Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CXXVIII. Wat is de zonde? Een trek, een gril, Die met den zielsdorst strijdt, door geen genot te stillen. Haar wezen, bij den schijn van slechts mijn wil te willen, Is, inderdaad, toch niet te willen, wat ik wil. Vorige Volgende