Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Traan en parel. - Waar, blanke parel, gaat gij henen, Die oprijst uit de zee? - Waarheen gij, traan, dien 't leed doet weenen Van 't bitterst boezemwee? - Ik, die in glans juweelen tarte, Word siersel van een kroon. - Ik breng de bede van een harte, Dat rouw draagt, naar Gods troon. Ontleend. Vorige Volgende