Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens

[p. 208]

Willem de Clercq.
Bij de aankondiging der openlijke en vermeerderde uitgave van het werk: Willem de Clercq naar zijn Dagboek.

Hoe dankten velen eens met mij de potloodstift

Van Couwenberg, die ons de Clercq naar 't leven maalde!

't Beeld leefde op 't doode blad, waarop het stond gegrift;

't Was of bezielend weer zijn zielsoog op ons straalde.

Toch wachtte ons schooner beeld, geschetst door 't eigen schrift

In 't Dagboek, dat niet hoe, maar wie hij was verhaalde,

En dus ons volk deed zien, voor wat onschatbre gift,

't God dankend voor de Clercq, den Schepper cijns betaalde.

Ons volk? Neen, 't Dagboek was tot nu een gave alleen

Voor weinigen, een schat, welks goudglans lichtschuw scheen.

Toch was de Clercq de man zijns volks, in 't hart gedragen

Door groot en klein, door vreemde en vriend, vroom en onvroom!....

Dies, welkom 't volle licht, waarin zijn beeld gaat dagen!

Of 't, als tot veler oog, in veler harte koom'!