Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 62]
| |
hunne dooden, wegens hun vertrek uit deeze Waereldt te ondervraagen, en of zy iets in dit leeven hebben ontbeerdt; of men geen zorge genoeg voor hen gedraagen heeft, en wat de oorzaak van hun verdriet is geweest, enz. Zie hier, op wat wyze deeze gewoonte kan vastgestelt zyn geworden. Een Persoon van aanzien hebbende een Vriendt verlooren, die hem lief en waerd was, zal zich overgeeven aan geween en geklag, zyne versierselen afrukken, en zyn beklag regen den Overleden doen; van klagen zal hy mogelyk overgaan tot eenige hevigheden, en eindelyk wederkeeren tot deeze tedere toegenegenheit, die altoos in de eerste droefheit overluit zal spreeken, de Overledenen op veelerlei manieren aanboord komende, en willende hem als verpligten, om reden te geeven van zyne doodt. Men zal wel willen toestaan, dat de droefheit hevig is, en eene uitwerking van een Vrindschap, die zulks niet minder is: maar zy is ook de uitwerking van een zeer levendige gesteldheit die zich met geene stomme gemoedsdriften te vreden houdt. Wy hebben gezegt als deeze Persoon van aanzien is; zulks is genoeg om hem Navolgers, Onderdaanen, en Dienaaren te geeven, die weenen zullen gelyk hy; die zich het hair zullen afsnyden ter eeren van den Overledene; die hunne klagten tot hem zullen richten, enz. Hier by komt noch dat de Overledene, en de geen die hem betreurt, beide Personen van aanzien zynde, men geheel ligt een Jaarlyksche Lykdienst ter zyner eere, gelykerwys de eerste die wy beschreven hebben, en met dezelve hevige en natuurlyke droefheit vermengt als deeze zal konnen vieren. Andere Lieden zullen deeze Plechtigheit na volgen, en de zaak zal dus ongevoelig tot een Voorbeeldt ter opvolging strekken. En by aldien men daar by voegt de Denkbeelden, die het Overgeloof gemeenlyk aan de Plegtigheden der Overledenen hecht, en de geenen die het onweetende Volk van de onsterflykheit der ziele zich gemaakt en behouden hebben, zoo zoude men mogelyk wel konnen opklimmen tot den Oorsprong van verscheidene andere Gewoontens alzoo vreemd en belachelyk, als die van de Dooden aangaande de oorzaak en de omstandigheden van hunne doodt te ondervraagen. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) De Volkeren van 't Noordelyk Amerika beweenen hunne Dooden en bewaaren dezelve na hun overlyden, volgens 't verhaal van Lescarbot, daar by voegende, dat zy zich bedienen van een soort van balsem, om de lichaamen voor verrottinge te bewaaren: en een laater Schryver spreekt nochGa naar voetnoot(b) van een vermillioen daar zy 't aangezigt der Dooden mede bestryken, en noemt dien Balsem Oly van Dieren. Het is onnoodig hier te herhaalen, 't geen reeds by al de Waereldt genoeg van de Oudheit der Inbalseming bekend is, en van derzelver gebruik by de Egiptenaren, Jooden, Peruanen enz. Deeze Amerikaansche Volkeren onderhouden ook de gewoonte van de Dooden verscheidene dagen achter een te beweenen, en Lykgezangen hunner eere te zingen. De nabestaanden des Overledenen en eenige oude Vrouwen quyten zich van deezen pligt; 't welk insgelyks de gewoonte was by de Romeinen, dieGa naar voetnoot(c) oude Wyven huurden, om by de begraaffenissen te schreyen, en 'er LykzangenGa naar voetnoot(d) onder 't geluit van Fluiten by zongen. De Grieken gebruikten alleenlyk Manspersonen tot de Lykgezangen; maar de Hebreen voegden by deeze Gezangen, en geschrey, insgelyks het vasten in sak en assche. Hedendaags is noch de gewoonte by de Roomsch CatholykenGa naar margenoot+ en Luterschen, op eenige plaatsen voor de Uitvaart van hunne Dooden te zingen. Wy laaten aan de Nabestaanden en Vrienden des Overledenen over, traanen te storten, die de Natuur of de tederheit van hun vereischt: wy zien zelfs met vergenoeging zodanige traanen-stortingen, die alleen voortkomen uit de wel betamelykheit, schoon dezelve alzoo Natuurlyk schynen als de eersten, in de beweegingen van genegenheit, die verwekt wordt op 't zien van een Persoon, die in zyn leven op verscheidene manieren verbonden was met de geenen die hem betreuren. Het staat aan ons niet deeze traanen dikwils zoo bedriegelyk, zoo gemeenin alle eeuwen, en vooral zoo eigen aan de Vrouwen, naar hunnen aart te verbeelden. Men vindt sommigen, die zich zoo ligt daar in als wanhoopende konnen aanstellen, als of zy den Overledene waarlykGa naar margenoot+ regt lief hadden gehadt.Ga naar voetnoot(e) Men beschryft ons de droefheit der Gaskonsche en Languedoksche Vrouwen, als eene overvloedige welle van oorspronkelyke vervoeringen, die weder opdroogt twee of drie dagen na het verlies van 't voorwerp, 't welk zy betreuren. Deeze vervoeringen zyn ge- | |
[pagina 63]
| |
meenlyk verzeld met geween, zuchtingen, uitroepingen en zwaar geklag. Eenige Vriendinnen paaren dikwils haare traanen met die welke zy storten zien; zy weenen om dat zy zien weenen, en zuchten alzoo bitterlyk als of zy waarlyk bedroeft waren. Dit geluit van traanen en zuchtingen wordt meenigmaal verscheide huizen verre gehoord, en geduurende het zelve wordt 'er een naaukeurig verhaal gedaan van de goede hoedanigheden des Overledenen Mans of die van een Vrouw. De vlugheit van geest des Climaats, verschaft dikwils aan hun verstandt oneindig veele byzonderheden, die beweeglyk zyn: maar deeze vlugheit doet hen ook dezelve weder al zoo schielyk vergeeten. Ja zelfs de bedroefde Vrouw ziet zich wel haast weder in staat, om alle den geenen die met haar geweent hebben te vertroosten. Ga naar margenoot+ Eenige Volkeren van Amerika bemorssen hunne aangezigten met zwarte verwe, om hunne rouwe te verbeelden: de Jooden strooiden assche op hunne hoofden; de Helden van Homerus en Virgilius wentelden zich in den stof en bedekten 'er hunne hoofden mede. Geduurende den rouw snyden de Noordelyke Amerikanen hun hair niet af, en draagen ten teeken hunner rouwe niet dan slegte kleederen. De Aloude Grieken droegen ook vuile en versleeten kleederen, doch sneden zich het hair af, en wierpen het zelve op het Lyk des geenen, die zy lief hadden gehad, gelykerwys als de Vrouwen der Floridianen nu nog ten opzigte van haare Mannen doen; waar van wy in 't vervolg spreeken zullen. De Egiptenaren, Jooden en verscheiden andere Oostersche Volkeren scheurden hunne kleederen tot een teeken van hunne droefheit: de eersten sneden hun hair niet af, maar bemorsten hunne aangezigten, onthielden zich twee-en-zeventig dagen lang van verscheiden soorten van voedsel, en waschten zich niet; zich nergens mede vermaakende, maar al dien tydt doorbrengende in gestadig geween. De Mexikanen hielden tien dagen lang de Lykstatie en Uitvaart hunner Overledenen; maar de aloude Thraciers hielden dezelve maar drie dagen naar het afsterven. Wy hebben goedt gedagt alle deeze voorbeelden by te brengen, om aan te toonen de overeenkomst der Amerikanen met de andere Volkeren der Waereldt in 't stuk der Lykdienstige Plegtigheden. Doch wy zullen het hier by laaten, dewyl wy 'er in 't vervolg breeder van handelen zullen. De Amerikanen verbranden of begraavenGa naar margenoot+ nevens hunne dooden, al wat hen in hun leven gedient heeft, zelfs een gedeelte van hunne Rykdommen: De Mexikanen en de Peruanen geeven hen ook Dienstboden mede, om hun te verzellen, of na dit leven te dienenGa naar voetnoot(a). Homerus zegt dat Achilles eenige Wapenen op den Houtstapel van zynen waarden Patroclus liet brengen, en een dozyn Jongelingen ter eeren van deezen Gunsteling den keel liet afsnyden, daar by liet hy hem paarden en honden aanbrengen, en met een woordt alles wat hy dacht, dat hem in de andere Waereldt aangenaam konde zyn. De Aloude Gaulers, de Volkeren van Groot-Brittanje, en de Duitschers hadden alle dezelfde gewoontens.Ga naar voetnoot(b) De Jooden en de Christenen begraavenGa naar margenoot+ hunne Dooden: Deeze Gewoonte is zeer oudt; zy heeft voor het verbranden der Lyken in gebruik geweest, en men merkt aan, dat de Romeinen die gewoonte in de eerste tyden der Republyk hebben gehad. De Amerikanen in 't algemeen begraaven ook hunne dooden: maar de BrasilianenGa naar voetnoot(c) stellen dezelve recht overend in kuilen, op de wyze van een ton gegraaven, welke kuilen zy gemeenlyk in hunne AldeasGa naar voetnoot* maaken. De aloude Romeinen en eenige andere Volkeren, begroeven zeer dikwils hunne dooden in hunne eigene huizen, en in hunne tuinen; waar van daan, volgens, Servius afkomstig is de gewoonte van Huisgoden aan te bidden, die zy LaresGa naar voetnoot† noemden: Echter wierdt 'er in de Wetten der 12 Tafelen ge- | |
[pagina 64]
| |
boden, dat de begraavingen der Lyken moesten buiten de Stadt geschieden.Ga naar voetnoot(a) De Brasilianen hebben eene andere merkwaardige gewoonte, namelyk, van ter eere der dooden te zingen zoo dikwils, als zy voorby derzelver Begraafplaatsen gaan; 't welk een soort van Gedachtenis-viering dezer Volkeren voor hunne Overleedene Nabestaanden is. De Volkeren van Canada, Missisipy en verscheidene andere van 't Zuidelyk AmerikaGa naar margenoot+ doen geschenken aan hunne dooden. Deeze gewoonte gelykt zeer wel naar die van eenige Volkeren der Oudheit, die mildelyk al het geene zy oordeelden den Overledenen in de andere Waereldt te konnen dienstig zyn, toebragten. |
|