekkens, waarvan het eene vol water, en 't ander leedig was. Dit laatste bekken had op den bodem een stuk kurk leggen, 't welk die t'eenemaal besloeg, behalven de ruimte die het hebben moest om bequaamelyk te reizen of daalen. Men plaatste op dit kurk een klein Afbeeldzel 't welk een stokje in de handt hield, waarmede het de uuren op de lynen aanwees, die op een kleine Kolom getrokken waren, aan den randt van 't bekken vast gemaakt, en tot boven den zelven uitstak: Noch was 'er een klein gaatje 't welk met het een en 't ander bekken gemeenschap had, en 't geen reeds vol was, ontlaste zich zachtelyk in 't ander waar in het kurk lag, dat allenks door 't water opdreef. Naar maate dat het kurk rees, moest insgelyks het kleine Afbeeldzel, op dit kurk geplaatst, ryzen, en wees dus de uuren met zyn stokje aan. Ga naar margenoot+ De Clepsydra waarvan zich de Mogolleezen dienen, en die zy Gari, of Gadli noemen, is zeer eenvoudig; doch vereischt het gebruik niet te minder zorg, nademaal 'er een man noodig is, die 'er altoos het oog op heeft. Dit is een bekken vol water, waarin men een klein koper schaaltje zet, in den bodem een klein gaatje hebbende. Het water allenks in 't schaaltje loopende, en vol zynde, zodanig dat 't welk 'er is ingevloeit, zich met dit water begint te vermengen dat in 't bekken is, gaat het te grondt. De tydt die 'er van nooden is dat dit schaaltje vol vloeit, word een Gari genoemt, die, volgens onze waarneeming, op twee en twintig minuten en dertig secunden beloopt: overzulks wanneer een dag even van twaalf uuren is, ieder vierling agt Garis doet, 't welk hondert en tagtig minuten, te weeten, drie uuren zyn. Wanneer de dagen korter zyn, houden de vierlingen van den dag minder Garis, en die van den nacht zoo veel te meer: want men moet geduurig by 't een vermeerderen, 't geen men by 't andere vermindert, overzulks dat de dag en de nacht evenmatiglyk te samen vier en zestig Garis moeten uitmaaken, te weeten, veertien hondert en veertig minuten, en volgens onze reekening, vier en twintig uuren. Zoodra als een Gari verstreeken is, klopt deeze die de zorg van 't uurwerk aanbevolen word, met een hamer op een kopere plaat zoo veel slagen als 'er Garis verloopen zyn, waarna noch andere kloppen, om aan te wyzen in welk een vierling men is, 't zy van den dag, of nacht. Eenige (zoo Aben-Esra bericht) hebben gemeent dat de Teraphins, waarvan dikmaals in de H: Schrift gesproken word, Wateruurwerken waren, omtrent zodanig als de Garis der Mauritanen: maar 't is zonder eenig bewys, en zelfs zonder waarschynlykheit van reden. De Goden die Rachel van haaren Vader Laban roofde, zyn wel in den Text Teraphins genoemt: maar geen de minste blyk is 'er van te zeggen dat dit haar Vaders Uurwerk was 't welk zy wegvoerde. 't Kan wel iets kostelyks geweest zyn om het heimelyk weg te voeren, en 't welk waardig was dat men 'er onderzoek van deed, gelyk door Laban wierd gedaan, die zorgvuldig en naaukeurig alle de Tenten van Jacob doorzocht naar 't geen hem ontstolen was. Deeze Teraphins waren Huisgoden, en geen Uurwerken; insgelyks is 't een dwaling te zeggen dat deeze Afbeeldzels ooit gespronken hebben, en dat Rachel die mede genomen had, om haaren Vader te beletten, over haare vlucht raad te vraagen. |
|