Inhoudsopgave
[Twee luiten klonken naast elkaâr]
Hesperiden.
Hesperus.
De wonderbloem.
Een legende.
Maandrozen.
Bij het trekken der vogels.
Bij het trekken der vogels.
(Anders.)
Webers zwanenzang.
Mijn zuster Betsy's jaardag.
(4 April.)
o Hoofd, vol bloed en wonden.
Kroon en krans.
In de catacomben.
Fata Morgana.
Petrus gezift.
In de mijnschacht.
(Historisch.)
De maand der dooden.
Op Erromanga.
Aan een scheidenden vriend, met mijn portret.
Een zaaier.
Des dichters kind.
Aan de dichteres Mevrouwe Louise Eickhoff - ten Kate.
Herinneringen.
't Getijde rijst, 't getijde valt.
Kroon en mijter.
Een kontrast.
Bij een plaat.
Bij Ary Scheffers laatste schilderij:
De droefenissen der aarde.
Vrouwliefs verjaardag.
21 Mei 1887.
's Viooltjes wensch.
De wilde zangster en de tamme zanger.
(Een bloem op het graf van Vondel, op het derde eeuwfeest van zijn geboorte.)
Vraag en antwoord.
Uit Uhlands knapentijd.
In Memoriam.
Grondwetsherziening.
Gijsbert-Karel.
Na het lezen van het geschrift: ‘November 1813’.
Mijn vijfenzeventigste verjaardag.
(6 November 1887).
Traan en parel.
Ad Majora.
Bij de sluiting der Vondelsfeesten in 1887.
De dichter en zijn gezangen.
In de haven van New-York.
(Bij een plaat).
Moederleed en kindertroost.
Het drama des levens.
Vaderlandsliefde.
Wiegelied voor eene ontslapene.
Poëzie des Evangelies.
Lux lucet in tenebris.
Sursum corda.
Een christenharptoon van Tholück.
Rouw.
Aan een Weduwe.
Op het ‘Marktplein’ te Amsterdam.
Een gebroken luit.
(Zie het kritisch opstel: ‘Jufvrouw Hasebroek,’ in de Literarische fantasiën, door Cd. Busken Huët.)
Bethlehems bornput.
Wilt gij gezond worden?
Herfstmijmering.
Niet op reis.
Een lied der klok.
(Na het lezen van het verslag: Het Feest op de school op den Klokkenberg te Nijmegen.)
De dorpskapel.
Leidsche portretten.
Het heideroosje.
(Bij een plaat naar de schilderij van Thérèse Schwartze.)
Aan Prinses Wilhelmina,
bij haar eersten kerkgang.
Wat het klokjen zegt.
(Bij een plaat.)
Op den Nebo.
Aan mijn Gade, op den veertigsten jaardag van ons Huwelijk
(27 October 1887)
Wintertuin.
Op den zevenden jaardag van ons Prinsesje.
(31 Augustus 1887.)
Het ideaal.
Bij het zien van de Sixtijnsche Madonna in de Schildergallerij te Dresden.
In het Vondelspark.
(Zie Vondels Wiltzangk, bij van Lennep, D. VI. 169.)
Op Oudejaarsavond 1887.
In de Krim.
Rouw en vreugd.
Bij de uitvaart van Victor Hugo.
(Historisch.)
Non bis in idem.
(Na een gekostumeerden optocht.)
Het protest des schilders.
(Na het bezichtigen van de tentoonstelling van Waseli Wereschagin's schilderijen uit den Russisch-Turkschen oorlog.)
Hoop op God.
Koude.
Herdenken.
Vondels twee ‘Konstantijnen.’
Ultima Thule.
Aan een vriend.
Unisono.
Bij de vierde uitgave mijner vertaling van de Imitatio.
Stadsgezicht.
Mijn reis.
Nog een Christen-harptoon.
Levens-poëzie.
Eenerlei gloed.
Aan mijn gade.
Generaal Gordon.
Het Godsoordeel.
Te Muiderberg.
Geen gondels meer!
Op het driekoningenfeest.
Euthanasia.
Bij een plaat.
Napoleon en de eilanden.
Aan sommige romanschrijvers.
Jonggebleven dooden.
Een les.
Kontrasten.
Mendelsohns klacht.
Kerstfeestviering.
Ongeloof.
De kleine die hoest.
Heldenmoed.
(Historisch.)
Bij de Koepelkerk te Amsterdam,
ook met mijne medewerking volbouwd.
Onze eeuw.
Op het Westerkerkhof te Amsterdam.
De geschonden Oranjeboom.
Aan G.F. Westerman, Op zijn tachtigsten verjaardag.
(8 December 1887).
Voor wie?
De rozenboom.
Twee stemmen.
Het Weeshuis bij het Vondelspark te Amsterdam.
Aan een kindermoordenares.
Tweederlei gevangenen.
Cirkelgang.
Willem de Clercq.
Bij de aankondiging der openlijke en vermeerderde uitgave van het werk: Willem de Clercq naar zijn Dagboek.
Mijn geboortedag, 6 November 1812.
Het lijsternest.
Laat uw licht schijnen.
Op Fidji.
Bij het graf.
Aan een Weduwe.
Kerstmisroos.
Aan de ouders van een op het Kerstfeest gestorven kind.
Pacificatie,
(Bij het twintigste Noord- en Zuid-Nederlandsch taal- en lettercongres te Amsterdam in 1887.)
De grootmacht en de almacht.
Amsterdam aan Keulen.
Bij de feestelijke herdenking van Vondels geboorte aldaar.
Lier en zwaard.
Elegie.
Aan den tijd.
Aan Mevrouw de Gasparin.
Des avonds.
Harmonisch.
(Bij de uitvaart van mijne zuster Betsy.)
In den zaaitijd.
Bij avond.
De tamboer van Lucern.
Aan mijne medebestuurders der Hollandsche Maatschappij van fraaie Kunsten en Wetenschappen. (1836-1886.)
De Napoleonszuil,
Op het Vendôme-plein te Parijs.
Wat de zwaluwen zeggen.
Het uurwerk.
Frederikskroon en Vredeskerk.
Tweederlei kroon.
Bij een afbeelding van Keizerin Frederik bij het ziekbed van haar Gemaal.
Transit Gloria.
Bij een afbeelding van Keizer Frederik III.
Afwezig.
Op Trianon.
Een eeuwige geheimenis.
Bij een plaat, gewijd aan het aandenken van den dood van Beierens koning Lodewijk II.
Welsprekend.
Aan A.C. Kruseman.
Bij de uitgave van zijn ‘Bouwstoffen voor de geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel, 1830-1880.’
Een raadsel.
Het Credo van een dichter.
Twee monumenten.
De ekster.
Betsy's dagboek.
Dante's Divina Commedia.
Bij den dood van C.A. Chais van Buren.
Feest-cantate.
Bij de opening van de Universiteit van Amsterdam, op 15 October 1877.
De avondklok.
Allerlei.
Ontleend en eigen.
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
X.
XI.
XII.
XIII.
XIV.
XV.
XVI.
XVII.
XVIII.
XIX.
XX.
XXI.
XXII.
XXIII.
XXIV.
XXV.
XXVI.
XXVII.
XXVIII.
XXIX.
XXX.
XXXI.
XXXII.
XXXIII.
XXXIV.
XXXV.
XXXVI.
XXXVII.
XXXVIII.
XXXIX.
XL.
XLI.
XLII.
XLIII.
XLIV.
XLV.
XLVI.
XLVII.
XLVIII.
XLIX.
L.
LI.
LII.
LIII.
LIV.
LV.
LVI.
LVII.
LVIII.
LIX.
LX.
LXI.
LXII.
LXIII.
LXIV.
LXV.
LXVI.
LXVII.
LXVIII.
LXIX.
LXX.
LXXI.
LXXII.
LXXIII.
LXXIV.
LXXV.
LXXVI.
LXXVII.
LXXVIII.
LXXIX.
LXXX.
LXXXI.
LXXXII.
LXXXIII.
LXXXIV.
LXXXV.
LXXXVI.
LXXXVII.
LXXXVIII.
LXXXIX.
XC.
XCI.
XCII.
XCIII.
XCIV.
XCV.
XCVI.
XCVII.
XCVIII.
XCIX.
C.
CI.
CII.
CIII.
CIV.
CV.
CVI.
CVII.
CVIII.
CIX.
CX.
CXI.
CXII.
CXIII.
CXIV.
CXV.
CXVI.
CXVII.
CXVIII.
CXIX.
CXX.
CXXI.
CXXII.
CXXIII.
CXXIV.
CXXV.
CXXVI.
CXXVII.
CXXVIII.
CXXIX.
CXXX.
CXXXI.
CXXXII.
CXXXIII.
CXXXIV.
CXXXV.
CXXXVI.
CXXXVII.
CXXXVIII.
CXXXIX.
CXL.
CXLI.
CXLII.
CXLIII.
CXLIV.
CXLV.
CXLVI.
CXLVII.
CXLVIII.
CXLIX.
CL.
CLI.
CLII.
CLIII.
CLIV.
CLV.
CLVI.
CLVII.
CLVIII.
CLIX.
CLX.
CLXI.
CLXII.
CLXIII.
CLXIV.
CLXV.
CLXVI.
CLXVII.
CLXVIII.
CLXIX.
CLXX.
CLXXI.
CLXXII.
CLXXIII.
CLXXIV.