Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 253] [p. 253] Aan A.C. Kruseman. Bij de uitgave van zijn ‘Bouwstoffen voor de geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel, 1830-1880.’ 't Was schoon, in Kosters stad de persen te bestieren, Die we allen om den schat van kunst en kennis vieren, Die van haar tafelen den lande is toegestroomd, En voor gemoed en geest ons volk ten goede koomt; Nog schooner is 't, den blik als schrijver te doen weiden Langs al de schatten, die alom 's lands persen spreidden, En ons in dat tafreel den zegen te doen zien, Dien voor onze eeuwhelft meê ons Kosters vond mocht biên; Maar 't schoonst is 't, bij die taak van zaamlen, keuren, richten, Zich zelv' voor hoofd en hart een eerezuil te stichten, Zoodat, waar 't volk 't geschenk met handgeklap ontvangt, De vriend den Schrijver met een handdruk eert en dankt. Vorige Volgende