Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Een zaaier. De Stem is een zaaier, Het woord is zijn zaad. Hij strooit uit zijn buidel 't Alom waar hij gaat. Als 't zaad van den landman Ginds de opene voor, - Zoo vangt hier dat zaaisel De schelp van het oor. Straks, langs den gehoorweg, Daalt neêr in de ziel De kiem die, onzienlijk, Den zaaier ontviel. Zij valt in dien bodem, Ontbindt zich, bot uit, Schiet blaadren, vormt bloesem, Die vruchtkern besluit. Die vrucht wordt een zegen Voor velen op aard'.... Een wereld van heil, die Één ademtocht baart! Vorige Volgende