Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 251] [p. 251] Een eeuwige geheimenis. Bij een plaat, gewijd aan het aandenken van den dood van Beierens koning Lodewijk II. Een Dichter op den troon, aanbidder van het Schoone, Die luchtkasteelen schiep, maar ook zijn ideaal Bijna verwerklijkte in der bouwgestichten praal, Opdat de Toov'naar in een tooverwereld wone, Maar - vloog zijn geest te hoog? - die straks door waanzins kwaal Gekrenkt in 't zwakke hoofd, ontzinkende aan de krone, En door een nimf gelokt naar de onderaardsche zaal, Haar vochte woning koos, opdat hij daarin trone, - Wat droeve val! Wel trof 't penseel zijn beeltnis recht In 't beeld eens engels, die een kroon in 't meer laat zinken, Terwijl hij (met een oog op 't raadselvol verdrinken Des armen konings) op den mond den vinger legt, Daar 't stift des Malers, door wiens kunst die beelden rezen, Het woord: Een eeuwige geheimnis! geeft te lezen. Vorige Volgende