Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XLIV. Wat is des dichters taak? 'k Zal haar bij 't werk gelijken Des zijworms, die satijn uit moerbeibladen spint. Zóó hij, die uit de stof, Natuur, van al uw rijken Zich 't kleurig weefsel van zijn dichterwebbe windt. Vorige Volgende