Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina t.o. 146]
| |
98
Bramin qui a fait voeude porter un Colier de fer du poids de 24. liv. de 4. piés en quarré, jusqu'à ce qu'il eut amassé en aumônes une assez grande somme d'argent pour faire bâtir un Hôpital.
Bramin qui se balance par devotion, pendant une demi-heure, en l'honneur du Dieu Eswara, au dessus d'un feu qu'il attise avec le bois qu'il a mis auz deux côtez.
Bramin qui s'est fait attacher au pié d'un Arbre avec une Chaîne de fer à la jambe, en résolution d'y finir ses jours.
Deux Bramins de la Famille des Soudraes, nommé Jogiis, traînant après eux de longues et pesantes Chaînes de fer, qui leur passent de la jambe où elles sont attachées sur les epaules.
B. Picart del. et fecit. 1721. | |
[pagina 147]
| |
de middelen voor de vergeeving der Zonden te verzorgen. Die der Braminen toont veele middelen aan, om 'er zich van te zuiveren. Het eerste middel is, verscheiden plaatsen te bezoeken door haare Heiligheit berucht. Zodanige zyn Ajot-ja, Matura, Casi, Cansje, Aventa-Capouri, en Duareveti. Deeze plaatsen zyn de Heiligste des ganschen Aardbodems, volgen der Braminen gedachten. De menschen en beesten die te Casi sterven, gaan rechtsstreeks naar den Hemel: maar die in een der andere plaatsen sterven, gaan naar 't verblyf van Brahma, van waar zy weder op de Aarde komen moeten: maar dit is voor hun het laatste leven, en wanneer zy dan sterven, worden ze in den Hemel ontfangen om 'er altoos hun verblyf te houden. De heiligheit deezer plaatsen is in een omtrek min of meer groot bepaalt, waar buiten men niet vertrekt, volgens beloften den geenen gedaan, die 'er komen te sterven. De omtrek van Casi is een vierde myl middellyns. Die van Ajot-ja begrypt twaalf mylen. Ajot-ja legt twaalf mylenGa naar voetnoot(a), ten Noorden van Casi. Zyne Heiligheit bestaat overzulks 'er Vistnou onder den naam van Ramma gebooren is. Matura legt in de nabuurschap van Agra, alwaar de Mogols hun Hof houden. Vistnou acht men dat 'er onder den naam van Kristna gebooren zy. Ga naar margenoot+ Casi, insgelyks Varanasi genoemt, legt in 't Koningryk van Bengale, aan den Oever van den Ganges, twaalf mylen van Ajot-ja en Preyaga. Casi word zodanig een Heilige Plaats geacht, dat alle die 'er sterven het voorrecht genieten, 't welk Eswara eertyds aan deeze plaats heeft gehecht. Wanneer zy op 't zieltogen leggen, verzuimt men niet hen in 't rechter oor te blaazen, en hen dus van alle hunne Zonden te zuiveren: om die reden is 't dat zoo wel menschen als beesten op hun linker oor leggende, sterven. Indien iemandt zoo onvoorzichtig is en op zyn rechter oor legt, zal hy nooit verzuimen, zeggenze, zich op de andere zyde te keeren, wanneer den zieken op 't sterven legt. Men wil dit door een geval van een Mogol bevestigen, die aan de waarheit van dit wonderwerk twyffelende, 't zelve in zyne tegenwoordigheit onderzoeken wilde. Hy had een uitgedient Paerdt, hy liet het de vier voeten vast binden, en op zyn rechter zyde leggen: maar toen het Paerdt voelde de doodt te naaderen, braken de touwen waar mede zyne voeten gebonden waren, en het keerde zich om op het linker oor. Alzoo de Zielen der geenen die te Casi sterven niet meer op Aarde komen, veranderen hunne lichaamen in steenen. Cansje of Cansjeswaram is een groote en beruchte Stadt van 't Koningryk Carnate, en heeft een groot getal Pagoden. Aventacapouri, of Aventeutica, een Stadt ten Noorden van Agra gelegen, is voor een der heiligste Plaatsen geacht die 'er gevonden worden. Duaraca of Duareveti was eertyds een Heilige Plaats naby Suratte: maar de Zee heeft dit gansche Landt overstroomt. Kristna aldaar gestorven, moest 'er volgens gewoonte verbrandt worden: maar de Zee voerde hem van daar naar Siangernata of Prousotamai, in de Golf van Bengale; hierom is 't dat deeze laatste Plaats als zeer heilig geacht word. De Lyken der geenen die aldaar gestorven zyn, worden 'er zoo droog als hout, indien men een Volks overlevering gelooven mag. Alles is 'er zuiver; nergens durft een Bramine een Soudra aanraaken, noch niets uit zyne handt komende, eeten: maar in deeze plaats mag hy 't van hem aanneemen, en indien hy zegt: dit is onrein, komen hem aanstonds wormen uit den mondt. Prajaga is twaalf mylen van Casi, de GangesGa naar margenoot+ opwaarts en naby de Stadt Agra gelegen. Aldaar voegen zich drie armen van den Ganges byeen, of liever deeze Vloedt ontfangt twee andere Rivieren. Dit water heeft de kracht de Zonden uit te wisschen; en de zelfsmoordt die overal strafwaardig is, word ter deezer plaatse strafloos gehouden. Veele zouden van 't behulp 't welk men van deeze Heilige Plaatsen trekt, berooft zyn, indien ze alleen voor den geenen waren geschikt, die gemakkelyk derwaarts konnen gaan. Om 'er de uitwerking van, algemeener te maaken, is ingestelt, dat het genoeg zy de zelve te noemen en zyne gedachten derwaarts te laaten gaan, om 'er de zelfde vrucht van deelachtig te worden, als of men 'er wezentlyk ging; 't is derhalven dat die geene die van Godsdienstigheit aangespoort worden, niet verzuimen die des morgens te noemen, en deeze naamen als een gebedt herhaalen en opzeggen. De vergeeving der Zonden is mede aan de viering der Feesten verbonden. Wy hebben 'er in 't voorgaande Hoofdtstuk voorbeelden van gegeeven De Braminen maaken ook van de afwassching veel werk, waarin zy zich van zoet- | |
[pagina 148]
| |
of zoutwater dienen. Dit laatste heeft echter geen kracht hen van hunne Zonden te reinigen dan met zekere onderscheiding van tydt en plaats. Door zich zelven is 't onrein, en bygevolg ondienstig deeze uitwerking voort te brengen. De aloude Egiptenaren hadden er de zelfde afkeer van, en de Eilanders wierden by hun voor onrein aangezienGa naar voetnoot(a). De zelfde Egiptenaren merkten de Zee aan als van de traanen van Saturnus voort gebragt. De Braminen geeven haar geen natuurlyker Oorsprong: want zy vertellen 'er dit volgende van. Ga naar margenoot+ AgasteaGa naar voetnoot(b) een klein Mannetje, niet grooter als een duim: maar ongemeen heilig, 't welk van den beginne der Waereldt geweest is en tot aan haar einde zyn zal, wandelde na by de Zee; zy met zyne kleine gestalte spottende, wierd hy daar over geraakt, en getergt; hy deed dan de geheele Zee in zyne handt komen, als of ze een druppel water was geweest, en zwolg haar t'eenemaal in. De Devetas waren hier zeer moeielyk over en vertoonden hem het nadeel dat zy 'er by leeden, wanneer 'er geen Zee meer was, zy baden hem die weder te geeven: hy haar begeeren niet konnende wederstaan, piste haar wederom uit, en hier uit is haare zoutigheit ontstaan. De Zee is op den eersten dag van ieder Maandt rein, als ook geduurende de Eklipsen en de Cojunctie van zeekere Starren. Insgelyks is zy altoos rein tegen over de Pagode Rameswara die de Malabaren Ramanatacovil noemen; en aldaar is 't dat 'er een grooten toeloop van Volk komt om zich te reinigen. Onder de zoete wateren eigent men eenGa naar margenoot+ groote heiligheit toe deeze van den Ganges. Zyne kracht is zoo groot dat die zelf op den geenen werkt die 'er zich zonder meening in baden, om de vergeeving hunner zonden te verwerven. De Bengaleezen stellen 'er zodanig een groot vertrouwen in, dat die geen die langs deeze Rivier woonen, hunne Zieken derwaarts brengen wanneer zy buiten staat van herstelling zyn. Zy dompelen hen tot aan den middel in 't water: maar alzoo deeze gunst zich niet dan over weinig personen uitbreiden zoude, en dat deeze die te verre van deeze Rivier woonen, niet mogten van dit gebruik berooft zyn, is men overeen gekomen dat alle de Wateren waarmede men zich wascht, de zelfde kracht hebben zullen, mits nochtans, wanneer men 'er zich van dient, aan die van den Ganges te denken, en dat men Ganga Stanam zegt, dat is: Ganges wasch my. Men maakt 'er veel gebruik van; men vervoert het water in flessen landwaarts in, gelyk men te Parys en op andere plaatsen de wateren van Forges en andere minerale wateren doet. |
|