Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XCIII. God schept soms kunstenaars, die marmer, doek of snaren Verkeeren in muziek, in schilderij of beeld: Maar de eisch aan allen luidt: één kunstwerk moet gij baren: Uw steenblok der natuur ten mensche Gods herteeld! Vorige Volgende