Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Een les. 'k Was op een zilvren bruiloftsfeest, Waar, als bezielde beelden, Met bont tooneelkleed om hun leest, De gasten rollen speelden. Zoo zag ik ook onze Eeuw, vermomd Als best van tachtig jaren, Die staamlend ons vertellen komt, Wat zij al heeft ervaren; En dan, aan 't eind, als 't doorgaans gaat, Een heilwensch, groet en bede, En straks ook, als zij 't mom verlaat, Een dank aan 't Oudje mede. Aan 't Oudje? - Ja, geloof het maar! Het mocht er wat naar lijken! Als ze uit haar schelp kruipt, ziet gij haar Gelijk een parel prijken. In 't Oudje school een lief jong ding, Die iedereen verraste, [pagina 179] [p. 179] Ook mij, wien 't mom, dat haar omving, Nog op een les vergastte: - Paai Witbol! sloegt gij 't schouwspel gâ, Volg, bij 't gestaag verouden, Dees vrouwelijken Proteus na: Blijf, oud, 't jong hart behouden! Vorige Volgende