Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend
[pagina 174]
| |
Aan sommige romanschrijvers.Wanneer ik uw romannen lees,
'k Vind wel wat veel verdichting,
En dit, Mijnheeren, mindert steeds
Mijn kunstgenot en stichting.
Uw helden zijn mij wel wat mooi,
Uw slechtaards wat afzichtig;
Gindsch pikzwart mom, dees englentooi,
'k Vind geen van beide richtig.
Ik denk dan aan Mevrouw Tussaud
In 't spel van wassen beelden:
'k Zag, hoe haar zalen evenzoo
Hun groep in tweeën deelden.
De zale der Beroemdheên biedt
Een aanblik vol verkwikking;
Als gij de zaal der schurken ziet,
Gij siddert vol verschrikking.Ga naar voetnoot1)
Hoe 't zij, 'k draag in een beeldenspel
Dien krassen trant van scheiden,
Als waar 't van hemel en van hel,
Van goede' en kwaden beiden, -
| |
[pagina 175]
| |
Maar in de wereld, waarde Auteur,
Zie ik gansch andre dingen;
Daar scheidt, als bij Tussaud, geen deur
De menschen in twee kringen.
Geen duivelen in menschenschijn
Doorkruisen daar blanke engelen;
Eer ziet men, doe 't ook dikwijls pijn,
Steeds goed en kwaad zich mengelen;
Iets van Othello's leelijk zwart,
Iets wits van Desdemone:
Die tweekleur vindt ge in ieder hart,
Den Moor naast de elpen Schoone.
Ik raad u dus bij vrouw Natuur
Nog wat op school te blijven,
En gaat die school uit, na dat uur
Vol moed te gaan aan 't schrijven!
|
|