Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
XII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 51]
| |
Men zoude zich wel, den mensch in deezen elendigen staat aanmerkende, met regt mogen verwonderen, hoe het mogelyk zyn kan dat hy slegts een halve eeuw die oneindige moeielykheden kan wederstaan; evenwel ziet men dan hy dezelve niets agt, hy steldt 'er zich aan bloot, hy verweerdt zich moediglyk tegen alle die quaalen die hem omringen, en verlengt zelfs, om zoo te spreeken, zyn leven, tot verre over de gezette bepaaling hem voorgeschreeven. Geenzins is 't dat hy aan de Geneesmiddelen zyne kragten verschuld zy, maar alleen aan zyne onbekommerde bezigheden, aan eene eenpaarigheit van leefwyze, aan die gerustheit daar wy met alle onze kennisse van ontbloot zyn, en daar de eenvoudige Natuur de Amerikanen mede begiftigt, en met een woordt gezegt, aan die onverschilligheit, ten opzigte van geldt en goedt, die alleen by de woeste Amerikanen gevonden wordt. De Reizigers verhaalen ons, dat zy met deeze hulpmiddelen gezond en sterk zynde hondert jaaren en 'er zelfs noch veele volgende overleeven.Ga naar voetnoot(a) Lescarbot, gezegt hebbende dat de Noorderlyke Amerikanen gemeenlyk hondert veertig, of hondert zestig jaaren oud worden, voegt 'er by, dat dien Landaart van nieuw Vrankryk hoe oudt zy zyn, noch alle hunne tanden behouden hebben; 't welk men selden by ons na de vyftig jaaren ziet; ook leeven 'er weinige by ons langer dan zestig of zeventig jaaren. Weinige voorbeelden konnen 'er van grooten of kleinen aan 't Hof bygebragt worden, of in de Stadt, die over de tachtig jaaren komen; doch ten platten Lande in bosschen en bergen, daar de zorge, hertstogten en wellusten zoo zeer niet heerschen, vindt men 'er noch al verscheidene die daartoe komen. Het Noorden van Europe, het gebergte van Zwitserlandt, en eenige Landtschappen van Vrankryk, leveren ons ook wel voorbeelden van een lang leven uit; echter kan het geenzins by het geene de Beschryving der Nieuwe Waereldt ons uitleevert, wegens den sterken ouderdom, en het lang leven der Amerikanen haalen. Ga naar margenoot+ De Genees-Priesters der woeste Volkeren stellen dikwils Gochelaryen en Toverkunsten in 't werk om hunne Zieken te geneezen. By ons vindt men een slag van Volk, 't welk zich van de ligtgeloovigheit van 't gemeen bedient, door een gedrag deezer Amerikaansche Bedriegers niet ongelyk.Ga naar voetnoot(b) De Ensalmisten of liever Anselmisten beroemen zich van de wonden door woorden te konnen geneezen: Eenige Geestelyken onder de Spanjaarden maaken hun wys dat zy dezelve macht in den naam van Sta. Catharina hebben; anderen in Italië geneezen de slangenbeeten in den naam van den H: Paulus, anderen in den naam van St. Huibert. Het zoude te lang vallen hier een wydloopiger verhaal te doen van een oneindig getal van overgelovige middelen, die men om de Ziektens te geneezen in 't werk heeft gesteldt. Eenige derzelve zyn reeds afgeschaft; maar sommige zyn 'er nog in weezen, en vinden noch al ingang en geloof by het gemeene volk. Als deeze bespottelyke gewoontens als eens by ons zullen ondergebragt en vernietigt zyn, zoo zullen 'er al weder andere opkomen; De Ouden zyn voor ons tot dezelve buytenspoorigheden vervallen geweest, en nu spotten wy 'er hedendaags mede. Amerika konde ons mede wel eens zodanige verwytingen doen. De Amerikanen pronken somtydts welGa naar margenoot+ met hunne standvastigheit.Ga naar voetnoot(c) Zy leggen aangestooken koolen vuurs op hunne armen;Ga naar voetnoot(d) zy snyden en kerven zich, enz: Om nu geen meer voorbeelden van dit slag by te brengen, stellen wy vast dat de Historie van de ontdekking der West-Indiën een eeuwig gedenkteken zal blyven van de kloekmoedigheit deezer Afgodische Volkeren, in 't midden der tormenten die hen door den yver der Spanjaarden wierden aangedaan, om hen tot het Christelyk Geloof over te brengen. De boetvaardigheden, de gestrengheden, en de tugtingen in Mexico, Peru, Virginië enz: bespeurt men in de Oude zoo wel als Hedendaagschen Godsdienst. Voornamelyk is de tugt der jonge-lieden in de laatstgenoemde Landen merkwaardig: maar ook zyn niet min verwonderenswaardig, de Proefjaaren der Capucynen; en gaan wy tot de Mahometanen over, zoo zullen we aldaar een gansche meenigte van Gelovigen vinden die ter eere van Godt en van Mahomet lyden. De Aloude Lacedemoniers beproefden het geduld hunner kinderen voor het Altaar van Diana aldus: verscheidene Jongelingen van 15. of 16. jaar geesselden zich naakt, tot bloedens toe, voor de oogen deezer kuissche Godinne. De Aloude Persianen beproefden door een zeer langwylige en gestrenge tugt, de geenen die begeerden in 't gezelschap der Wyzen of Wiskonstenaaren te treeden. De minste beproeving van dien geschiedde door water of vuur. |
|