Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] Op het driekoningenfeest. Zij trokken joedelend daarhenen, Het Drietal kind'ren langs mijn stoep, Die me als ‘Drie-koningen’ verschenen, Op 't kerkfeest, in een speelschen groep. Ik lachte om 't spel - dat ernst bedoelde; Het deftig lied - in dartlen mond; De eerwaarde trits, - die vroolijk joelde, En - met een kroon te beedlen stond! En toch, toen 't Drietal af ging trekken, Te midden van gelach en spot, Één woord in 't lied bleef nagalm wekken: ‘Hoe kleiner kind, hoe grooter God!’ Vorige Volgende