Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CLXVI. Men vindt soms dichtenden, die toch geen dichters zijn. Zij hebben van den Bard den geest niet, maar den schijn. Geen aadlaars zijn ze, die de zon in 't aanzicht vliegen; Geen nachtegalen, op wier zang de zielen wiegen; Ze zijn de vogel-struis die, schoon met veêren aan, Niet vliegt, maar loopt zoo goed als die op voeten gaan. Vorige Volgende