Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
Hesperiden.De Vesperklokzang heeft geklonken,
Verkondend: de Avond is gedaald;
De zon is halfweg neêrgezonken,
En 't maantjen, langzaam dagend, straalt.
De scheemring wischt der bloemen kleuren;
Maar, of het ter vergoeding waar',
Ze spreiden nu nog sterker geuren,
Dan toen het zonlicht scheen op haar.
Wij danken haar voor 'tgeen ze ons bieden
In 't geurenoffer van haar aâm,
En geven haar als Hesperiden,
Naar de AvondsterGa naar voetnoot1), den liefsten naam.
En zijn er handen, die haar kelken,
Geplukt, verzamelden bijeen, -
Gij, wandlaar, sla, eer zij verwelken,
Naar 't tuiltje een vriendlijk' oogblik heen!
|
|