Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 34]
| |
zonder van plaats te veranderen; zy danssen met zeer veel leevendigheit, stampende met de voeten tegen den grondt, en maakende halve sprongen; zy houden de handen geslooten en de armen om hoog, als iemant die dreigt. Wy hebben eenige Boere-of Contredanssen die veel overeenkomst met deezen Canadeeschen dans hebben. Een uit den hoop, waarschynlyk die de andere aanvoert, zingt alleen, zonder dat de andere een Chorus maaken; zoo als wy in onze ronde danssen doen: maar de danssers maaken telkens by tusschenpoozinge een groot geschreeuw. Wy moesten hier niet vergeeten te zeggen, dat hunne gewigtigste Verhandelingen van Staatszaken en ernstigste Raadsbesluiten met danssen gepaart gaan. Eenige Volkeren van 't Zuidelyk Amerika hebben nog een veel vreemder gewoonte; zy gaan al danssende hunnen VyandtGa naar voetnoot(a) den Oorlog verklaaren. Maar wy willen het daarby laaten, alzoo de beschryving die wy hier van de overeenkomst der Danssen van de Virginianen en der Zuidlyke Amerikanen met de onze zouden konnen doen, ons te verre zoude doen afweiden, en zelfs den Lezer verdrietig vallen. Ga naar margenoot+ Wat nu de Zang der Amerikanen betreft; schoon dezelve niet naar de kunst of regelmaatig is, zy dient hen nochtans tot een nuttig gebruik, zoo wel als andere Volkeren. Namelyk om de Goden en de menschen te looven, en zich te verlustigen, en om de passen van hunne Danssen daarna te richten. Wel te denken is 't dat 'er noch verhevenheit noch lieflykheit in de Gezangen der Amerikanen voorkomt; maar evenwel vindt men noch wel eenige zinryke verbeeldingen, verheffingen en uitdrukkingen, overtreffende de gemeene taal,Ga naar margenoot+ in hunne liederen; ook wel een verborgen en dubbelen zin, omkeering van spreekwyzen, en geestige invallen, zynde de uitwerking van 't geen men een Poeëtischen drift noemt; met een woordt, alle die buitenspoorigheden veroorzaakt door een Dichtkundige Woede, die ten allen tyden het Volk misleidt heeft, hen doende gelooven dat zy Godentaal voortbragt: Waarom zouden nu de Amerikanen deeze Woede minder dan wy deelagtig zyn? Zy zyn immers van 't zelfde maakzel als de Volkeren van onze Waereldt; zy hebben dezelve werktuigen en dezelve harssenen. En by gevolg konnen zy zoo wel als wy aan die verrukking onderworpen zyn, die ons tot Dichten voert, en aan die buitenspoorige gedachten die de Dichteren zelfs eene dronkenschap genoemt hebben, zonder eens te letten op de welgepastheit deezer gelykenis, hebbende het oordeel zoo rechtzinnig niet om te regt op te merken, dat de genen die vermaak scheppen in deeze vervoeringen waarlyk eenigzins de Dronkaards gelyk zyn. Een Geest van zulk een hoedanigheit heeft noch Letterkunde, noch een groote ophooping van Daaden noodig, om zich in den rang der Dichteren te doen aanneemen; maar alleen eene aanqueeking om de Natuur sieraadt by te zetten, en zodanige talenten te polysten, die men in de Amerikanen niet kan tegenspreeken, zonder de getuigenissen van alle de Overwinaars der Nieuwe Waereldt te willen verwerpen; zoo wel als die van onze beste Reisbeschryvingen, die ons verzeekeren, dat alle deeze Volkeren kennis van de Digtkunde hebben; dat zy Gezangen maaken ter eere van hunne Goden, en Krygshelden, gelyk het tegenwoordig noch by ons in gebruik is, en eertyds by de Volkeren der Aloudheit, zelfs by de Scythen, Cimbren, Gotthen en Duitschers enz: geweest is, hebbende zelfs door dit middel de Overlevering van verscheidene merkwaardige Geschiedenissen en overblyfselen van hunnen Opkomst behouden. Zulks is ook zelfs in de eerste Eeuwen der Waereldt in gebruik geweest, namelyk ten tyde van Orfeus, Linus, en Museus, die mogelyk wel te gelyk Dichteren, Profeeten en Historischryveren zyn geweest. Men behoeft zich derhalven niet te verwonderen dat de eerste tyden zodanig door een wolk van Fabelen zyn verduisterd geworden, die onder begunstiging van deeze Poëtische verrukking de Geschiedenissen der oude tyden hebben overstroomdt, en ons van de kennisse onzer Voorouderen beroofdt. Want de Oude Volkeren van Europe waren regte liedjeszangers, die alles ruuwelyk in gedicht bragten wat hen merkwaardig scheen, om daar door dies te ligter de gedagtenis der voorgevallene zaaken te behouden. Het is bekent dat de Digtkunde dit voordeel heeft, en dat de welluidendheit, rymslag en maat der woorden de geheugenis ongemeen versterken. Wy meenen dat de West-Indianen deeze ondervindinge zoo wel gehad hebben als wy, die noch dagelyks onze Gebeden in rym behouden om die het gemeene Volk en de Kinderen te leeren. Aangaande nu het geene wy gezegd hebben, dat de Gezangen de Historische Gedenktekenen der Aloude | |
[pagina 35]
| |
Volkeren van Europe waren, en dat die het mede by de Amerikanen zyn; genoeg bekend is 't wat uitwerking de schimp-en straat-deuntjes doen, die vooral in Vrankryk zoo zeer in zwang gaan. Ja zelfs heeftGa naar voetnoot(a) Karel de Groote, ('t welk elk een niet bekend is) kennende de nuttigheit van deeze gemeene Digtkunde, verscheidene rymen en Straatdeuntjes laaten maaken, behelzende de Daaden der Alouden, en bevoolen dat men dezelve de kinderen liet van buiten leeren en zingen, op dat 'er de gedagtenis van, van Geslagt tot Geslagte zoude overgaan en behouden blyven. Ga naar margenoot+ De overige oeffeningen en bezigheden der Amerikanen zyn de Jagt en den Oorlog, gelyk zulks ook de oeffeningen der Aloude Volkeren van Europe waren. De geenen die de Oevers der Zee en der Rivieren bewoonen, begeeven zich ook tot visschen. Hunne schuitjes zyn mede niet zonder voorbeeldt in de Oude tyden. Zy zyn gemaakt van Beestevellen aan malkander genaaid; of van Wilge rysen, heel netjes in een gevlochten; of van Schorssen der boomen, gelyk de kleine Egyptische schuitjes, die volgens het zeggen vanGa naar voetnoot(b) Lucanus van dezelve schorssen gemaakt waren daar de Alouden hun papier van maakten. Mogelyk dat het Kistje daar Moses in lag toen hy in den Nyl geworpen wierdt, zodanig een soort van schuitje was. De Engelsche,Ga naar voetnoot(c) Saxen en Schotten gebruikten schuitjes van Wilge rysen met leder gevoerd. Lescarbot is van meening dat de Dichters de fabel derGa naar voetnoot(d) Sirenen op 't zien deezer schuitjes bedacht hebben; alzoo men dezelve van verre ziende met een man daarin, zich gemaklyk konde verbeelden dat de man en het schuitje aan elkander vast waren, en een Monster half mensch en visch uitmaakten. Ga naar margenoot+ De woeste Amerikanen woonen in geene plaatsen of Steden, tusschen Muuren en Poorten beslooten; waarin zy een schets van de Grondvestingen der eerste Waereld-bewooners behouden hebben. Omtrent Nieuw-Andalusie in 't Zuidelyk Amerika, besluitGa naar voetnoot(e) en bepaalt elk zyne landeryen met een soort van netten van Bexuco geweeven, een soort van Katoen, ter hoogte van een halve mans lengte. Men verzekert dat een Indiaan die eenige deezer netten brak of los maakte, zich aan een groote misdaadt zoude schuldig stellen: 't welk blyken laat dat zy in 't midden van hunne duisternissen altydt de gronden van eene Natuurlyke billigheit behouden hebben. Door een andere beweegreden was het dat de Lacedemoniers niet wilden dat hunne Hoofdstadt met muuren omringt wierdt. Zy oordeelden dat dezelve geen andere bescherming noodig hadt dan de moedt en dapperheit der Burgeren. Eertyds waren de Duitschers en Engelschen geheellyk van 't gebruik van kalk of steen onbewust. Het goed vertrouwen en de oprechtigheitGa naar margenoot+ deezer Volkeren verpligt ons om mede iets van de Dievery te zeggen, daar men niet altoos het zelve denkbeeldt van gehad heeft. Het blykt uit de verhaalen van onze Reizigers, dat de Amerikanen zich onder malkander zelden besteelen zullen. De geringe waardy hunner goederen, en de gemaklykheit om dezelve te bekomen belet by hen een misdaadt die de Oude Lacedemoniers maar voor een behendig kunstje of een waarschouwing tegen de onagtzaamheit, en deGa naar voetnoot(f) Oude Duitschers als een oeffening bequaam om de Jeugt niet ledig te doen zyn; doch deeze wilden dat men zulks slechts buiten de Grenzen van den Staat pleegde. Het is waarschynlyk dat de woeste Amerikanen van 't zelve gevoelen zyn. Zy maaken geene de minste zwaarigheit in 't berooven der Europeanen en andere vyanden. Wat 'er ook van zy, de Diefstal is volstrektelyk strydig tegen de Wetten van het Natuurlyk recht, en het is te verwonderen dat de Romeinen zoo veel toegeevendheit gehad hebben ten opzigte van deeze misdaadt, dat zy dezelve in zeekere Feesten geoorlofdt hielden, die menGa naar voetnoot(g) Quadrigariorum lusus noemde. Het is waar dat de Historie ons zegt dat zulks geschiedde by wyze van verlustiging: maar hoe veele schelmstukken konde men onder dien dekmantel niet verbergen?Ga naar voetnoot(h) De Egyptenaren hadden eertyds een Prins, Hoofdt, of Kapitein der Rovers, gelyk noch hedendaags te Parys, Londen, en in eenige andere groote Steden. Ook verzekert men dat het zelve in de Landen van Paap Jan in gebruik is. Deeze Voorbeelden konnen egter de Diefstal niet goed | |
[pagina 36]
| |
keuren, en men zoude dwaas zyn dat men daar door wilde bewyzen dat de Egyptenaren, de Franschen en andere het rooven en steelen geroemd hebben. De Japonnezers in tegendeel, willen geen de minste Diefstal dulden, en straffen dezelve, met zoo veel gestrengheit, dat 'er de huizen wel altoos mogen ongeslooten blyven. Ga naar margenoot+ Om nu noch iets van de bezigheden der Vrouwen te zeggen: Lescarbot begint met het voortteelen van fraaie kinderen; waartoe hy vooral de Vrouwen aanmaant die naar nieuw Vrankryk overgaan, om veele schepselen voort te brengen die Godts lof mogen verkondigen. Deeze bezigheit bewyst hy door de Naam-Oorspronklykheyt van het Hebreeuwsch woordt,Ga naar voetnoot(a) en toont aan, dat Godt de Vrouwe, deeze levendige Aarde, zodanig toegesteld heeft als die welke wy bewoonen. De Vrouwen der Amerikanen geeven zich geheel aan de huislyke bezigheden over, als de zorge van het huishouden, den Akkerbouw enz: doch komen niet in de Raadsvergaderingen der Mannen, noch eeten zelfs niet met hen. Dewyl men nu de Amerikanen van geen Jaloezy kan beschuldigen, zoo kan men hen ook in dat opzigt niet vergelyken by de Italianen en Spanjaarden, die hunne Vrouwen zoo veel moogelyk is van de menschelyke samenleeving afzonderen, noch by de Mahometanen die dezelven in een Serrail opsluiten. Het is dan waarschynlyk dat de verachting alleen oorzaak is van dit hun gedrag, en dat de wreedheit deezer woeste Volkeren hen dus met hunne Vrouwen doet te werk gaan. De Gaulers en zelfs de Duitschers, hoe ruuw de Roomsche Oudheit ons dezelven afbeelt, handelden deeze Sexe met veel meer hoflykheit; zy lieten de Vrouwen toe op hunne Feesten en in hunne Vergaderingen te verschynen, en de voornaamste partyen van vermaak geschiedden zelden, zonder haar. De eeuwen van het Christendom overtroffen elkander in Godsdienstigheit, en liefkoozery ontrent Vrouwen. Van hoe veel fraaie wapenoeffeningen ter eeren van de Vrouwelyke Sexe maaken de verliefde Historiën onzer Voorouderen niet al gewag? hoe veele Landen zyn 'er om haarent wil niet gebrooken? hoe veele hardnekkige gevechten zyn 'er niet geschiet om haare schoonheit te verdeedigen? hoe veele Tweegevechten om de bekoorlykheden van eene Meestresse vier of vyf hondert mylen in 't ronde te doen bekend worden? Maar deeze gedienstigheit voor de Vrouwen was eigentlyk met veel wreedheit vermengt. De pligten die men in onze eeuwe ter liefde van die schoonheden betracht, gaan zelden zoo verre dat men zich om eene Meestresse het leven beneemt, en byaldien 'er gevonden wierden die dwaas genoeg waren om een zodanige hoflykheit te begeeren, dezelve zouden gevaar loopen van in die ouwerwetsche gedachten te verouderen, en den bloem haarer Jeugt allengs te zien verwelken. De Hoflykheit is hedendaagsch veel natuurlyker; of om beter te zeggen zy is tans een schoon Vernis, 't welk de allergrootste wanorders bedekt. Onze Minneryen van minder waardigheit en onstandvastiger dan die van onze Voorouderen, houden den weg gebaant voor de verachting en ongebondenheit. Ja wy durven zeggen, dat de woeste Amerikanen, hoe ontbloot zy van onze kennisse en verlichtingen onder elkander zyn, veel meer eenpaarigheit oeffenen. Wy zullen deeze aanmerkingen besluiten met de eerbiedigheit der AmerikaanscheGa naar margenoot+ Vrouwen voor haare Mannen; dezelve is veel grooter en algemeener onder hen als by ons. Altyd bezig en alleen zich bemoeiende met de huislyke zaaken, worden zy zoo zeer niet afgetrokken als onze Vrouwen; en aldus ziet men 'er veele vreedzaamer huwelyken. Het is gewis dat de bepaalde huishoudens, waarin elk zyn post vlytig waarneemt, in 't algemeen gelukkig zyn: maar een huishouden op dien voet geregeldt geeft aan een Vrouw noch evengelykheit noch overmagt, omdat uit de bezigheden van een Vrouw noodwendig vloeit, dat zy de minste en onderdanig moet zyn. De Vrouwen by ons, die juist niet al te Waerelds in haare verkeering zyn, voegen zich noch eenigzins naar deezen regel van Onderdanigheit: maar de anderen achten dezelve niet dan voor een Vrouw van een Toupinambous of Hottentot dienstig. Wier woestheit door de Liefde niet ontwapent zy. |
|