Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende LXXIII. Op welken grond eert gij een godlijk zwaard in 't woord? Gansch praktisch: 't heeft voor goed mijn hart van steen doorboord. Vorige Volgende