Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 3
(1728)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 126]
| |
woordt houden. Men gebruikt minder Plechtigheit over de Slavinnen, zy danssen na by de Houtmyt gekomen, en werpen 'er zich zelven in d'eene voor en den andere na.Ga naar voetnoot(a) Op zodanig een wyze worden de Vrouwen der drie mindere Geslachten insgelyks verbrandt. Ga naar margenoot+ Die van de eerste sterven met de allerwreedste omstandighen. Zy zetten zich op de Houtmyt neer, en leggen zich by haaren Man, als of ze met hem slaapen gingen. Nadat zy zich dus geplaatst hebben, stapelt men de Houtmyt over haar heen; vervolgens steekt men 'er het vier van 't hoofdeneind in, alwaar men dan Oly en andere smeerige stoffe ingiet om de Houtmyt te eerder te doen branden, die uit min of meer kostelyk hout bestaat, na dat de doode van vermogen en aanzien is. Daar zyn 'er die daartoe een hout gebruiken Aquila Brava genoemt, 't welk een soort van Aloë is, die op 't Eilandt Ceylon en op de Kusten van Cormandel wast; en eenige gebruikenGa naar voetnoot(b) Sandelhout. Ga naar margenoot+ Te Suratte recht men op de Houtmyt een kleine Hut op, van grove geerst halmen met dun hout doorvlochten; de Vrouw in deeze Hut gekomen, gaat op de Houtmyt zitten, neemende het hoofdt van haaren Man op haare schoot, en steekt zelf met een toorts her Vuur in de Hut, terwyl dat eenige Braminen met Vuurgaffels het Vuur aanstooken, en van buiten de Hut in brandt steeken; en zelfs om de Vrouw tegen te houden, indien zy door 't Vuur afgeschrikt, naar buiten poogde te komen; 't welk niet overeenkomt met de VryheitGa naar voetnoot(c) die zy begeeeren dat men haar gedooge. Ga naar margenoot+ De toebereidzelen zyn de zelfde, 't zy dat de Vrouw moet verbrand worden, 't zy dat men haar begraaft: maar de omstandigheden van de begraving zelfs, verscheelen. Wanneer zy aan 't Graf gekomen is, alwaar zy haar Man vind, begeeft zy 'er zich in, en gaat op een aarde bank zitten, onder een soort van verwulfzel uit de aarde gegraaven, gemaakt. Gezeten zynde, neemtze haar Man in de armen, werpt wierook in 't Vuur 't welk zy by zich heeft, en bewierookt het lichaam; na deeze verrichting begint men allenks het Graf te vullen, en de Vrouw schoffelt de aarde met haare handen rondom haar toe. Wanneer zy dus tot aan den hals begraaven is, neemen twee van die geenen, die het Graf vullen, een Tapyt 't welk zy voor 't Graf houden, om de andere Vrouwen te beletten, te zien wat 'er verder omgaat. Zy laaten haar uit een schulp vergift drinken, en vervolgens draaienze haar den hals om; en dit geschied met zodanig een vaerdigheit, dat het niemandt merke. Beide deeze helsche Tragediën worden op 't geluidt der Speeltuigen, Trommels en een groot gekreis uitgevoert, 't welk het omstaande Volk verwekt, en dit belet dat met het jammeren deezer rampzalige Slachtoffers niet hooren kan; alhoewel 'er gevonden worden die zich met een onbegrypelyke onverschrokkenheit opofferen. Indien eenige weigeren met haare MannenGa naar margenoot+ te sterven, wordenze voor eerlos aangezien; men snyd haar het hair af; zy mogen geen Betel gebruiken, noch Juweelen draagen, noch weer hertrouwen. Zy staan ten doel voor alle bedenkelyke beleedigingen, en hierom is 't dat ze liever de doodt dan een zoo elendig leven verkiezen. Onbevoegt zynze goederen te bezitten, noch eenige eer t'onfangen; geenzins hebbenze eenig deel aan de nalaatenschap van haaren Man, en zy staan ter bescheidenheit van haaren Oudsten Zoon, die zyn Vader opvolgt, en een volstrekt gezag over haar heeft. Indien een zodanige Vrouw niet dan Dochters heeft, neemt haaren Mans Broeder de nalaatenschap naar zich, en mag niets, noch aan haar, noch aan haare Dochters, dan eenig onderhoud geeven, die haar dan verwyt telkens als hy haar ziet, en dikmaals toegraauwt dat ze haaren Man niet lief had, doordien zy geen moeds genoech heeft gehad met haaren Man te sterven. Wanneer men hier byvoegt, hoe bezorgt zy zyn haar hier toe te doen besluiten, en dits te maaken dat zoo zy zich laat verbranden of met haaren Man begraaven, zy zyne ziel uit de Helle redden zal, schoon hy die duizendwerf verdient had, en dat deeze die dus door een oprechte liefde de sterven, de smert niet gevoelen die het Vuur in andere gelegenheden veroorzaakt: zal men geen moeiten hebben te begrypen, hoe zy' er toe besluiten konnen. Voor 't overige, geeft de Historie van CalanusGa naar voetnoot(d), een tydgenoot van Alexander, en veele andere getuigen der Oudheit, genoeg te kennen, dat de kleinachting van een zoo verschrikkelyke doodt niet nieuw in de Indiën is. |
|