Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XCII. Wie naar de kroon der poëzie mag dingen? Hij die zijn hart vol geestdrift vindt. Zijn leus zij 't lied van Jenny Lind: Ik moet nu eenmaal zingen. Vorige Volgende