Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend
[pagina 154]
| |
Vondels twee ‘Konstantijnen.’Ga naar voetnoot1)Twee Konstantijnen, hem gegeven,
De een voor een deel,
En de ander heel,
Zij dankten vader Vondel 't leven.
Dat leven, ach, zij moesten 't derven!
De vleeschen spruit
Blies d'adem uit,
Daar 't vuur 't papieren kind deed sterven.
Maar zoo dus de uitgang mocht gelijken,
Hun beider erf'nis niet:
Het grootsche dichtstuk liet
Geen spoor, waaruit zijn schoon kon blijken;
Maar steeds verrukt ons 't ‘Zalig Kijndje’
In 's vaders zang,
En, wis! zoolang
Ons Hollandsch leeft, leeft ‘Konstantijntje’.
|
|