Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Moederleed en kindertroost. Lief moedertje! gij treurt om 't kind, dat gij nog pas Zoo vroolijk zaagt in 't luw van groen en loover spelen, En met de vogelkens de lentevreugde deelen, Waarvan in 't schoon seizoen heel de aard de feestzaal was. En nu nog vóór den herfst geveld! Hoe kan het zijn? Waarom, dus vraagt ge, o God, mij eerst mijn kind geschapen, Zoo schoon, zoo rein, zoo blij', zoo tuk om vreugd te rapen, En zelf zijn oudren bron van vreugde, als nu van pijn? Wie zal 't u zeggen? God is een verborgen God! Vraag 't aan de bloesems van den boogerd. Rijpen allen Tot vruchten? Immers niet? De meeste bloemen vallen En deelen met uw knaapje ontijdig 't stervenslot. Toch spreekt Natuur van Liefde, ook in 't geschenk van 't kind, In duizend gaven meer, die uit den hemel regenen, En oog en hoofd en hart met duizend weldâan zegenen; Van waar, dat gij die Liefde op eens zoo wreed hervindt? [pagina 76] [p. 76] O zoo uw jongske in 't graf uw klachten hooren kon, En u verstond: hij zou als weervraag kunnen spreken! Maar, moeder! kwam soms uw verbod het spel niet breken, Dat mij vermaakte, als ik met geestdrift pas 't begon? En vroeg ik dan: Waarom? geen uitleg werd verleend: Kind, luidde 't, Moeder heeft u lief, ook in 't verbieden: Toon gij uw liefde in 't doen van wat uw ouders rieden: Eens zegent gij 't verbod, dat gij nu hardheid meent. En 'k heb naar u gehoord: gij, moeder, volg mij nu! De groote Vader riep mij plotsling weg van de aarde, Als gij mij van mijn spel. 'k Ging, schoon 't mij droefheid baarde: Leer nu de les van mij, die 'k heb geleerd van u. Ga gij dus in de school uws kinds, en, moeder, leer! Hij als een engeltje komt uit den hemel zeggen, Wat God hem voor u in zijn bleeken mond woû leggen: Hij droeg zich als uw kind; toon kind u van den Heer! Wat meent gij, is de dood voor God? Een schuttingmuur, Waardoor één hof zich in twee tuinen ziet verdeelen. O! kondt ge aan de andre zij' der schutting 't kind zien spelen!.... Geduld! hebt gij geloof, eens komt voor u dat uur! Vorige Volgende