Hesperiden. Nieuwe poëzie in den avond des levens(1888)–J.P. Hasebroek– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] De geschonden Oranjeboom. 'k Zag in een burchtzaal soms een breeden stamboom pralen, Die van den bloei getuigt van 's Burchtheers ouden stam. Zulk een geslachtlijst faalt, waar ik in 't huisje kwam Eens kleinen burgers, die niet uit zulk bloed mocht dalen. En toch, 'k zag soms ook daar een stamboom zonnig stralen: 't Beeld eens Oranjebooms, welks vrucht, geel als een vlam, Aan takken, schreeuwend groen, moest in dit beeld verhalen, Wat vlucht hier eens de groei van 't Prinslijk stamhuis nam. En, zag 'k mijn Burchtheer soms met sombre blikken rouwen, Als hij zijn stam om zich uitstervend moest aanschouwen, 't Haalt bij den rouw niet, ziet mijn vriend zijn stamboom aan: Hoe trof de storm Oranje in takken, vruchten, spruiten!... 'k Zie met een traan hem vroom de handen samensluiten, En, biddend voor 't Prinsesje, omhoog heen de oogen slaan! Vorige Volgende