Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens
(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend
[pagina 65]
| |
Gijsbert-Karel.
| |
[pagina 66]
| |
Maar als ik ééne deugd - of zegge ik beter gaav'? -
Den vriend des volks verleend, vóór de andere mocht roemen,
Die meer dan eenig ons zijn wondre grootheid staav',
'k Zou, Gijsbert Karel, uw Geloofsvertrouwen roemen.
Van Mozes werd gezegd: Hij hield zich moedig vast,
Als zag hij d'Ongeziene. In 's vijands eigen landen
Reeds riep hij 't Paaschfeest uit, alsof hij alreê tast
De zegekroon, verwacht na 't brijzlen aller banden.
Zóó gij, o Hogendorp! In de eenzaamheid der cel,
Terwijl op hoofd en nek nog 's Dwingers juk bleef wegen,
Schreeft gij der wetten Wet, die, na des volks herstel,
't Palladium zou zijn der vrijheid, dan herkregen.
Wat Luthers keuze was: Behoudnis door 't Geloof!
Al blonk 't niet op een vaan, 't stond in uw ziel geschreven:
En dies, wat aan den tand des tijds ook vall' ten roof,
Uw naam zal bij ons volk naast dien Geloofsheld leven.
Ja, meer! De Christen, die, ook voor 't behoud der ziel,
Slechts op 't Geloove bouwt, leere in uw school verkeeren,
En wachte in elken storm voor Hollands kleine kiel
De redding door 't Geloof van de eeuwge trouw des Heeren!
|
|